Gemeente Utrecht
2010 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
85 Vragen van mevrouw A.H. de Boer en de heer J.L. Ravesteijn
(ingekomen 20 juli 2010)
Tijdens het vorige College is de keuze gemaakt om het re-integratiebeleid vooral te richten op werkzoekenden met een kleine afstand tot de arbeidsmarkt. Slechts een klein gedeelte van de middelen wordt ingezet op werkzoekenden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. In de nieuwe systematiek gaat om het de werkzoekenden op traptrede 1 en 2. Eén van de instrumenten voor deze doelgroep is het matchingsinstrument Volte.
Volgens onze informatie is dit instrument beschikbaar voor 300 klanten per jaar en heeft het instrument een looptijd van 4 jaar en zouden in totaal dus 1.200 klanten gebruik kunnen maken van dit instrument.
Volgens onze informatie zijn tot op heden zo'n 30 klanten toegeleid naar de organisaties die deze activiteiten uitvoeren.
Het bovenstaande is aanleiding voor ons om de volgende vragen te stellen:
1. Is onze informatie over het aantal klanten dat gebruik kan maken van dit instrument correct? Ook wat betreft de looptijd van het instrument?
Zo, nee: wat is dan de werkelijke omvang en de looptijd?
2. Klopt het dat tot op heden slechts een 30-tal werkzoekenden gebruikt heeft gemaakt van dit instrument? En dat er dus sprake is van een onderbenutting van het instrument?
3. Zo nee, wat is het werkelijk aantal?
4. Zo ja, wat zijn daarvan de oorzaken? Welke stappen gaat u ondernemen om het bereik van dit instrument te vergroten?
---- --