Donderdag, 15 juli 2010
Kabinet vergeet architectonische kwaliteit bij DBFMO-contracten
Onlangs heeft het kabinet met een Voortgangsrapportage aan de Tweede
Kamer gerapporteerd over de ervaringen met DBFM(O)-contracten.
Conclusie is dat deze contractvorm leidt tot efficiencywinst en betere
projectbeheersing. De DBFM-projecten zijn op tijd en binnen budget
opgeleverd. De gewenste output wordt volgens het kabinet beter bereikt.
De BNA vindt de rapportage aan de Tweede Kamer niet volledig. De
rapportage gaat namelijk niet in op de architectonische kwaliteit. Het
blijkt dat die bij DBFM(O)-contracten vaak onvoldoende wordt geborgd.
Dit wordt bevestigd door recent onderzoek van de TU Eindhoven. Hierin
wordt geconcludeerd dat ondanks de vaak veelbelovende ambities van de
opdrachtgever, een vertaling in de weging van het kwaliteitscriterium
ten opzichte van het prijscriterium ontbreekt. De kwaliteitswens van de
opdrachtgever wordt dus niet (voldoende) beloond, waardoor het
consortium aan wie de opdracht wordt gegund, niet wordt gestimuleerd om
te streven naar optimale kwaliteit.
Aangezien de overheid de ambitie heeft opdrachten steeds vaker via een
DBFMO-contract in de markt te zetten, vindt de BNA dat de Tweede Kamer
hierover had moeten worden geïnformeerd. De kwaliteit van de
architectuur in Nederland wordt wereldwijd geroemd en is een belangrijk
cultureel exportproduct. Een goed kwalitatief ontwerp is bovendien
essentieel voor de aantrekkelijkheid van de leefomgeving.
Aanbevelingen BNA
De BNA doet acht voorstellen om de architectonische kwaliteit bij
DBFM(O) projecten te waarborgen:
1) Ambitie en doelstellingen over kwaliteit vastleggen in
outputspecificaties
Stel vooraf de ambitie, doelstellingen en kwaliteitseisen van de
opdrachtgever goed vast. Deze moeten vervolgens in de
outputspecificaties en de beoordelingscriteria worden vertaald. Schakel
zonodig een architect in om deze vertaalslag te maken.
2) Architectonische en ruimtelijke kwaliteit als beoordelingscriteria
Maak altijd gebruik van beoordelingscriteria als ruimtelijke en
architectonische kwaliteit.
3) Minimaal 25% score op architectonische kwaliteit
Minimaal 25 % van de totaal te behalen score moet bestemd zijn voor
architectonische en ruimtelijke kwaliteit. De aspecten kunnen
projectspecifiek nader worden ingevuld, te denken valt aan:
cultuurhistorische waarde; stedenbouwkundige inpassing.
4) Concurrentie op kwaliteit
Zorg dat er na de voorlopige bieding in de aanbestedingsprocedure een
afzonderlijke fase is waarin op kwaliteit wordt geconcurreerd. Dat kan
door het vastzetten van de factor prijs en vervolgens de deelnemers
uitsluitend op kwaliteit te beoordelen.
5) Substantiële ontwerpopdracht
Geef de architect een ontwerpopdracht met een substantiële omvang van
werkzaamheden. Alleen dan krijgt het ruimtelijk ontwerp de aandacht die
het behoeft.
6) Borging kwaliteit in bouwproces: monitoringsplan
De architect moet de architectonische kwaliteit gedurende het
bouwproces kunnen borgen. De opdrachtgever krijgt hierdoor de grootst
mogelijke zekerheid dat het ontwerp ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd.
Vraag om een monitoringsplan waarin duidelijk wordt gemaakt hoe de
architecht toezicht houdt op de kwaliteit.
7) Stel een deskundige beoordelingscommissie in
Laat het beoordelen van de criteria over aan een deskundige
beoordelingscommissie, onder voorzitterschap van een onafhankelijk
voorzitter. Maak de samenstelling van de beoordelingscommissie
transparant en dus vooraf bekend.
8) Positioneer architect als onafhankelijk ruimtelijk adviseur van
opdrachtgever
Zorg voor een zodanige (contractuele) positie van de architect dat deze
zijn rol als onafhankelijk ruimtelijk adviseur van de uiteindelijke
opdrachtgever kan spelen.
De BNA stuurt deze aanbevelingen naar de Tweede Kamer en naar de
belangrijkste publieke opdrachtgevers, waaronder de
Rijksgebouwendienst, de Rijksbouwmeester, Servicecentrum Scholenbouw,
Ministerie van Defensie, Ministerie van Verkeer & Waterstaat.
Bond van Nederlandse Architecten