Rijksoverheid
Datum 21 juli 2010
Betreft laatste voortgangsrapportage pakketmaatregel AWBZ
Geachte voorzitter,
1. Inleiding
In de tweede voortgangsrapportage pakketmaatregel AWBZ die u op 4 november
2009 (Kamerstukken II, 2009*2010, 30 597, nr. 113) ontving, heeft de voormalig
Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mw. J. Bussemaker,
toegezegd u medio 2010 opnieuw te informeren. Met deze laatste voortgangs*
rapportage pakketmaatregelen voldoe ik aan deze toezegging. Tevens kom ik met
deze rapportage de toezegging, gedaan tijdens het AO DBC GGZ van 21 januari
2010, na. Ik zegde u toen toe dat de staatssecretaris de Kamer zal informeren
over de effecten van de bezuiniging op de begeleiding in de AWBZ. In mijn
voortgangsrapportages van 23 juni 2009 en 4 november 20091
informeerde ik u
reeds eerder over de gevolgen van de pakketmaatregel begeleiding.
De invoering van de pakketmaatregel per 1 januari 2009 is een maatregel die
eraan bijdraagt de zorg beschikbaar te houden voor de meest kwetsbare mensen
in onze samenleving. De toegang tot de (nieuwe) functie begeleiding, zowel
individuele begeleiding in uren als begeleiding in groepsverband (dagbesteding) is
beperkt; alleen mensen met matige of ernstige beperkingen op het terrein van
zelfredzaamheid komen nog in aanmerking voor begeleiding. Begeleiding kan ook
niet meer geïndiceerd worden als het gaat om participatie in de samenleving.
Naast de beperking van de toegang is ook de omvang van begeleiding in uren
beperkt. Voor veel cliënten betekent deze wijziging van de functie begeleiding een
grote verandering. Mensen krijgen minder begeleiding of helemaal niet meer.
Hiermee omgaan kan veel van een cliënt vergen; het nemen van de eigen
verantwoordelijkheid, het zoeken van een oplossing in eigen kring of hulp zoeken
bij andere domeinen zoals jeugdzorg, onderwijs en de gemeenten.
Uit de pakketmaatregelmonitor van het CIZ blijkt dat op 1 januari 2010 41.000
mensen minder met begeleiding zijn dan een jaar daarvoor. Daarnaast zien we
een daling van nieuwe instroom bij de functie begeleiding. De pakketmaatregel
heeft vooral zijn bedoelde effect gehad bij begeleiding individueel (dat is
1
Kamerstukken II, 2008*2009, 30 597, nr. 79 en nr. 113.
Directie Langdurige Zorg
Ons kenmerk
DLZ/KZ*U*3009236
Pagina 2 van 16
begeleiding in uren). Niet alleen krijgen minder mensen individuele begeleiding
toegekend, het geïndiceerd aantal uren per cliënt is ook gedaald.
Ik concludeer dat de pakketmaatregel het beoogde resultaat heeft bereikt. Een
aantal "rafelrandproblemen" zijn opgelost. Zo wordt behandeling in groepsverband
vanaf 1 januari 2011 mogelijk en daarbij ook de mogelijkheid om vervoer toe te
kennen. Voor het jaar 2010 zijn goede afspraken gemaakt met de betrokken
partijen; CIZ, CVZ, NZa, MO*groep en ZN. Al eerder is een aanpassing
doorgevoerd bij AWBZ*begeleiding gedurende onderwijs. De omvang van
begeleiding tijdens onderwijs is verruimd.
Grote maatschappelijke onrust als gevolg van de pakketmaatregel is niet
ontstaan, wel kunnen de gevolgen vervelend zijn voor de individuele cliënt die
minder of geheel geen begeleiding meer krijgt. Niettemin blijken veel cliënten een
oplossing te hebben gevonden, in eigen kring of door een beroep op een ander
domein te doen.
Dit is de laatste voortgangsrapportage pakketmaatregel AWBZ. De uitdagingen
voor de toekomst liggen bij het nieuwe kabinet.
De indeling van deze voortgangsrapportage is grotendeels gelijk aan die van de
vorige voortgangsrapportage. In de volgende paragrafen wordt achtereenvolgens
ingegaan op: monitor cliëntenorganisaties (par. 2), kwantitatieve monitor CIZ
(par. 3), herindicatietraject CIZ (par. 4), MEE (par. 5), rapid response team
(par. 6), grondslag psychosociaal probleem (par. 7), aanpak gemeenten (par. 8),
specifieke cliëntgroepen (par. 9) en jeugd (par.10).
2. Monitor cliëntenorganisaties
De Cliëntenmonitor Langdurige Zorg is een gezamenlijke activiteit van zeven
landelijke cliëntenorganisaties. Het is een samenwerking van CG*Raad, CSO,
Landelijk Platform GGZ, LOC, NPCF, Per Saldo en Platform VG. De cliëntenmonitor
vindt plaats op verzoek van VWS. In deze voortgangsrapportage zijn de
bevindingen van cliënten met de pakketmaatregel AWBZ meegenomen.
In 2009 zijn er twee peilingen over de pakketmaatregel begeleiding gehouden
onder cliënten, in het voorjaar van 2010 is een derde peiling (2.283 mensen)
gehouden. De deelnemers uit de peilingen komen uit alle cliëntgroepen,
leeftijdscategorieën en heel Nederland. Naast de peilingen hebben er ook
gesprekken met cliënten die de gevolgen van de pakketmaatregel ondervinden,
plaatsgevonden. De cliëntenorganisaties hebben overigens niet alleen gekeken
naar de gevolgen van de pakketmaatregel maar ook naar de ervaringen van
cliënten met 'tijdelijk verblijf' en 'verpleging en verzorging' thuis. Onderstaand
wordt uitgegaan van de peiling van het voorjaar 2010.
Cliënten geven aan dat begeleiding geen luxe is maar nodig is voor het omgaan
met beperkingen. 80% van de mensen uit de peiling geven aan begeleiding
belangrijk te vinden. De behoefte aan begeleiding komt voort uit een beperkte
redzaamheid en is vaak verweven met de behoefte aan begeleiding bij
participatie. Ook is begeleiding belangrijk om overbelasting van mantelzorgers
tegen te gaan. Een andere reden die wordt aangegeven is dat begeleiding
belangrijk is om thuis te kunnen blijven wonen.
Van de gepeilde cliënten heeft 72% te maken met een nieuwe AWBZ*indicatie.
Van alle deelnemers aan de peiling met een nieuwe indicatie is 50% erop achteruit
Directie Langdurige Zorg
Ons kenmerk
DLZ/KZ*U*3009236
Pagina 3 van 16
gegaan, 20% kreeg een ruimere indicatie en 30% kreeg een gelijke indicatie. Bij
de mensen die erop achteruit zijn gegaan laat de peiling zien dat ongeveer 40%
knelpunten ervaren, 13% de gevolgen nog niet kan inschatten en de overige
cliënten kunnen leven met minder zorg. Cliënten zoeken oplossingen in eigen
kring (gezin, sociaal netwerk) en bij formele instanties zoals MEE en
welzijnsvoorzieningen. Volgens de cliëntenorganisaties kijken mensen of er meer
mantelzorg mogelijk is of gaan zelf voor de zorg betalen. De kanttekening die
erbij wordt gemaakt is dat mensen dit vaak maar voor de korte termijn kunnen
regelen. De cliëntenorganisaties achten het op de langere termijn niet mogelijk
dat cliënten meer zelf gaan betalen of een groter beroep doen op mantelzorg.
