Rijksoverheid
Onze referentie
222207
Bijlagen
Rapport Schoolkostenmonitor
2009-2010
Datum 13 juli 2010
Sardes Schoolkostenmonitor 2009-2010
In opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is de
schoolkostenmonitor 2009-2010 uitgevoerd door het onderzoeksbureau Sardes.
Daar waar het Onderwijsverslag 2009 dat de inspectie 21 april jongstleden
gepresenteerd heeft, ingaat op de naleving van de wet- en regelgeving rondom
de schoolkosten, richt de schoolkostenmonitor zich op de hoogte en de
bestemming van deze kosten. De schoolkostenmonitor 2009-2010 geeft de
resultaten weer van het onderzoek dat heeft plaatsgevonden naar de
schoolkosten voor ouders met kinderen in het voortgezet onderwijs (vo) en
middelbaar beroepsonderwijs (mbo) in het schooljaar 2009-2010. In deze
beleidsreactie reageer ik op de meest opvallende bevindingen uit deze
schoolkostenmonitor.
Leeswijzer
Deze beleidsreactie gaat eerst in op het onderzoek naar de schoolkosten binnen
het vo, gevolgd door het onderzoek naar de schoolkosten binnen het mbo. Per
onderwijssoort wordt beschreven welke kostenposten zijn onderzocht, tot welke in
het oog springende resultaten het onderzoek heeft geleid, het totaalbeeld en
welke conclusie hieruit getrokken kan worden.
A. Voortgezet Onderwijs
In het schooljaar 2009-2010 zijn de gratis schoolboeken in het vo ingevoerd. De
verwachting was dat de schoolkosten voor ouders hierdoor fors zouden dalen. Dit
positieve effect wordt bevestigd in deze schoolkostenmonitor. De resultaten van
deze monitor zullen worden gebruikt in het evaluatieonderzoek van de Wet gratis
schoolboeken die in 2011 zal worden afgerond.
Naast de hoogte en de bestemming van de schoolkosten heeft de
schoolkostenmonitor 2009-2010 ook gekeken naar de naleving van de
gedragscode schoolkosten. De schoolkostenmonitor is uitgevoerd door middel van
een steekproef van 15.382 ouders en onder 640 scholen. Aan scholen en ouders
is gevraagd om een opgave van de door de school bij de ouders in rekening
gebrachte schoolkosten. Daarnaast is aan ouders gevraagd welke overige kosten
zij maken. Hierbij is een verdeling gemaakt naar schooltype, met onderscheid
naar onderbouw en bovenbouw. Onderstaand een overzicht van de kostenposten
die onderzocht zijn. Een aantal van deze kostenposten valt formeel onder de
vrijwillige ouderbijdrage (denk aan kosten voor extra schoolactiviteiten), maar
a
na 1 van 7
Pagi
worden in deze schoolkostenmonitor als aparte onderdelen onderzocht om een zo Datum
zuiver mogelijk beeld te krijgen van de hoogte en de bestemming van de
bedragen die scholen vragen. Onze referentie
222207
a) Eenmalige kosten voor de aanschaf van schoolbenodigdheden
(bijvoorbeeld atlas, woordenboeken of rekenmachine)
b) Kosten voor ict
(computers of laptops)
c) Kosten voor leermiddelen, gereedschappen en materialen
(anders dan de voorgeschreven gratis schoolboeken)
d) Kosten van extra schoolactiviteiten
(excursies, schoolkampen, schoolreizen, als bijzonder onderdeel van de
vrijwillige ouderbijdrage);
e) Vrijwillige ouderbijdrage
(exclusief de kosten voor excursies en schoolreisjes, zie punt d)
f) Reiskosten tussen thuis en school
g) Kosten voor bijlessen of huiswerkbegeleiding
De gegevens van ouders en de gegevens van scholen komen over het algemeen
goed overeen, waardoor aangenomen kan worden dat deze betrouwbaar zijn voor
een algehele indruk van de gemiddelde totale kosten. Een belangrijke kostenpost
die nog wel in de vorige meting van 2006-2007 voorkwam, namelijk de
schoolboeken, is verdwenen en dit weerspiegelt zich ook duidelijk in de
ontwikkeling van de gemiddelde totale kosten. De gemiddelde totale kosten zijn
vooral door het `gratis' worden van de schoolboeken voor elk schooltype
aanzienlijk gedaald. Voor ouders betekent dit dat ze jaarlijks per kind enkele
honderden euro's minder kwijt zijn aan schoolkosten (tussen 300 - 400).
