Gerechtelijke organisatie

Gerechtshof Amsterdam stelt prejudiciële vragen over exitheffing

Amsterdam, 15 juli 2010 - Vandaag, 15 juli 2010, heeft de belastingkamer van het gerechtshof Amsterdam aan het Europese Hof van Justitie prejudiciële vragen gesteld over de geoorloofdheid van een zogeheten exitheffing.

De zaak betreft de emigratie naar Engeland van X BV. Bij emigratie (ofwel: zetelverplaatsing) dient naar Nederlands belastingrecht belasting te worden geheven over de âstilleâ (op dat moment nog niet gerealiseerde) winstreserves van een onderneming. X BV had op het moment van emigratie een grote vordering op een groepsvennootschap, die in Britse ponden luidde. Als gevolg van â destijds â de stijging van het Britse pond ten opzichte van de Nederlandse gulden, is die vordering met ruim NLG 22 miljoen in waarde gestegen. Daarover was tot het moment van emigratie nog geen belasting geheven. Ter gelegenheid van de emigratie naar Engeland heeft de Nederlandse belastinginspecteur die âstilleâ meerwaarde van de vordering belast (de exitheffing). De desbetreffende aanslag vennootschapsbelasting is onder meer gebaseerd op de stelling dat X BV zich schuldig heeft gemaakt aan wetsontduiking, door de wijze waarop zij heeft geprobeerd de exitheffing te ontgaan.

In eerste aanleg heeft de rechtbank Haarlem geoordeeld dat sprake is van wetsontduiking en de inspecteur in het gelijk gesteld.

In hoger beroep oordeelt het gerechtshof Amsterdam eveneens dat sprake is van wetsontduiking. De bij emigratie aanwezige meerwaarde van de Britse-pondenvordering is daarom in beginsel aan belastingheffing onderworpen. Wel rijst bij het hof de vraag of een dergelijke belastingheffing bij emigratie van een onderneming is toegestaan onder EG-recht. Het hof moet die exitheffing namelijk aan de vrijheid van vestiging van artikel 43 van het EG-Verdrag toetsen. Omdat het antwoord niet voldoende duidelijk is, heeft het hof besloten om die vraag aan het Europese Hof van Justitie te Luxemburg voor te leggen.

LJ Nummer

BN1231

Zie het origineel
Bron: Gerechtshof Amsterdam Datum actualiteit: 15 juli 2010 Naar boven