Cliënten doen ook een beroep op gemeenten, volgens de cliëntenorganisaties in
beperkte mate namelijk één op de zes mensen. Afname van begeleiding gaat
maar beperkt met een vraag naar maatschappelijke ondersteuning gepaard, aldus
de cliëntenmonitor. De hulpvragen die bij de gemeente terecht komen betreffen
dagactiviteiten voor ouderen, naschoolse opvang voor kinderen met een handicap
of inzet van vrijwilligers. De cliëntenorganisaties wijzen erop dat de gemeenten
nog niet altijd kunnen voorzien in deze hulpvragen. Een ander punt is dat mensen
niet altijd gemakkelijk overzicht hebben wat op grond van de Wmo mogelijk is.
Ook geven de cliëntenorganisaties aan dat gezinnen worden geconfronteerd met
een vermindering van de toegang tot logeervoorzieningen. De krapte wordt niet
door iedereen ervaren. Er zijn, aldus de cliëntenorganisaties, verschillen in de
indicatiestelling per regio. De cliëntenorganisaties stellen dat een eenduidige uitleg
van de indicatieregels voor tijdelijk verblijf ontbreekt. Ik neem dit signaal van de
cliëntenorganisaties serieus. Op dit moment vindt een onderzoek plaats naar
tijdelijk verblijf in de AWBZ. De signalen van de cliëntenorganisaties over
indicatiestelling voor logeervoorzieningen krijgen in dit onderzoek nadere
aandacht.
Zes op de tien deelnemers aan de peiling hebben ook verpleging en verzorging
nodig. Van deze groep deelnemers kregen velen te maken met een nieuwe
indicatie. Overwegend was de indicatie hetzelfde of meer geworden, bij 30% was
sprake van een vermindering. Met de vermindering konden de meeste mensen
leven. Hulp werd vooral gezocht in eigen kring. Ook hier wordt gesignaleerd dat
dit voor de korte termijn wel haalbaar is maar niet voor de langere termijn.
Publieksinstrument
Regelhulp is een website die de toegankelijkheid van voorzieningen in zorg,
welzijn en sociale zekerheid bevordert. Met Regelhulp kan de cliënt voorzieningen
vinden en in een aantal gevallen ook gelijk aanvragen. Samen met de CG*Raad is
onderzocht op welke wijze Regelhulp als publieksinstrument voor de AWBZ ingezet
kan worden. Dit heeft er inmiddels toe geleid dat cliëntinformatie over de pakket*
maatregelen AWBZ op Regelhulp is verbeterd. In Regelhulp zijn verwijzingen
opgenomen naar instanties die in het kader van de pakketmaatregel begeleiding
van belang zijn. Een volgende stap is dat samen met de CG*Raad onderzocht
wordt hoe ICF*profilering en de informatie in Regelhulp gekoppeld kunnen worden.
Dit zal naar verwachting leiden tot een nog beter publieksinstrument: de
burger wordt geholpen bij het verduidelijken van zijn hulpvraag en situatie en
wordt goed 'digitaal doorgeleid' naar het juiste loket.
3. Kwantitatieve monitoring
3.1. De CIZ%Monitor
Directie Langdurige Zorg
Ons kenmerk
DLZ/KZ*U*3009236
Pagina 4 van 16
Een jaar na de invoering van de pakketmaatregelen AWBZ heeft het CIZ
gerapporteerd over de veranderingen in de toegang tot AWBZ*zorg en toegekende
rechten. Hierbij treft u de rapportage van het CIZ aan. In deze brief ga ik kort in
op de belangrijkste bevindingen van het CIZ en mijn conclusies daarbij.
De pakketmaatregelen hebben voor de werkzaamheden van het CIZ ingrijpende
veranderingen met zich meegebracht. Er is gewerkt met nieuwe werkinstructies
voor indicatiestellers, de gewenningsregeling is uitgevoerd en als gevolg van het
herindicatietraject (zie paragraaf 4) zijn aanspraken op begeleiding van alle
extramurale cliënten opnieuw beoordeeld. Het CIZ indiceert niet voor de jeugd
met een psychiatrische grondslag. Dit is een bevoegdheid van het Bureau
Jeugdzorg. Indicaties van de Bureaus Jeugdzorg komen daarom niet voor in de
rapportage van het CIZ.
Analyse op basis van uitstaand recht
Het rapport van het CIZ dat nu voor u ligt heeft een andere opzet dan de
tussenrapportage die de voormalig staatssecretaris u heeft toegestuurd bij de
vorige voortgangsrapportage. In de tussenrapportage is het aantal positieve
indicatiebesluiten in de eerste helft van het jaar 2009 vergeleken met het aantal
besluiten in de eerste helft van het jaar 2007. In deze rapportage is deze opzet
verlaten. Als gevolg van het uitgevoerde herindicatietraject zijn in de tweede helft
van 2009 circa 130.000 cliënten met een in 2010 of later doorlopende indicatie
actief benaderd voor een herindicatie. Hierdoor zegt een ontwikkeling van het
aantal indicaties weinig over de gewijzigde zorgvraag. Het aantal indicatie*
besluiten is daardoor dus toegenomen maar zegt niets over de veranderingen in
de zorgvraag. Om deze reden heeft het CIZ gekeken naar "uitstaand recht": het
aantal levende cliënten met een geldige indicatie voor extramurale zorg met
begeleiding op de peilmomenten 1 januari 2009 en 1 januari 2010. Aangezien de
pakketmaatregelen gericht zijn op het terugdringen van de extramurale
begeleiding zijn verblijfsindicaties niet bij de analyse betrokken.
Het CIZ heeft goed werk geleverd. Met de vernieuwende benadering op
cliëntniveau wordt een goed beeld worden verkregen van de gevolgen van de
pakketmaatregelen. Daarnaast komt de omvang van de in* en uitstroom van
cliënten met extramurale begeleiding tot uitdrukking. Uit de monitor blijkt hoe
deze dynamiek in de aanspraken op extramurale AWBZ*zorg het afgelopen jaar is
veranderd.
Ontwikkeling aantallen cliënten met recht op AWBZ*zorg
Het CIZ constateert dat op 1 januari 2010 circa 190.580 cliënten een geldige
indicatie hebben voor extramurale zorg met een vorm van begeleiding. Dat aantal
is 41.000 lager dan op 1 januari 2009. Mede als gevolg van het herïndicatietraject
zijn veel cliënten AWBZ*begeleiding kwijtgeraakt. Het effect van de maatregel kan
nog iets hoger worden ingeschat aangezien 14.000 cliënten (waaronder ruim
10.000 kinderen) op 1 januari 2010 nog niet waren geherïndiceerd (om deze
reden zijn deze 14.000 cliënten bij verdere analyses naar zorgomvang en
doelgroepen buiten beschouwing gelaten). Daarnaast hebben op 1 januari 2010
de 4.000 cliënten wier bezwaar door het CIZ niet kon worden voortgezet nog
tijdelijk hun zorg behouden. Voor deze groepen is het effect van de
pakketmaatregel pas na 1 januari 2010 aan de orde en wordt niet gemeten op dit
peilmoment. Aannemelijk is dat een deel van deze twee groepen cliënten hun
aanspraak op begeleiding in het jaar 2010 nog zal verliezen. De daling van het
aantal cliënten met een vorm van AWBZ*begeleiding is, hiermee rekening
Directie Langdurige Zorg
Ons kenmerk
DLZ/KZ*U*3009236
Pagina 5 van 16
houdend, desondanks minder sterk dan was voorspeld. Niettemin kan worden
vastgesteld dat de ingevoerde toegangsdrempel effectief is.