Het onderzoek naar de gemiddelde kosten per kostenpost (a t/m g) laat zien dat
de hoogte van de kosten (per onderdeel) sterk afhankelijk is van het schooltype
en het leerjaar. Zo betalen ouders met leerlingen in havo en vwo het meest.
Ouders met leerlingen in het praktijkonderwijs betalen het minst, en het vmbo
neemt een tussenpositie in.
Wanneer er over de gehele linie wordt gekeken naar de trend van de kosten per
kostenpost sinds de vorige meting (2006-2007) dan komen de volgende punten
naar voren:
1. Kosten ict
Een klein percentage van de scholen vraagt een vaste, zeer lage bijdrage,
bijvoorbeeld voor het gebruik van een laptop. Ruim 30% van de ouders geeft aan
daarnaast zelf kosten voor ict gemaakt te hebben, meestal door aanschaf van
ict-benodigdheden. Dit is terug te zien doordat vooral binnen havo en vwo in de
onderbouw de gemiddelde totale kosten fors zijn gestegen. Een mogelijke
verklaring hiervoor is dat het steeds gebruikelijker wordt dat ouders op eigen
initiatief een computer aanschaffen voor hun kind(eren) in deze fase van het
onderwijs.
2. Kosten extra schoolactiviteiten
De meeste scholen vragen aan ouders een aparte bijdrage voor extra
schoolactiviteiten zoals excursies, schoolkampen en schoolreizen. De kosten
hiervan vormen een relatief groot onderdeel van de totale schoolkosten.
Pagina 2 van 7
Volgens scholen is de bijdrage gestegen, waarschijnlijk doordat sommige scholen, Datum
met name in de bovenbouw van havo en vwo, een behoorlijk hoge bijdrage
vragen. Deze scholen hebben dure, luxe reizen (denk aan Romereis voor vwo). Onze referentie
Deelname aan deze reizen is echter facultatief, en veel scholen bieden de minder 222207
draagkrachtige ouders wel korting op vrijstelling van deze kosten.
Bij het onderzoek onder ouders zien we deze stijgende trend niet, omdat bij de
vorige meting van de Schoolkostenmonitor (2006-2007) ouders ook al hoge
kosten opgaven. In absolute zin levert het onderzoek onder scholen en onder
ouders hetzelfde beeld op: rond de 100 in het praktijkonderwijs, ongeveer
150 in het vmbo en ongeveer 200 in het havo en vwo.
3. Kosten leermiddelen, gereedschappen en materialen
De gemiddelde totale kosten voor leermiddelen, anders dan de voorgeschreven
schoolboeken, zijn fors gedaald. Deze kostenpost is sterk verminderd door het
`gratis' worden van de schoolboeken.
Een andere opvallende ontwikkeling, sinds de invoering van de gratis
schoolboeken, is de daling van het aantal scholen dat überhaupt een dergelijke
bijdrage vraagt waardoor lang niet alle ouders het afgelopen jaar kosten hebben
gemaakt voor leermiddelen.
4. Kosten vrijwillige ouderbijdrage
Van de bevraagde scholen vraagt 90% een vrijwillige ouderbijdrage die gebruikt
wordt voor uiteenlopende zaken zoals buitenschoolse activiteiten, feesten en
sport. In het onderzoek geven ouders aan dat de kosten voor de vrijwillige
ouderbijdrage nagenoeg gelijk zijn gebleven. De scholen geven aan dat de kosten
met minder dan 10 zijn gestegen. De hoogte van de bijdrage is sterk
afhankelijk van het schooltype (het hoogst voor havo en vwo, het laagst voor
praktijkonderwijs), maar gemiddeld ligt het bedrag iets boven de 60 per jaar.
Verder geeft één op de vijf scholen kortingen als er twee of meer kinderen uit één
gezin op de school zitten.
