Advocaat van Van Ooijen over Jezus Redt uitspraak


HAARLEM, 20100715 -- Ontsierende reclamezuilen, aanstootgevende billboards en grove teksten op viaducten: het mag. Maar het uiten van je geloofsovertuiging door het zetten van de tekst "Jezus Redt" op je woning, mag niet. Althans, volgens een uitspraak van de Raad van State d.d. 14 juli 2010 waarin is geoordeeld dat de tekst "Jezus Redt" van het dak van de heer Van Ooijen uit Giessenburg verwijderd moet worden. Het college van Burgemeester en Wethouders van Giessenlanden zou de aan Van Ooijen opgelegde dwangsom terecht hebben opgelegd omdat de op de dakpannen wit geschilderde tekst in strijd zou zijn met de gemeentelijke aldaar geldende welstandsnormen.

De Raad van State erkent weliswaar dat sprake is van een beperking van de grondrechten vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst maar acht deze beperking gerechtvaardigd omdat met de welstandsnormen de rechten van anderen worden beschermd en deze beogen wanordelijkheden te voorkomen. De dwangsom zou daarbij tegemoet komen aan een "dringende maatschappelijke behoefte".

Opmerkelijk is echter dat niet is gebleken dat mensen hinder van de tekst op het dak ondervinden. Daar waar de Raad van State in haar uitspraak stelt dat dit gegeven niet als zelfstandig criterium behoeft te worden gehanteerd, spreekt zij zich zelf in diezelfde uitspraak vervolgens tegen door de inperking van de grondrechten van Van Ooijen te rechtvaardigen op grond van het feit dat daarmee de "rechten van anderen" beschermd worden en beoogd wordt "wanordelijkheden" te voorkomen.

Met zo'n motivering zou dan toch minstens vast moeten hebben komen te staan dat omwonenden (ernstige) last van de tekst hadden. Bovendien strookt dit ook niet met de in de welstandsnota opgenomen excessenregeling: het criterium voor ernstige strijdigheid met redelijke eisen van welstand is wanneer sprake is van een exces. Volgens de Raad van State gaat het dan "dus om zaken waaraan een groot deel van de mensen zich ergert"(vergelijk r.o. 2.10). Waar de dringende maatschappelijke behoefte vervolgens uit zou bestaan is al helemaal niet duidelijk.

Begrijpelijk is de onderbouwing van het standpunt van de Raad van State wel: het is namelijk de enige motivering die gegeven kan worden. Blijkens het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens mag de vrijheid van meningsuiting namelijk alleen beperkt worden wanneer dit in een democratische samenleving noodzakelijk is en wel:

"(...)in het belang van de nationale veiligheid, territoriale integriteit of openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen, om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen."

Kortom: er moet echt heel wat aan de hand zijn om dat grondrecht te mogen beperken, waar in dit geval volstrekt geen sprake van is. Opgemerkt zij overigens dat als al vast zou komen te staan dat er rechten van anderen in het geding zijn, deze eerst vastgesteld moeten worden waarna er vervolgens een belangenafweging plaats dient te vinden. Bij een rechtvaardiging van een inbreuk op het recht je geloofsovertuiging te uiten - waarbij het ook om gewichtige zaken zoals de openbare veiligheid moet gaan - is dat niet anders.

En waar hebben we het hier eigenlijk over? We hebben het over een man uit Giessenburg (niet een al te drukbevolkt gebied) die de tekst "Jezus Redt" op zijn eigen eigendom heeft gezet hetgeen voortkomt uit zijn meest diepste geloofsovertuiging. Het gaat daarbij niet eens om een strafbaar feit: hij is daartoe volledig gerechtigd en niemand stoort zich er bovendien aan. En al zou dat zo zijn.... zoals Van Ooijen terecht stelt moet ook hij vaak naar zaken kijken die hij liever niet ziet. Zoals aanstootgevende billboards waartegen de overheid toch ook niet handhavend optreedt: "als je iets niet wil zien, dan kijk je toch gewoon de andere kant op?"

De stelling van de Raad van State dat er voldoende alternatieven qua vorm en omvang zijn om zijn boodschap te verkondigen gaat niet op. De gemeente heeft namelijk voorgesteld grijze in plaats van witte dakpannen tegen een donkere achtergrond te hanteren: welk gebruik van enige betekenis blijft dan nog over?

Opmerkelijk is bovendien dat enkele kilometers verderop in grote letters "Kolenbeurs" op een dak staat waartegen nooit handhavend is opgetreden. Of op een andere boerderij te Giessenburg: "de verkeerde wereld". De schijn dat het uiteindelijk toch stiekem met de inhoud van de boodschap "Jezus Redt" te maken heeft wordt daarmee in ieder geval gewekt. Hetgeen de gemeente op haar beurt begrijpelijkerwijs ontkent.

Maar boven alles dient de vergelijking te worden gemaakt met de bekende in neonletters op een fabrieksschoorsteen geverfde tekst "Nederland Ontwapent". Reeds in 1967 heeft de Hoge Raad uitgemaakt dat die uiting onder de grondwettelijke bescherming van artikel 7 Grondwet valt. Dat zou natuurlijk niet anders moeten zijn ten aanzien van de tekst "Jezus Redt" op je eigen dak waarbij het uitgesloten dient te zijn dat - notabene op grond van een lokale welstandsnota van de gemeente Giessenlanden - een lagere overheid zo makkelijk inbreuk op deze universeel beschermde grondrechten van uitingsvrijheid en godsdienstvrijheid kan maken.

Joop van Ooijen is zeer benieuwd hoe het Europees Hof te Straatsburg over deze kwestie denkt. Binnen een half jaar zal hij dan ook, daarin bijgestaan door zijn advocaat Romana le Roy, een klacht met betrekking tot voornoemde schending van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens indienen.