De dynamiek in de extramurale groep met begeleiding is erg groot: in 2009 zijn
- mede als gevolg van het herïndicatietraject * 106.000 cliënten uitgestroomd.
Dat is ongeveer 45% van de cliënten die op 1 januari 2009 nog aanspraak
hadden. Veel van deze uitstroom is natuurlijke uitstroom die samenhangt met de
aard van de zorgvraag. Veel cliënten met somatische of psychogeriatrische
grondslag hebben een periode extramurale begeleiding en stromen vervolgens
door naar verblijf of komen te overlijden. Veel begeleidingstrajecten in de
bijvoorbeeld de GGZ, jeugd*LVG en zintuiglijk gehandicaptenzorg zijn van kortere
duur. Slechts een deel van de begeleiding is langdurig begeleid zelfstandig wonen
(gehandicaptenzorg) of thuisbegeleiding (GGZ).
De cijfers van CIZ tonen aan dat de pakketmaatregelen een grote invloed hebben
gehad op de dynamiek. Een jaar eerder was de uitstroom aanzienlijk lager:
72.000. Als gevolg van de toegangsdrempel is ook een daling van de instroom
met 12.000 nieuwe cliënten bewerkstelligd. Ook dit wijst erop dat de toegangs*
drempel effectief is.
De pakketmaatregelen beoogden vooral een daling van de aanspraken op
individuele begeleiding (BGI). Deze daling is gerealiseerd volgens verwachting.
Het aantal cliënten met een indicatie met BGI is met 46.000 gedaald naar
121.000, een daling met 27%. Deze aantallen zijn exclusief de circa 5.000
cliënten die palliatief terminale zorg (PTZ) krijgen.
Het aantal cliënten met begeleiding in groepsverband (BGG) is minder sterk
gedaald: van 104.000 naar 91.000. Dat komt neer op een daling van 12%. Per
1 januari 2009 is dagbesteding voorliggend op individuele begeleiding. Dat
betekent dat pas als dagbesteding geen goede invulling is van de zorgvraag pas
individuele begeleiding wordt geïndiceerd. Dit kan verklaren dat de afname van
het aantal cliënten met dagbesteding minder sterk is dan bij de individuele
begeleiding. Niettemin kan worden gesteld dat de ingevoerde toegangsdrempel
ook een daling tot gevolg heeft van het aantal cliënten met dagbesteding en dus
effectief is.
Ontwikkeling aard en omvang van geïndiceerde AWBZ*zorg
De pakketmaatregelen beoogden naast een daling van het aantal cliënten met
begeleiding ook een beperking van het geïndiceerd aantal uren individuele
begeleiding per cliënt. In de afgelopen jaren was namelijk een forse toename van
het geïndiceerd volume waarneembaar die nauwelijks konden worden verklaard
met een toegenomen zorgzwaarte. De beoogde afname is sterker dan verwacht
gerealiseerd. Door de invoering van de normering is de gemiddelde zorgomvang
BGI gedaald van 3,8 uur naar 2,2 uur per week. Dit is een afname van maar liefst
42%. Deze sterke daling per cliënt is gerealiseerd terwijl de gemiddelde
zorgzwaarte van cliënten die nog wel voor begeleiding in aanmerking komen, als
gevolg van de invoering van de toegangsdrempel hoger ligt.
De genoemde gemiddelden zijn berekend zonder de zorgvraag van de palliatief
terminale cliënten waarvoor de normering niet van toepassing is. In normale
situaties wordt de zorgsetting (wel of geen verblijfsindicatie) bepaald door een
zorginhoudelijk oordeel van het CIZ. Bij PTZ is dat niet zo. Daarbij is de wens van
Directie Langdurige Zorg
Ons kenmerk
DLZ/KZ*U*3009236
Pagina 6 van 16
de cliënt en zijn naasten het uitgangspunt. Als gevolg van de eenmalige standaar*
disatie kan op basis van een medische verklaring van de (hoofd)behandelaar een
uniforme en eenmalige indicatie worden gesteld. Standaard krijgt men dan een
aanspraak op 49 uur BGI per week. In mijn brief van 30 juni 2009 heb ik u
hierover geïnformeerd (Kamerstukken II, 2008*2009, 30 597, nr. 98). Aangezien
de toename van het aantal als PTZ geregistreerde cliënten (43%) geen effect is
van de pakketmaatregel heeft het CIZ deze groep waar relevant apart gehouden.
Alhoewel het om een kleine groep gaat, is namelijk in termen van totaal aantal
uren uitstaand recht op BGI nu circa 40% geïndiceerd in het kader van palliatieve
zorg. Of ook de feitelijk geleverde zorg is toegenomen is niet bekend, maar er zijn
geen signalen in deze richting.
De gemiddelde zorgomvang van begeleiding in groepsverband blijft gelijk. Het
gaat om gemiddeld 5,1 dagdelen per week. Ondanks het feit dat de gemiddelde
zorgzwaarte van cliënten die nog toegang hebben tot AWBZ*begeleiding hoger is
dan vorig jaar, neemt de gemiddelde zorgomvang van begeleiding in groeps*
verband dus niet toe.
Gewijzigde zorgvraag naar andere functies
Het CIZ heeft ook onderzocht of de pakketmaatregelen gevolgen hebben voor de
zorgvraag naar andere AWBZ*functies. Hierbij is een onderscheid gemaakt naar
extramurale zorg en intramurale zorg.
het blijkt dat het aantal cliënten met extramurale zorg zonder begeleiding is
gestegen. Hier speelt een mix van factoren een rol. Een direct gevolg van de
pakketmaatregelen is uiteraard dat bij cliënten, met meerdere zorgfuncties die
voorheen ook begeleiding kregen, de aanspraak op begeleiding is komen te
vervallen. Daarnaast speelt vooral voor cliënten met grondslag zintuiglijke
handicap (ZG) dat delen van de functie activerende begeleiding (AB) zijn over*
geheveld naar de functie behandeling. Dit verklaart mede een beoogde toename
van het aantal cliënten met een extramurale indicatie zonder begeleiding. Vooral
bij de functie persoonlijke verzorging is een groei waarneembaar. Dit is een trend
die al langere tijd te zien is en mede samenhangt met overheveling van verpleging
en onderdelen van ondersteunende begeleiding naar de functie persoonlijke
verzorging. Of de trend enigszins is versterkt door invoering van de pakketmaat*
regelen is niet aan te tonen maar valt volgens het CIZ niet volledig uit te sluiten.
