Duits onderzoeksschip Waddenzee meert op 15 juli af in de haven van
Delfzijl
In het kader van een rondreis in de Oostfriesche Waddenzee meert het
onderzoekschip Prandtl van het Duitse onderzoeksinstituut GKSS
(Institut für Küstenforschung) op donderdag 15 juli a.s. in de haven
van Delfzijl af.
Van 15.00 tot 18.00 uur is het schip - dat aan de drijvende steiger
ligt - voor bezoekers geopend. âs Avonds geeft onderzoeker professor
Fransicus Colijn van 19.30 tot 20.30 uur in het zalencomplex van de
Boegschroef (tegenover het schip) een presentatie over de ervaringen en
werkzaamheden van het onderzoeksschip. Iedereen is welkom en de toegang
is gratis.
Het onderzoeksthema van het instituut GKSS - gevestigd in het Duitse
Geesthacht - is tweeledig. Een deel houdt zich bezig met het
ontwikkelen van effectieve methoden om de kustwateren beter te kunnen
monitoren. Het andere deel houdt zich primair bezig met regionale
klimaatmodellen, waarmee scenarioâs voor de toekomst berekend kunnen
worden. Vragen die geprobeerd worden te beantwoorden zijn: welke
temperaturen kunnen we in de toekomst (2100) verwachten? Zullen de
klimaatveranderingen tot meer stormen leiden? Hoe hoog zullen de
waterstanden mogelijk worden? Hoe zal het ecologische systeem zich
ontwikkelen? Welke planten en dieren zullen in de toekomst veranderen
en welke mogelijke nieuwe soorten zullen zich ontwikkelen?
Intensieve waarnemingen
Om goede gegevens voor deze modellen te verzamelen zijn intensieve
waarnemingen op verschillende plaatsen noodzakelijk. Aangezien het doen
van waarnemingen veel geld kost, wordt er vooral gewerkt aan
automatische meetmethodes zoals meetpalen in het Waddengebied. Hier
zijn dan continue metingen mogelijk voor wat betreft watertemperatuur,
zoutgehalte, slibgehalte en troebelheid, waterkwaliteitsmetingen van
voedingstoffen, schadelijke stoffen, zuurstofgehalte en de hoeveelheid
algen in het water. Gegevens worden automatisch verzameld en per
telefoon aan het instituut overgeseind. Daar worden de gegevens
geanalyseerd zodat een totaal beeld op een gegeven moment verkregen
wordt en een analyse over veranderingen in de tijd gemaakt kan worden.
Hiertoe behoren ook analyses van de tellingen aan zeevogels en
zeehonden en bruinvissen in de Duiste bocht door het instituut in
Büsum. Tijdens de presentatie âs avonds zullen voorbeelden van deze
metingen en hun resultaten gepresenteerd worden terwijl ook eerste
resultaten van de klimaatmodellen voorgesteld worden.
Professor Colijn
De leiding van het bezoek in Delfzijl ligt bij Professor Franciscus
Colijn, een Nederlander die in Oosterwijtwerd geboren is en een deel
van zijn jeugd in Woldendorp woonde (zijn vader was daar van 1950 tot
1962 predikant). Na zijn studie aan de Universiteit van Groningen was
hij jarenlang werkzaam in het Eems-Dollard gebied in het kader van het
onderzoek over de effecten van het veenkoloniale afvalwater op het
ecosysteem van de Eems-Dollard. Na een aantal jaren werkzaam geweest te
zijn voor Rijkswaterstaat in Den Haag, vertrok hij in 1994 naar Büsum
aan de Waddenzee kust van Schleswig Holstein en leidde daar een
onderzoeksinstituut van de Kieler Universiteit. In 2001 werd hij
directeur van het Instituut voor Kustonderzoek bij de GKSS in
Geesthacht (35 km ten zuidoosten van Hamburg aan de Elbe). Dit
onderzoeksinstituut maakt deel uit van de Helmholtz organisatie, de
grootste onderzoekscluster in Duitsland met een jaarlijks budget van 3
miljard euro en ca.30.000 medewerkers verdeeld over 16 instituten in
heel Duitsland. Een van de zusterinstituten is het Duitse
Pool-Onderzoeksinstituut in Bremerhaven (Alfred Wegener Instituut), met
vestigingen op Helgoland en het eiland Sylt. Bij het kust- en
zeeonderzoek in de Duitse Bocht wordt intensief met dit zusterinstituut
samengewerkt.
Gemeente Delfzijl