Samenvattend, zien we dat indien er wordt gekeken naar de kostenposten (a t/m
g) per onderdeel de gemiddelde kosten bij sommige kostenposten ongeveer gelijk
zijn gebleven, bij andere zijn gedaald, en bij sommige zijn gestegen. Dit is sterk
afhankelijk van het schooltype en het leerjaar. De stijging van enkele
kostenposten wordt vooral veroorzaakt door de bedragen die worden gevraagd
voor extra schoolactiviteiten, zoals excursies, schoolkampen en schoolreizen.
Andere kostenposten voor ouders, zoals ict (eigen aanschaf computer of laptop)
en eenmalige uitgaven, zoals een atlas, woordenboeken en een rekenmachine
drukken eveneens zwaar op de totale schoolkosten.
Naleving gedragscode schoolkosten
De gedragscode schoolkosten is een zaak van VO-raad, besturen- en
ouderorganisaties en bestaat sinds 2005 (geactualiseerd in april 2009). De
gedragscode is een intentieverklaring van de school om de schoolkosten voor
ouders zo transparant en laag mogelijk te houden. Het onderzoek laat zien dat de
gedragscode nog niet volledig wordt nageleefd waarschijnlijk doordat deze nog
relatief onbekend lijkt te zijn. Ik zal deze resultaten bespreken met de VO-raad en
de betrokken ouderverenigingen. Overigens, de naleving van de wet wordt
momenteel door de inspectie onderzocht. Ik heb u hierover reeds geïnformeerd
en zal u over de verdere ontwikkelingen op de hoogte houden.
Pagina 3 van 7
Conclusie Datum
In hoofdlijnen kunnen in relatie tot de vorige meting (2006-2007), uit de
schoolkostenmonitor 2009-2010 twee conclusies worden getrokken: Onze referentie
222207
I. Indien er wordt gekeken naar de kostenposten afzonderlijk, dan laat de huidige
meting zien dat de hoogte van de kosten sterk afhankelijk is van het schooltype
en het leerjaar. Over de gehele linie zien we dat binnen sommige onderdelen de
gemiddelde kosten met enkele tientjes zijn gestegen, binnen andere onderdelen
de kosten zijn gedaald, en op sommige onderdelen de kosten nauwelijks zijn
veranderd. Voor wat betreft de stijging van kostenposten is er echter geen
aanwijzing dat dit te wijten is aan de invoering van de gratis schoolboeken.
II. Ondanks schommelingen in de hoogte van enkele kostenposten, is het
totaalbeeld van de ontwikkeling van de gemiddelde schoolkosten heel duidelijk.
Als alle kostenposten (a t/m g) bij elkaar opgeteld worden dan zien we dat de
gemiddelde schoolkosten voor ouders voor het eerst in jaren aanzienlijk zijn
gedaald. De invoering van de `gratis schoolboeken' is de voornaamste oorzaak
van deze aanzienlijke daling (tussen 300 - 400). Dit is zeer positief en ik ben
daar ook heel tevreden mee.
B. Middelbaar beroepsonderwijs
In de schoolkostenmonitor 2009-2010 zijn naast de schoolkosten voor de
beroepsopleidende leerweg (bol) dit keer ook de schoolkosten voor de
beroepsbegeleidende leerweg (bbl) en de deeltijd-beroepsopleidende leerweg
(deeltijd-bol) meegenomen. Aan 12 788 (ouders van) deelnemers in het mbo is
gevraagd om een enquête in te vullen over de schoolkosten. Hiervan heeft 14%
gehoor gegeven aan dit verzoek. De mbo-instellingen is ook gevraagd mee te
werken aan de schoolkostenmonitor. Hierbij zijn drie sectoren benaderd:
Economie, Zorg en Techniek. In totaal is 133 afdelingen verzocht deel te nemen
aan het onderzoek. Het responspercentage is 34%.
De respons onder (ouders van) deelnemers was niet gelijkelijk verdeeld over de
leerwegen. Daarom is er bij de deeltijd-bol en bbl wel uitgesplitst naar niveau,
maar niet naar sector. Bij de bol is er uitgesplitst naar zowel sector als niveau. De
resultaten van de instellingen zijn opgesplitst naar leerweg en waar mogelijk naar
sector en niveau. Bij de mbo-instellingen bestaat één sector uit een groot aantal
verschillende opleidingen, die verschillende kosten met zich meebrengen.