Er zijn geen aanwijzingen dat als gevolg van de maatregelen het aantal indicaties
voor AWBZ*verblijf stijgt. Het tempo waarin cliënten met een extramurale
indicatie met begeleiding zijn doorgestroomd naar een ZZP*indicatie is in 2009
zelfs wat afgenomen ten opzichte van het jaar daarvoor.
Het beeld naar doelgroep
Het CIZ heeft voor 10 doelgroepen in de AWBZ veranderingen in de toegang tot
AWBZ*zorg en toegekende rechten in kaart gebracht. Het beeld naar doelgroep
komt redelijk overeen met voorspellingen uit de vorige CIZ*rapportage.
Bij drie groepen in het bijzonder is afname van het absoluut aantal cliënten met
begeleiding substantieel:
* de groep cliënten van 75 jaar en ouder met een somatische aandoening. Dit
effect was voorspeld. Voor deze groep speelt dat er verhoudingsgewijs veel
cliënten met lichte beperkingen AWBZ*begeleiding hadden.
* De groep cliënten van 18 jaar en ouder met een psychiatrische grondslag.
Vermoedelijk gaat het om lichtere gevallen waarbij AWBZ*begeleiding werd
ingezet voor participatiedoeleinden zoals begeleiding bij zoeken naar werk.
Directie Langdurige Zorg
Ons kenmerk
DLZ/KZ*U*3009236
Pagina 7 van 16
* De groep cliënten met grondslag zintuiglijke handicap (ZG). Voor deze groep
speelt dat delen van de functie activerende begeleiding (AB) zijn over*
geheveld naar de functie behandeling.
De pakketmaatregelen blijken relatief weinig gevolgen te hebben voor de
volwassenen met een verstandelijke handicap. Tevens blijkt dat het aantal
cliënten met een psychogeriatrische aandoening zelfs iets toeneemt. Wel zien we
bij deze cliënten een verschuiving van individuele begeleiding naar begeleiding in
groepsverband. Begeleiding in groepsverband is voorliggend op individuele
begeleiding.
Conclusies uit CIZ*monitor
Als gevolg van de pakketmaatregelen hebben op 1 januari 2010 ongeveer 41.000
minder cliënten een aanspraak op AWBZ begeleiding dan een jaar daarvoor. Als
gevolg daarvan is een aanzienlijke reductie van het uitstaand recht op AWBZ*
begeleiding gerealiseerd. In dit opzicht is het beleid succesvol. Bij individuele
begeleiding is het effect zelfs aanzienlijk groter dan verwacht als gevolg van de
invoering van de normering van het aantal uren. Het aantal cliënten met een
indicatie voor begeleiding in groepsverband is echter minder gedaald dan
verwacht. Deze plus en min compenseren elkaar goeddeels, waardoor gesteld kan
worden dat in termen van uitstaand recht op begeleiding de beleidsdoelen zijn
gehaald. Daarbij is nog geen rekening gehouden met de bedoelde toename van
behandeling die voorheen als activerende begeleiding werd geïndiceerd.
Aangezien behandeling niet in klassen wordt geïndiceerd, is dit effect niet in
termen van uitstaand recht uit te drukken.
Het doel dat cliënten met lichte beperkingen geen aanspraak meer hebben op
AWBZ*begeleiding is grotendeels gerealiseerd. Per 1 januari 2010 hebben echter
circa 10.000 cliënten die volgens de cesuur lichte beperkingen hebben, nog
aanspraak op AWBZ*begeleiding. Het gaat dan voor een deel om de cliënten die in
afwachting van afhandeling van aangetekend bezwaar nog tijdelijk toegang
hebben tot AWBZ*begeleiding. Ook hebben indicatiestellers in beperkte mate
gebruik gemaakt van de inherente afwijkingsbevoegdheid.
Ten derde zijn vooral de geïndiceerde aanspraken op individuele begeleiding
teruggedrongen. De effecten op dagbesteding zijn veel beperkter. In de vorige
voortgangsrapportage is op verzoek van leden van de Tweede Kamer uitvoerig
ingegaan op dagbesteding. De verontrustende signalen dat zeer veel cliënten
dagbesteding verliezen worden niet door de feiten bevestigd.
Tot slot blijkt uit de monitor niet dat als gevolg van de maatregelen het aantal
indicaties voor andere vormen van AWBZ*zorg toeneemt.
3.2 Kwantitatieve monitoring geleverde zorg
Uit de CIZ*monitor komt naar voren dat de pakketmaatregelen een aanzienlijke
reductie hebben opgeleverd van het uitstaand recht op AWBZ*begeleiding. Of de
aan de pakketmaatregelen verbonden financiële opbrengst daadwerkelijk wordt
gehaald is mede afhankelijk van een aantal andere factoren. Het inperken van
verzekeringsaanspraken hoeft niet een één op één vertaling te hebben op het
niveau van de geleverde zorg. De AWBZ*naturazorg wordt geleverd op een
bepaald niveau in een bandbreedte van de geïndiceerde klasse. Op welk niveau
wordt geleverd en bekostigd is afhankelijk van onderhandelingen tussen
zorgaanbieders en zorgkantoren.
Directie Langdurige Zorg
Ons kenmerk
DLZ/KZ*U*3009236
Pagina 8 van 16
In verband met de pakketmaatregelen is de contracteerruimte met ¤ 477 miljoen
verlaagd. Zorgkantoren kunnen daardoor minder zorg inkopen. Aangezien
zorgkantoren bij de zorginkoop nog geen raming hadden over de gevolgen op
instellingsniveau zijn procedureafspraken gemaakt over voortzetting van de
zorglevering totdat de verdeling via monitoring van de gerealiseerde zorg hierover
duidelijkheid geeft. Op dit moment ben ik met zorgkantoren in overleg over het
genereren van recente indicatiegegevens op het niveau van de zorgkantoorregio
die behulpzaam kan zijn bij een doelmatige en gerichte zorginkoop. De NZa heeft
per brief van 31 mei jl. voorspeld dat een besparing van ¤ 477 miljoen niet zal
worden gerealiseerd. De NZa heeft geadviseerd over de wijze waarop dat in de
contracteerruimte kan worden opgelost zodat knelpunten op regionaal niveau
worden voorkomen.
4. Herindicatietraject CIZ
4.1 Uitvoering herindicatietraject
Aangezien alle aanspraken op ondersteunde en activerende begeleiding met het
beëindigen van het overgangsrecht per 1 januari 2010 zijn komen te vervallen,
heeft het CIZ alle cliënten met een in 2010 of later doorlopende indicatie benaderd
voor een herindicatie. In totaal heeft het CIZ 122.274 aanvraagformulieren voor
een herindicatie verzonden. Dit betreft kinderen en volwassenen. Er was een
natuurlijk verloop van 9.102 cliënten. In totaal zijn er 120.891 trajecten
afgesloten. Het herindicatietraject is daarmee, voor volwassenen, afgerond. Het
herindicatietraject voor kinderen is inmiddels ook afgerond. In totaal zijn 10.485
kinderen na 1 januari 2010 opnieuw geïndiceerd.
Het herindicatietraject is een majeure operatie geweest. Concluderend ben ik van
mening dat het herindicatietraject door het CIZ goed is verlopen.
