Partij van de Arbeid

Partij van de Arbeid



Den Haag , 13 juli 2010

Vragen van de leden Jadnanansing (PvdA) en Ferrier (CDA) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

over de 10-urennorm voor studenten van buiten de EER


* Bent u bekend met de beantwoording van uw ambtsvoorganger n.a.v. vragen over de norm van 10 uur per week m.b.t. het maximum aantal werkuren voor studenten van buiten de EER?{1}


* Deelt u de mening dat mensen van buiten de EER - met studie als hoofddoel voor verblijf in Nedderland - ook de mogelijkheid moeten hebben om via ddeeltijdwerk in een deel van hun levensonderhoud te voorzien?


* Hoe beoordeelt u het signaal dat veel studenten van buiten de EER aangeven dat zij door verschillende kosten bij leefonderhoud, studie, huur van een kamer of woning etc. vanuit het normbedrag van ¤765 voor levensonderhoud (alls voorwaarde voor hun toelating als student) plus de 10 uren werk niet rond kunnen komen?


* Waarom is er op basis van de Richtlijn 2004/114/EG gekozen voor de norm van 10 uur als maximum per week, gelet op het feit dat deze richtlijn de 10 uur als minimum stelt en niet als maximum?


* Ziet u mogelijkheden om de maximumnorm voor het aantal te werken uren per week te verhogen zodat studenten van buiten de EER naast hun hoofddoel studie iets meer financiële armslag krijgen via arbeid?


* Hoe staat u tegenover de suggestie om niet zozeer een maximum aantal uren op te leggen maar een nader te bepalen normbedrag voor wat er maximaal aan bijverdiensten mag plaatsvinden door studenten van buiten de EER?
* In hoeverre biedt de Richtlijn 2004/114/EG u hier mogelijkheden of beperkingen toe?

{1} Vragen van de leden J. van Dijk en Van Bommel - Kamerstuk 2008-2009 - 37443, vraagnummer 2009Z07774

PvdA-Voorlichting

Plein 2

Postbus 20018, 2500 EA Den Haag