Hierdoor bevat het totaalbeeld in de schoolkostenmonitor alleen een algemeen
beeld. In beide enquêtes is gevraagd naar de volgende schoolkosten:
a) Schoolboeken
b) Eenmalige kosten voor de aanschaf van schoolbenodigdheden
(bijvoorbeeld atlas, woordenboeken of rekenmachine)
c) Kosten voor ict
(bijvoorbeeld computers, elektronische leeromgeving)
d) Leermiddelen en gereedschappen, anders dan schoolboeken
e) Kosten van extra schoolactiviteiten
(excursies, schoolkamp, schoolreizen, werkbezoeken)
f) Vrijwillige ouder-/deelnemerbijdrage
(hoogte bijdrage, eventuele korting of vrijstelling)
Pagina 4 van 7
Datum
Daarnaast zijn aan de (ouders van) deelnemers nog vragen gesteld over:
g) Reiskosten tussen thuis en school Onze referentie
222207
h) Overige schoolkosten en vergoedingen
Aan de instellingen zijn nog vragen gesteld over:
i) Verantwoording over de schoolkosten
De belangrijkste bevindingen in de schoolkostenmonitor zijn:
1. Daling totale schoolkosten in de bol
Op basis van de enquêtes die ingevuld zijn door de (ouders van) deelnemers
wordt geconcludeerd dat de gemiddelde totale schoolkosten voor de bol,
vergeleken met de schoolkostenmonitor 2006-2007, zijn gedaald. Voor de niveau
3 en 4 opleidingen in de sectoren Zorg en Techniek zijn de kosten (licht)
gestegen. In de schoolkostenmonitor 2009-2010 zijn de kosten voor opleidingen
op niveau 3 en 4 hoger dan de kosten voor opleidingen op niveau 1 en 2. In de
schoolkostenmonitor 2006-2007 waren de gemiddelde totale kosten juist lager
voor opleidingen op niveau 3 en 4 vergeleken met niveau 1 en 2.
2. Totale schoolkosten voor de bbl en deeltijd-bol lager dan voor de bol
Gemiddeld genomen zijn de totale schoolkosten voor de bbl en deeltijd-bol lager
dan voor de bol. De schoolkosten voor de leerwegen bbl en deeltijd-bol zijn voor
het eerst opgenomen in de schoolkostenmonitor. Daarom is het niet mogelijk om
deze resultaten te vergelijken met de schoolkostenmonitor 2006-2007.
3. Vergelijking kosten volgens onderwijsinstellingen en volgens (ouders van)
deelnemers
De verschillen tussen de schoolkosten, die instellingen en (ouders van)
deelnemers in de bol hebben opgegeven, zijn beperkt. De resultaten vallen
binnen de betrouwbaarheidsmarge van het onderzoek. Bij de bbl niveau 3 en 4
zijn de verschillen ook beperkt, maar bij de bbl niveau 1 en 2 zijn wel aanzienlijke
verschillen tussen de kosten die instellingen en (ouders van) deelnemers hebben
opgegeven. Voor de bbl als geheel geldt, dat het aantal respondenten beperkter is
dan bij de bol. Daarom geven de onderzoekers in de schoolkostenmonitor 2009-
2010 aan terughoudend te zijn met het trekken van conclusies over de
schoolkosten in de bbl. De vergelijking van de schoolkosten is niet mogelijk voor
de deeltijd-bol, omdat er van te weinig instellingen vergelijkbare gegevens
beschikbaar zijn.
4. Ouder-/deelnemersbijdrage
Volgens de schoolkostenmonitor 2006-2007 betaalde driekwart van de (ouders
van) deelnemers in de bol een vrijwillige ouder-/deelnemersbijdrage. Dit is in de
schoolkostenmonitor 2009-2010 gedaald naar een kwart van de (ouders van)
deelnemers in de bol. In de bbl en deeltijd-bol ligt dit percentage nog lager.