4.2 Bezwaarschriften
Eind 2009 werd duidelijk dat het CIZ een grote achterstand had opgelopen bij het
afhandelen van bezwaarschriften. De opgelopen achterstand is een gevolg van het
grote aantal bezwaarschriften dat naar aanleiding van de herindicatie begeleiding
is ingediend. Bij de start van de pakketmaatregel AWBZ is uitgegaan van een
verdubbeling van het aantal bezwaarschriften ten opzichte van de 'normale' gang
van zaken (1,0% i.p.v. 0,5%). Uiteindelijk blijkt dit op 5% te liggen.
In overleg met het CIZ heeft de voormalig staatssecretaris besloten om aan alle
tot 17 december 2009 ingediende bezwaren, betrekking hebbend op begeleiding
en pakketmaatregel, die ontvankelijk zijn opschortende werking te verlenen. Dat
betekent dat deze cliënten, van wie het bezwaar niet tijdig kan worden behandeld,
het recht op begeleiding behouden totdat op bezwaar is beslist. Het recht op
begeleiding is qua omvang vergelijkbaar aan het oorspronkelijk geïndiceerde
recht. Cliënten hebben van het CIZ een brief ontvangen waarin zij van de situatie
op de hoogte zijn gesteld.
Het CIZ zet zich met volle kracht in om de achterstand op de afgesproken data
weggewerkt te hebben. De werkvoorraad bedraagt medio mei nog zo'n 4.000
bezwaarschriften (het gaat dan zowel om reguliere bezwaarschriften als
bezwaarschriften met betrekking tot het herindicatietraject begeleiding). Dit
aantal is circa 2.500 hoger dan de normvoorraad. Het CIZ verwacht binnenkort op
volle sterkte een inhaalslag te kunnen maken. Maandelijks vindt overleg plaats
met VWS om de voortgang te bespreken en bij te sturen indien nodig.
Directie Langdurige Zorg
Ons kenmerk
DLZ/KZ*U*3009236
Pagina 9 van 16
5. MEE
MEE heeft in het kader van de pakketmaatregel tot taak om cliënten die zich
melden te ondersteunen bij het vinden van een alternatieve oplossing voor het
wegvallen van begeleiding. Het betreft kortdurende ondersteuning. Cliënten die
begeleiding zijn kwijtgeraakt zijn door het CIZ gewezen op de mogelijkheid van
ondersteuning door MEE. Tot eind maart 2010 hebben zich 3.890 cliënten gemeld
bij MEE. Bij ongeveer 2.100 cliënten is deze ondersteuning door MEE afgerond.
Van deze cliënten geeft 44% aan geen structurele ondersteuning nodig te hebben,
zelf een alternatief te organiseren of de uitkomst van een bezwaarprocedure af te
wachten. Voor 18% van de cliënten is een alternatief gevonden door mantelzorg
of vrijwilligers. De resterende groep cliënten doet een beroep op alternatieve
voorzieningen, zoals bijvoorbeeld een welzijnsorganisatie.
Het beperkte beroep op MEE heeft tot gevolg gehad dat er in 2009 niet alleen
minder subsidie aan MEE is verstrekt dan oorspronkelijk was begroot, maar
ook dat MEE het bedrag dat wel als subsidie is verstrekt, niet volledig heeft
besteed. Omdat ik niemand tussen wal en schip wil laten vallen, ben ik met MEE
overeengekomen de subsidieperiode te verlengen en daarmee de taak van MEE
tot 31 augustus 2010 door te laten lopen. Dit betekent dat cliënten die zich * om
welke reden dan ook * in 2009 nog niet bij MEE hadden aangemeld voor tijdelijke
ondersteuning bij het inschakelen van het eigen netwerk of het vinden van
vervangend aanbod, dit alsnog kunnen doen. Daarnaast heb ik met MEE
afgesproken dat zij het subsidiebedrag zullen gebruiken om zorgkantoren te
ondersteunen bij een inventarisatie van de wachtlijsten voor de jeugd*lvg zorg.
6. Rapid response team
Het rapid response team, dat ter uitvoering van de motie Wolbert/Wiegman*van
Meppelen Scheppink (TK 2007*2008, 31 700*XVI, nr. 53) heeft sinds de tweede
voortgangsrapportage 20 meldingen ontvangen. Dit brengt het totaal aantal
meldingen op 56. Een aantal signalen had geen betrekking op de AWBZ*
pakketmaatregel maar bijvoorbeeld op de invoering van de zzp's. Gezien het feit
dat de laatste weken geen meldingen meer binnenkomen, heb ik besloten het
rapid response team op te heffen. Uiteraard kunnen burgers en aanbieders die
vragen hebben die nog altijd stellen via de reguliere kanalen zoals Postbus 51 of
direct naar het ministerie.
7. Grondslag psychosociaal probleem
Bij de pakketmaatregel begeleiding is de grondslag psychosociaal probleem per
1 januari 2009 geschrapt voor de functie ondersteunende begeleiding in dagdelen
en persoonlijke verzorging. Op 1 januari 2008 was deze grondslag al geschrapt bij
de functie ondersteunende begeleiding individueel (in uren). Hiermee is de
grondslag psychosociaal probleem per 2009 geheel uit de AWBZ verdwenen. Het
volledige bedrag wat hiermee gemoeid was is naar de gemeenten gegaan. Zoals
in de tweede voortgangsrapportage aangegeven, waren er signalen dat
gemeenten deze gelden niet altijd aan de doelgroepen waarvoor het bestemd was,
besteden. Er is daarom door Bureau HHM een quick scan uitgevoerd naar de
besteding van deze middelen. Er is onderzoek gedaan bij de G4, 11 centrum*
gemeenten binnen de G27, 20 overige centrumgemeenten en 13 regiogemeenten.
Directie Langdurige Zorg
Ons kenmerk
DLZ/KZ*U*3009236
Pagina 10 van 16
Ook zijn enkele dagactiviteitencentra en thuiszorgaanbieders in het onderzoek
betrokken.
Uit de quick scan blijkt dat de compensatiemiddelen worden ingezet voor de
doelgroepen waarvoor het geld is bestemd (dak* en thuislozen, vrouwenopvang,
multiprobleemgezinnen). Het blijkt dat in 2009 het volledige compensatiebedrag is
ingezet voor de doelgroep. Enkele centrumgemeenten hebben geld gereserveerd
voor 2010 en enkele gemeenten hebben in 2009 meer geld besteed.
Voor de compensatiemiddelen voor OB*dag aan regiogemeenten en de ontregelde
gezinnen geldt een afwijkende conclusie. Veel kleine gemeenten hebben het geld
niet in 2009 besteed maar gereserveerd voor 2010. Bureau HHM kan daarom op
dit moment niet met zekerheid zeggen dat het geld in 2010 ten goede zal komen
aan de doelgroep omdat gemeenten aangeven deze middelen te willen gebruiken
voor de gevolgen van de beide pakketmaatregelen (afschaffen grondslag
psychosociaal probleem en de pakketmaatregel begeleiding). Ook is er vooralsnog
geen specifiek beleid door deze kleine gemeenten gemaakt. Centrumgemeenten
en grote gemeenten hebben deze middelen wel aan de doelgroep besteed.
