Verslag aan het federale parlement: opvolgingsaudit DOSZ

13/07/2010 09:00

COUR DES COMPTES - REKENHOF

In zijn verslag aan het federale parlement onderzoekt het Rekenhof welk gevolg er werd gegeven aan zijn audit (gepubliceerd in februari 2006) over het stelsel van de overzeese sociale zekerheid dat wordt beheerd door de Dienst voor Overzeese Sociale Zekerheid (DOSZ). De audit onderzoekt de maatregelen die werden genomen, in het bijzonder in de pensioensector. In april 2010 werd een bijzondere commissaris aangesteld die de uitvoering van de opmerkingen van het Rekenhof opvolgt, in samenwerking met de DOSZ.

Het stelsel van de overzeese sociale zekerheid had initieel tot doel, in het belang van de economische expansie van België, sociale bescherming te verlenen aan Belgen met een overzeese loopbaan. Het stelsel was ook van toepassing op buitenlanders in dienst van ondernemingen met Belgische werknemers. Op het moment van de initiële audit (verslag 2006) stond het facultatieve socialezekerheidsstelsel dat sinds de jaren 60 door de DOSZ werd beheerd, open voor elke persoon die, ongeacht zijn of haar nationaliteit, een professionele activiteit beoefende buiten de Europese Economische Ruimte. Dat stelsel, dat in de loop der jaren is uitgegroeid tot een kapitalisatiesysteem zonder activa om de wiskundige reserves te dekken, wordt bekostigd door de Staat. Die stort jaarlijks een subsidie die gelijk is aan het verschil tussen de uitgaven en de ontvangsten.

In zijn initiële audit had het Rekenhof diverse aanbevelingen geformuleerd om het toepassingsveld van het stelsel te beperken en om het systeem voor de berekening van de pensioenen te hervormen en aldus de financiële tegemoetkoming van de Staat terug te schroeven. In hun gezamenlijke antwoord van 3 februari 2006 hebben de minister van Sociale Zaken en de minister van Pensioenen alle aanbevelingen van het Rekenhof aanvaard en aangekondigd dat er een bijzondere commissaris zou worden aangesteld om de DOSZ te analyseren en te hervormen.

De opvolgingsaudit uit 2009 (publicatie in 2010) toont dat de maatregelen waarmee op de aanbevelingen van het Rekenhof kon worden geantwoord, genomen werden. Die maatregelen beoogden vooral een vermindering van de tegemoetkoming van de Staat voor het stelsel. De beloften van de ministers zijn geconcretiseerd door de inwerkingtreding van wettelijke bepalingen die het stelsel van de overzeese sociale zekerheid ten gronde hebben gewijzigd.

Zo is het toepassingsveld voor niet-Europeanen voortaan beperkt tot de personen die werken in een onderneming met een vennootschapszetel in België. De staatstegemoetkoming in de pensioentak werd verminderd door de rentevoet te verlagen en en het systeem af te schaffen van de aanpassing van de bijdragen aan de kosten van het levensonderhoud bij de berekening van de rente. Inzake geneeskundige verzorging kon via systematische controles van de verzekerbaarheidsvoorwaarden voor alle sociaalverzekerden de staatstegemoetkoming worden verminderd. De DOSZ heeft bovendien beslist in de toekomst geen individuele contracten voor geneeskundige verzorging (contracten "900.000") meer te onderschrijven zonder wettelijke basis voor de verzekerden die niet beantwoorden aan de voorwaarden van de verzekering voor gewone geneeskundige verzorging.

Er is echter nog niet onderzocht of het stelsel in overeenstemming is met de Europese regels inzake vrije mededinging.

Er blijft bovendien nog ongelijkheid bestaan tussen de personen die onder de voortgezette verzekering vallen en de personen die een contract "900.000" genieten. Hoewel de DOSZ wegens de residuele aard van die contracten hier niet gunstig tegenover staat, is het Rekenhof op grond van billijkheidsoverwegingen van oordeel dat die soort contracten zou moeten worden aangepast zodat alleen nog het RIZIV-tarief van toepassing is voor de terugbetaling van gezondheidszorgen.

Daarnaast stelt het Rekenhof vast dat de DOSZ nog steeds werkt binnen het kader van de eerste bestuursovereenkomst die met de Belgische Staat werd gesloten (2003-2006), die werd verlengd tot 31 december 2009.

De ministerraad heeft op 25 maart 2010 een ontwerp van koninklijk besluit goedgekeurd dat de bijzondere regeringscommissaris aanstelt bij de DOSZ om dat socialezekerheidsstelsel te hervormen en in het bijzonder de uitvoering van de opmerkingen van het Rekenhof op te volgen.


---

Informatie voor de pers

Het Rekenhof controleert de openbare financiën van de federale Staat, de gemeenschappen, de gewesten en de provincies. Het draagt bij tot de verbetering van het overheidsbeheer door nuttige en betrouwbare informatie die voortvloeit uit een tegensprekelijk onderzoek, toe te zenden aan de parlementaire vergaderingen, aan de beheerders en aan de gecontroleerde diensten. Als collaterale instelling van het parlement werkt het Rekenhof onafhankelijk ten opzichte van de overheden die het controleert.

Het verslag "Leefbaarheid en perspectieven van de overzeese sociale zekerheid - Opvolgingsaudit" werd verzonden naar het federale parlement. Het verslag (32p.), de samenvatting (2p.) en dit persbericht staan op de homepage van het Rekenhof: www.rekenhof.be.

Contactpersoon:

Line Emmerechts

Federale Publicatiecel

Tel. 02 551 8985

Voor eventuele hyperlinks en bijlagen: Zie het origineel