Tijdens de meting in 2006-2007 gaf tweederde van de instellingen aan een
ouderbijdrage te vragen. In de schoolkostenmonitor 2009-2010 gaf twintig
Pagina 5 van 7
procent van de instellingen aan een ouderbijdrage te vragen. Vanwege de geringe Datum
respons van instellingen in beide metingen kunnen aan de resultaten geen harde
conclusies worden verbonden. Onze referentie
222207
5. Reiskosten
Deze meting is verricht onder alle (ouders van) deelnemers aan dit onderzoek. Uit
de resultaten is gebleken, dat het percentage bol-deelnemers dat grote afstanden
aflegt (reisafstand groter dan 30 km.) met enkele procenten is afgenomen
vergeleken met de schoolkostenmonitor 2006-2007 naar 14%. Bol-deelnemers
van 18 jaar en ouder ontvangen als onderdeel van hun studiefinanciering een
studentenreisvoorziening. Ik laat hiernaast onderzoek uitvoeren naar het
reisgedrag van minderjarige bol-deelnemers. Ik zal u hierover berichten als de
resultaten bekend zijn. Dan zal ik uitgebreider ingaan op de reiskosten van deze
groep. Daarbij neem ik ook de uitkomsten van deze schoolkostenmonitor mee.
6. Tegemoetkoming WTOS en andere inkomsten van deelnemers
In dit onderzoek is ook onderzocht of de tegemoetkoming in het kader van de
WTOS voldoende is om de studiekosten voor bol-deelnemers jonger dan 18 jaar
te dekken. Ik wil benadrukken dat de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en
Schoolkosten bedoeld is voor een tegemoetkoming in de schoolkosten, een
kostendekkende bijdrage is nooit het doel geweest van deze wet.
De maximale tegemoetkoming is 827,43 voor het schooljaar 2009-2010. De
gemiddelde schoolkosten liggen iets boven de maximale vergoeding. De
tegemoetkoming in het kader van de WTOS is kostendekkend voor ruim de helft
van de ouders, die recht hebben op de maximale vergoeding. Ouders met een
zeer laag inkomen doen minder vaak uitgaven die niet door de school verlangd
worden. Hierdoor is de tegemoetkoming voor hen in bijna alle gevallen
kostendekkend.
Eén van de onderzoeksvragen was in hoeverre deelnemers in staat zijn de
studiekosten te dekken uit het inkomen dat zij ontvangen. In de bol en deeltijd-
bol ontvangt ongeveer een derde van de deelnemers een stagevergoeding. Deze
vergoeding is gemiddeld voldoende om de schoolkosten te dekken. In de bbl
ontvangt ruim de helft van de deelnemers een stagevergoeding/loon en deze
inkomsten zijn aanzienlijk hoger dan de vergoeding in de bol en deeltijd-bol. Uit
deze inkomsten kunnen de schoolkosten van de bbl-deelnemer ruimschoots
betaald worden. Als de bbl-deelnemer een vergoeding van de werkgever ontvangt
voor de studiekosten, dan is deze gemiddeld gezien bijna kostendekkend. Tot slot
heeft ongeveer de helft van de mbo-deelnemers een bijbaantje naast hun
opleiding. Vanuit onder andere deze inkomsten draagt bijna een derde van de
bol-deelnemers bij aan de schoolkosten, van de bbl deelnemers draagt een kwart
hieraan bij en van de deelnemers in de deeltijd-bol de helft.
Pagina 6 van 7
Conclusie Datum
Uit de schoolkostenmonitor 2009-2010 blijkt, dat de gemiddelde totale
schoolkosten voor de bol gedaald zijn ten opzichte van de schoolkostenmonitor Onze referentie
222207
2006-2007. Met deze conclusie ben ik erg tevreden. Binnen sectoren zijn grote
verschillen mogelijk, maar op dit lagere schaalniveau zijn in dit onderzoek geen
resultaten bekend. De schoolkosten van de deelnemers in de bbl en deeltijd-bol
zijn in deze monitor voor het eerst meegenomen. De resultaten laten zien, dat
voor deze groepen de schoolkosten gemiddeld lager zijn dan voor de bol. Binnen
deze groepen zijn echter ook grote verschillen. De vergelijking van de
schoolkosten in het mbo blijft lastig door de grote verschillen.
Tenslotte
Met deze brief hoop ik u voldoende inzicht te hebben gegeven over de
ontwikkeling van de schoolkosten voor ouders in het vo en het mbo in de
afgelopen jaren.
de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart
Pagina 7 van 7
---- --