De compensatiemiddelen voor ontregelde gezinnen is in enkele regiogemeenten
nog niet volledig aan de doelgroep besteed in 2009. Het gaat niet om grote
bedragen. In een enkel geval is het geld niet ingezet als bedoeld.
Ik heb diverse cliëntenorganisaties om een reactie op deze quick scan gevraagd.
De Landelijke Vereniging Thuislozen (LVT) heeft mij laten weten dat zij van
mening is dat de quick scan een goed overzicht geeft. De LVT heeft de indruk dat
vooral wordt gewerkt aan de gevolgen van psychosociale problemen en minder
aan de oorzaken en het voorkomen ervan. De overige cliëntenorganisaties hebben
helaas niet gereageerd.
8. Gemeenten
8.1. Aanpak gemeenten in verband met pakketmaatregel
Naar aanleiding van de motie Wolbert / Sap (Kamerstukken II, 2009*2010, 32
123 XVI, nr. 84, bijlage 1) heeft de voormalig staatssecretaris de wethouders
Wmo in december 2009 met klem opgeroepen, de beschikbaar gestelde
compensatie voor gevolgen van de pakketmaatregel AWBZ (¤ 127 miljoen
structureel) in te zetten voor de Wmo.
In die brief kondigde ze tevens aan dat ze in het voorjaar van 2010 in beeld wilde
hebben, welk beleid gemeenten voeren om gevolgen van de pakketmaatregel
AWBZ op te vangen en hoe gemeenten de ¤ 127 miljoen daarvoor inzetten.
Daarnaast is ter ondersteuning van gemeenten een handreiking opgesteld die op
www.invoeringwmo.nl is geplaatst.
Het genoemde onderzoek is inmiddels afgerond en het rapport voeg ik als bijlage
bij deze brief. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft ook kennis
genomen van de conclusies uit het rapport. De onderzochte gemeenten zijn, na de
aarzelingen in het eerste jaar van de pakketmaatregel, nu voortvarend aan de
slag met het maken van beleid. Het beleid krijgt vorm op grond van de Wmo
waarbij eigen kracht en welzijn nieuwe stijl de kaders vormen met aandacht voor
zowel collectieve als individuele voorzieningen. Over het algemeen is er nog geen
sprake van structureel beleid, maar de gemeenten reserveren wel middelen voor
het opvangen van gevolgen van de pakketmaatregel.
Directie Langdurige Zorg
Ons kenmerk
DLZ/KZ*U*3009236
Pagina 11 van 16
Uit dit onderzoek (en ook uit andere onderzoeken bijvoorbeeld de hiervoor
genoemde cliëntmonitor) blijkt dat de potentiële doelgroep zich (nog) niet in grote
getale meldt bij gemeenten. Daardoor is het voor gemeenten moeilijk inzicht te
verkrijgen in de aard en omvang van de doelgroep en hun ondersteunings*
behoefte.
8.2. Versterking relatie Wmo % AWBZ
In haar brief aan de Tweede Kamer van 12 juni 20092
kondigde voormalig
staatssecretaris Bussemaker een traject aan om een klein deel van de AWBZ* en
de Wmo*middelen samen te brengen.
Afhankelijk van de kleur van het nieuwe kabinet, dat op basis van de verkiezings*
uitslag van 9 juni jl. zal aantreden, zal dit voornemen nadere invulling krijgen.
Maar ook nu is er al veel mogelijk.
De afgelopen tijd zijn in Nederland, met gebruikmaking van de Beleidsregel
Zorginfrastructuur, reeds meer dan 400 zogenaamde zorgsteunpunten ontstaan
waar gemeenten en zorgaanbieders samenwerken. Zorgsteunpunten, maar ook
woonzorgcentra voor ouderen, bieden vaak goede mogelijkheden voor
dagactiviteiten voor een gemengde groep bezoekers. Het ene deel van de
bezoekers zal een indicatie hebben voor AWBZ*bekostigde begeleiding. Een ander
deel * ouderen met een lichte beperking * kan aan de activiteiten deelnemen op
eigen kosten, c.q. op kosten van de gemeente, dit laatste in het kader van de
Wmo. Het begeleidingsaanbod zal voor de tweede groep veel minder intensief zijn
en voor een deel kunnen bestaan uit activiteiten waarbij vrijwilligers worden
ingezet. De gemeente kan onder meer de middelen inzetten die in het kader van
de pakketmaatregelen AWBZ naar het gemeentefonds zijn overgeboekt
3
.
Op het vlak van respijtzorg en ondersteuning van mantelzorgers zijn er - ook in
de praktijk - vergelijkbare vormen van samenwerking mogelijk, waarbij het "win*
win principe" eveneens als uitgangspunt geldt.
Helaas blijven goede ideeën en initiatieven op lokaal en regionaal niveau nog wel
eens op de plank liggen, omdat er geen middelen zijn om de initiële kosten te
bestrijden. Het gaat dan niet om extra c.q. structureel geld voor zorg en
ondersteuning - daar hebben we immers AWBZ en Wmo voor - maar om een
beperkte en tijdelijke financiële injectie om de zaak op de rails te krijgen.
Om daaraan tegemoet te komen kunnen zorgkantoren, gemeenten en aanbieders
een gezamenlijk plan maken en daarmee een beroep doen op de middelen, die
beschikbaar zijn voor de Beleidsregel innovatie ten behoeve van nieuwe
zorgprestaties. Te denken valt aan bedragen tussen de ¤ 40.000 en ¤ 50.000. De
beleidsregel wordt beheerd en uitgevoerd door de NZa (Nederlandse
Zorgautoriteit), die hiervoor vaste procedures hanteert.
Via de website www.invoeringwmo.nl verspreid ik voorbeelden van samenwerking
tussen gemeenten en zorgaanbieders. In overleggen die ik heb met VNG en ZN
wijs ik hen ook op die voorbeelden.
9. Specifieke cliëntgroepen
9.1 AWBZ en onderwijs
In de tweede voortgangsrapportage is aangegeven dat kinderen tot 18 jaar in het
eerste kwartaal van 2010 geherindiceerd worden waarbij naar de gehele
2
Kamerstukken II, 2008*2009, 30 597, nr 73
3
Brief 4 november 2009, Kamerstukken II, 2009*2010, 30597, nr 113, punt 8
Directie Langdurige Zorg
Ons kenmerk
DLZ/KZ*U*3009236
Pagina 12 van 16
zorgvraag wordt gekeken. Het herindiceren van deze groep is inmiddels afgerond.
Van de geherindiceerde jeugd heeft 13% een aanspraak op begeleiding verloren.
Daarnaast is voor 44% van de kinderen de omvang van de aanspraak naar
beneden bijgesteld. Wat het effect van de wijziging in de toekenning van AWBZ*
begeleiding kan zijn voor kinderen met een indicatie voor speciaal onderwijs blijkt
niet expliciet uit de cijfers van het CIZ.
De regeling van OCW voor inzet van de ¤ 10 miljoen compensatiemiddelen om in
het onderwijs de effecten van de pakketmaatregelen AWBZ op te vangen is eind
april gereed gekomen. De compensatiemiddelen zullen nog dit schooljaar via de
REC's aan de scholen voor regulier en speciaal onderwijs kunnen worden
toegekend.
