Nederlandse Zorgautoriteit
Duidelijkheid over kapitaallasten ziekenhuizen
20-07-2010
50 miljoen beschikbaar voor oplossen kapitaallastenproblematiek
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft twee beleidsregels opgesteld
die een oplossing bieden voor de kapitaallastenproblematiek bij
ziekenhuizen. Nog dit jaar worden de problemen rondom de immateriële
vaste activa (met name de voorbereidingskosten van nieuwbouw) opgelost.
Ziekenhuizen met deze post op hun balans komen in aanmerking voor een
eenmalige vergoeding. Daarnaast is er een garantieregeling die een
vangnet biedt op het moment dat de budgettering van de ziekenhuizen
wordt afgeschaft. De beide regelingen hebben betrekking op het
gereguleerde deel van de ziekenhuiszorg.
De beleidsregels komen voort uit een aanwijzing die de NZa kreeg van
het ministerie van VWS. De kosten van immateriële vaste activa (IVA) in
de gereguleerde ziekenhuiszorg worden op dit moment nog vergoed via het
ziekenhuisbudget. Op het moment dat dit wordt afgeschaft en
prestatiebekostiging wordt ingevoerd, kunnen ziekenhuizen deze kosten
zelf niet meer terugverdienen. Dit zorgt voor onzekerheid en problemen
bij de financiering. Om dit probleem op te lossen komen ziekenhuizen
met deze zogenaamde IVA-post op hun balans in 2010 in aanmerking voor
een eenmalige vergoeding. De minister stelt hiervoor de EUR 160 miljoen
beschikbaar die eerst bestemd was voor een bouwimpuls.
De garantieregeling loopt van 2011 tot 2017. Als een ziekenhuis minder
terugverdient op de kapitaallasten dan een bepaalde minimale
gegarandeerde vergoeding, wordt dit verschil aangevuld. De vergoeding
zou voor 2011 95% en loopt stapsgewijs af naar 70% in 2016. De NZa
stelt de aanvullende vergoeding vast. De garantieregeling is pas van
kracht op het moment dat de ziekenhuisbudgetten worden afgeschaft.
Omdat in 2011 de budgettering nog van toepassing is, is de feitelijke
kapitaallastenvergoeding in 2011 nog steeds 100%. Voor dit onderdeel
heeft VWS aanvullend EUR 290 miljoen beschikbaar gesteld.
Een belangrijke voorwaarde voor beide regelingen is dat de kosten
betrekking hebben op een bouwproject waarvoor het Bouwcollege een
WTZi-vergunning heeft afgegeven. Andere bouwprojecten komen hier niet
voor in aanmerking. De regelingen hebben betrekking op het gereguleerde
deel van de ziekenhuiszorg (het A-segment), de bestaande
overgangsregeling voor het vrije B-segment blijft ongewijzigd van
kracht.