9.2 Behandeling in groepsverband
Onderdeel van de pakketmaatregelen was het deels onderbrengen van de functie
activerende begeleiding onder de functie behandeling. Het betreft kortdurende
behandeling gericht op herstel of het aanleren van vaardigheden of gedrag. Door
deze aanpassing zijn er problemen ontstaan, omdat de gewijzigde aanspraak
behandeling niet meer aansloot op de ongewijzigde prestaties in de Nza*
beleidsregel voor dagbesteding. Omdat deze zorg als behandeling werd
geïndiceerd maar uitsluitend als begeleiding kon worden ingekocht en bekostigd
ontstonden er problemen. Het betrof met name de als groepsgewijze behandeling
geïndiceerde zorg in orthopedische dagcentra (KDC's) voor kinderen van 0*4 jaar
en de somatische dagbehandeling revalidatie waar prestaties onder de functie
behandeling zijn vastgesteld.
Indicaties voor vervoer bij deze groepsgebonden zorg waren niet meer mogelijk,
omdat vervoer alleen gekoppeld is aan een aanspraak op begeleiding in
groepsverband (en medische noodzaak). De pakketmaatregelen rond begeleiding
en behandeling hebben echter niet als doel gehad de aanspraak op vervoer (bij
medische noodzaak) in te perken. In de contractering door zorgkantoren zijn
nauwelijks problemen ontstaan omdat deze prestaties wel zijn ingekocht (met
vervoer). Om de ontstaande problemen op te lossen heeft intensief overleg
plaatsgevonden tussen CIZ, CVZ, Nza, MO*groep, ZN en VWS. Dit heeft geleid tot
afspraken en besluitvorming daarover door de voormalig staatssecretaris over
aanpassingen in het Besluit Zorgaanspraken en de beleidsregels per 1 januari
2011. Aanpassing van de beleidsregels indicatiestelling AWBZ maakt het mogelijk
om per 1 januari 2011 in het indicatiebesluit op te nemen dat het gaat om de
functie behandeling op individuele basis of behandeling in groepsverband. In het
indicatiebesluit wordt vanaf 1 januari 2011 aangegeven hoeveel dagdelen per
week sprake is van een recht op behandeling in groepsverband. Artikel 10 van het
Besluit Zorgaanspraken AWBZ (Bza) wordt aangepast om indicatie van vervoer bij
behandeling in groepsverband (en medische noodzaak) mogelijk te maken. Er zijn
tevens werkafspraken met de eerder genoemde partijen gemaakt hoe in 2010 te
handelen in de geest van de voorgenomen aanpassingen.
9.3 Zintuiglijk gehandicapten
In de voortgangsrapportage van 4 november 2009 is aangegeven dat de
pakketmaatregel in de zintuiglijk gehandicaptensector verschillend uitpakt voor de
verschillende cliëntgroepen en de diverse aanbieders. Daarbij werd onderscheid
gemaakt tussen cliëntgroepen met een auditieve beperking, visuele beperking en
Directie Langdurige Zorg
Ons kenmerk
DLZ/KZ*U*3009236
Pagina 13 van 16
doofblindheid, waarbij per cliëntgroep concrete vervolgstappen werden
aangegeven.
Algemeen beeld: onrust in sector is verdwenen
Het algemene beeld in 2009 was dat de pakketmaatregelen voor veel onrust
zorgden in de zintuiglijk gehandicaptensector. Enkele aanbieders vroegen in
voorjaar van 2009 aandacht voor de (mogelijke) effecten van de pakketmaat*
regelen op met name de extramurale zorgverlening aan doven en doofblinden. Het
algemene beeld medio 2010 is dat de onrust in de sector is verdwenen omdat de
feitelijke resultaten van de herindicaties voor de functie begeleiding veel positiever
zijn dan de verwachtingen van deze aanbieders in het voorjaar van 2009. De
aanbieders in de auditieve sector die hun zorgen uitspraken (o.a. GGMD,
Noorderbrug, Gelderhorst) continueren de zorg aan nagenoeg alle cliënten op
basis van een geldige herindicatie. Het betreft vooral indicaties ten behoeve van
woonbegeleiding en dagbesteding. Dit komt naar voren uit telefonische navraag
en/of bezoek aan de bezorgde organisaties.
Advies CVZ begeleiding zintuiglijk gehandicapten
In de vorige voortgangsrapportage verwees ik naar het verzoek aan het College
voor zorgverzekeringen (CVZ) om advies over diverse interventies aan doven,
slechthoren en doofblinden. Het CVZ heeft dit advies op 25 mei 2010 uitgebracht.
Ik verwijs u graag naar dit advies voor nadere informatie. Op basis van dit advies
ga ik in gesprek met de betrokken aanbieders in de auditieve sector over de
consequenties van dit advies.
AWBZ*begeleiding doofblinden
Vorige zomer is onrust ontstaan over de begeleidersvoorziening doofblinden. De
voormalig Staatssecretaris heeft daarom vorig jaar de aanbieders (Kentalis en
Kalorama) gevraagd het aanbod te continueren. In de vorige voortgangsrappor*
tage heeft de voormalig staatssecretaris toegezegd helderheid te verschaffen of de
begeleidersvoorziening naar zijn aard onder de AWBZ*functie begeleiding valt. In
het recente rapport stelt het CVZ dat doofblindheid leidt tot matige tot zware
beperkingen ten aanzien van de sociale redzaamheid, het bewegen en verplaatsen
en de oriëntatie. Het CVZ komt tot de conclusie dat de beperkingen in de
zelfredzaamheid bij doofblinden vaak alleen door middel van een persoonlijk
begeleider gecompenseerd kunnen worden en dat deze begeleiding ten laste van
de AWBZ komt. In de vorige voortgangsrapportage heb ik ook aangegeven dat ik
de AWBZ*begeleiding voor de doelgroep doofblinden weer laagdrempelig
toegankelijk wil maken. Hiervoor heeft het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)
een standaard indicatie protocol opgesteld die per 1 april 2010 in het werkproces
van het CIZ is opgenomen.
Behandeling in zintuiglijk gehandicaptensector
Een ander opmerkelijk effect van de pakketmaatregel in deze sector is de sterke
toename van het aantal indicaties voor de functie behandeling. Met het treffen van
de pakketmaatregel is de functie activerende begeleiding deels ondergebracht bij
de functie behandeling. De toename van het aantal behandelingindicaties in de
zintuiglijk gehandicaptensector heeft nadrukkelijk mijn aandacht. Op dit moment
doet onderzoeksbureau Casemix onderzoek naar inhoud (en financiering) van
zorg*, onderwijs* en dienstverlening in de zintuiglijk gehandicaptensector. In het
onderzoek wordt ook gekeken naar behandeling in deze sector. De bevindingen
van de onderzoekers van Casemix verwacht ik deze zomer.
Directie Langdurige Zorg
Ons kenmerk
DLZ/KZ*U*3009236
Pagina 14 van 16
Cliëntondersteuning MEE
Conform toezegging in de vorige voortgangsrapportage ben ik in gesprek gegaan
met MEE over de invulling van haar wettelijke taken op het gebied van
cliëntondersteuning voor de doelgroep met een zintuiglijke beperking. Op landelijk
niveau waren er afspraken met instellingen voor doven en slechthorenden over
samenwerking in verband met de pakketmaatregelen. MEE Nederland heeft een
inventarisatie gedaan onder de MEE*organisaties over samenwerking van MEE met
organisaties uit de sector, die verder gaat dan de afspraken in verband met de
pakketmaatregelen.
Overleg VNG
In de vorige voortgangsrapportage heb ik aangegeven in overleg te gaan met VNG
om te komen tot een oplossing voor groepen met zeer specifieke aandoeningen,
die soms vanwege de daar aanwezige zorg in bepaalde gemeenten geconcen*
treerd wonen. Dit overleg heeft niet plaatsgevonden omdat daar op grond van de
werkelijke resultaten van de herindicaties pakketmaatregelen geen aanleiding
meer voor was.
10. AWBZ%indicaties door Bureaus Jeugdzorg
10.1 Uniformering AWBZ beleidsregels
De pakketmaatregelen hebben ook gevolgen voor de taken van Bureaus
Jeugdzorg die op grond van de Wet op de Jeugdzorg bevoegd zijn om AWBZ*zorg
indiceren. Op 27 januari 2009 is het rapport van de Taskforce Linschoten getiteld
"Verkeerd verbonden, naar houdbare voorzieningen voor jeugdigen" aangeboden
aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2008*2009, 30 597, nr. 48). In de
tweede voortgangsrapportage pakketmaatregelen bent u geïnformeerd over de
activiteiten die in dit verband in gang gezet zijn.
Eén van de activiteiten behelsde een onderzoek naar het gebruik van de door de
MOgroep Jeugdzorg (MOJ) ontwikkelde werkinstructies. Uit dit door bureau HHM in
het najaar van 2009 uitgevoerde onderzoek "Voortgang implementatie
pakketmaatregelen Bureaus Jeugdzorg", blijkt dat alle Bureaus Jeugdzorg (BJZ's)
de werkinstructies gebruiken waardoor deze op eenzelfde manier indiceren voor
de AWBZ als het CIZ. In lijn met de toezegging aan de Tweede Kamer treft u
hierbij het eindrapport ter kennisname aan. De MOJ heeft mij overigens laten
weten dat het de aanbevelingen uit dit rapport verder zal uitwerken.
De MOJ en het CIZ zijn nog bezig met de uitvoering van het projectplan "Zicht op
ieder Kind" waarin een koppeling tussen het Informatiesysteem Jeugdzorg (IJ) en
de digitale Aanmeldfunctionaliteit (AF) van het CIZ wordt bewerkstelligd. Ook het
IPO, ZN en CVZ zijn bij dit traject betrokken. De koppeling kan bijdragen aan een
uniforme werkwijze en voorkomt foutengevoelig handwerk in de informatie*
overdracht in de AWBZ*keten. Nog belangrijker is dat de Bureaus Jeugdzorg
minder administratief worden belast. Als Bureaus Jeugdzorg het instrument
implementeren zullen zij extra gegevensaanleveringen voorkomen die
noodzakelijk zijn voor de uitvoering het mantelzorgcompliment, de TOG en de
Wtcg. De inzet is dat de Bureaus Jeugdzorg per 1 januari 2011 de AWBZ indicaties
elektronisch gaan wisselen.
Directie Langdurige Zorg
Ons kenmerk
DLZ/KZ*U*3009236
Pagina 15 van 16
10.2 GGZ%jongeren
Het toegezegde onderzoek naar de mogelijkheden en beperkingen ten aanzien van
de invoering van beschrijvende diagnostiek bij de BJZ's is eind 2009 afgerond. In
de tweede Voortgangsrapportage Pakketmaatregelen AWBZ heb ik u reeds
geïnformeerd over de uitkomsten van dit onderzoek. Daarom volsta ik nu met het
u te doen toekomen van het eindrapport "Onderzoek beschrijvende diagnostiek bij
indicaties jeugd*GGZ door Bureaus Jeugdzorg".
De Taskforce Linschoten heeft gesignaleerd dat het in de jeugd*GGZ ontbreekt
aan een passend aanbod. Het gevolg hiervan is dat een aanzienlijke groep van
ouders noodgedwongen kiest voor een pgb omdat begeleiding in natura, zowel
binnen de Zvw als binnen de AWBZ, in onvoldoende mate beschikbaar is. Deze
situatie staat haaks op de voorgestane keuzevrijheid van cliënten. Op dit moment
is onduidelijk waarom bedoeld aanbod er niet is en welke mechanismen daar aan
ten grondslag liggen. Ook ontbreekt het aan inzicht in de wijze waarop het aanbod
wel kan worden gerealiseerd. Ik heb het bureau Partners in Jeugdbeleid gevraagd
dit in kaart te brengen.
10.3 Herindicaties
De BJZ's hebben het herindicatietraject voor de nieuwe functie begeleiding in het
kader van de pakketmaatregelen AWBZ tijdig, dat wil zeggen voor 2010,
afgerond. Vooralsnog lijkt, in tegenstelling tot het CIZ, de pakketmaatregel bij
cliënten van de BJZ's niet tot een substantiële daling van het uitstaand recht op
begeleiding te leiden. Een duidelijke verklaring hiervoor is er nog niet, ondanks de
bevindingen van het eerdergenoemde onderzoek van HHM waaruit blijkt dat de
BJZ's uniforme werkinstructies toepassen en op vergelijkbare wijze als het CIZ
indiceren. Cijfers van de Bureaus Jeugdzorg over aantallen cliënten met aanspraak
op begeleiding en uitkomsten van het herindicatietraject die de kwalitatieve
bevindingen van HHM kunnen staven, zijn niet voorhanden. Dit vraagt voor mij
om een nadere duiding van de bevindingen. Ik heb HHM gevraagd de achter*
gronden van de vermoedelijke verschillen in effect van de pakketmaatregelen
Begeleiding tussen indicatiestelling door BJZ en CIZ in het kader van de in kaart te
brengen en te verklaren.
Aangezien het overgrote deel van de door de BJZ's geindiceerde jeugd kiest voor
pgb als gewenste leveringsvorm heeft het uitblijven van geraamde opbrengsten
gevolgen voor de druk op het pgb*subsidieplafond. De zorgverlening aan deze
clienten vindt plaats vanuit de AWBZ, Zvw en Jeugdzorg. Aandachtspunt bij mijn
beleid is dat de afstemming tussen deze verschillende sectoren optimaal verloopt
en een afgestemd zorgaanbod tot stand komt.
Directie Langdurige Zorg
Ons kenmerk
DLZ/KZ*U*3009236
Pagina 16 van 16
Conclusie
Het beschikbaar houden van AWBZ*zorg voor de meest kwetsbare mensen in onze
samenleving blijft een belangrijk te realiseren doel. Ik concludeer dat, met
bijsturing waar nodig, de pakketmaatregel begeleiding heeft bijgedragen aan het
realiseren van dit doel maar kan nog geen uitsluitsel geven dat hiermee de
beoogde budgetbeheersing in voldoende mate kan worden bereikt.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink