beantwoording vragen van het lid Van Dam over de aanval van Israël op
een internationaal hulpkonvooi
Kamerbrief inzake beantwoording vragen van het lid Van Dam over de aanval van
Israël op een internationaal hulpkonvooi
Kamerbrief | 13 juli 2010
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Van Dam over de aanval van Israël op een
internationaal hulpkonvooi. Deze vragen werden ingezonden op 2 juni
2010 met kenmerk 2010Z09048.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op
vragen van het lid Van Dam (PvdA) over de aanval van Israël op een
internationaal hulpkonvooi.
Vraag 1
Herinnert u zich dat u in uw antwoord op eerdere vragen melding maakt
van het feit dat "Israëlische woordvoerders de bevoegdheid om op te
treden hebben gebaseerd op de aanname dat er sprake is van een gewapend
conflict met Hamas, hetgeen betekent dat het zeeoorlogsrecht van
toepassing is" ^^1 ?
^
^Antwoord
^Ja
^
^Vraag 2
Vindt u die aanname van de Israëlische woordvoerders terecht?
^
^Antwoord
^Ja.
^
^Vraag 3
Bent u het ermee eens dat geen sprake is van een oorlog en evenmin van
een zeeoorlog en dat derhalve het zeeoorlogsrecht niet van toepassing
is?
^
^Antwoord
^Ofschoon beide partijen ieder eenzijdig een wapenstilstand afgekondigd
hebben aan het einde van de operatie Cast Lead, is daarmee geen einde
gekomen aan de gewelddadigheden tussen Hamas en de staat Israël. Het
(zee)oorlogsrecht blijft derhalve gelden voor de partijen.
^
^Vraag 4
Deelt u de mening dat het zeeoorlogsrecht sowieso slechts een inspectie
van neutrale schepen toestaat en dat dit iets anders is dan entering
met commando's?
^
^Antwoord
^Onder het zeeoorlogsrecht zijn strijdende partijen bevoegd neutrale
schepen te onderzoeken om vast te stellen of deze inderdaad neutraal
zijn. Neutrale schepen hebben de plicht om een dergelijke inspectie toe
te staan. Indien op redelijke gronden zou kunnen worden aangenomen dat
vermeend neutrale schepen op het punt staan een blokkade te breken,
mogen deze worden overgenomen. Indien er verzet wordt gepleegd
hiertegen mag zo nodig met geweld worden opgetreden.
^
^Vraag 5
Heeft Israël derhalve in deze kwestie zowel het internationaal recht
als het zeerecht geschonden door in internationale
wateren niet-militaire schepen aan te vallen?
^
^Antwoord
^Op grond van bovengenoemde argumenten kan ik deze mening niet delen.
Onderzoek zal moeten uitwijzen of in deze kwestie conform de regels van
het zeeoorlogsrecht is gehandeld.
^
^Vraag 6
Bent u ook bereid in Europees verband voor te stellen de Associatieraad
EU-Israël bijeen te roepen om te spreken over de consequenties van deze
actie voor de relatie tussen de EU en Israël?
^
^Vraag 7
Bent u bereid voor deze Associatieraad tevens de voortdurende blokkade
van Gaza, eveneens een schending van het internationaal recht, te
agenderen en van Israël te eisen de grenzen van Gaza per direct
volledig open te stellen voor humanitaire goederen?
^
^Vraag 8
Bent u bereid te pleiten voor een onafhankelijk internationaal
onderzoek, zoals ook EU Hoge Vertegenwoordiger Ashton bepleit ^^2 , en
niet te wachten totdat Israël en eventueel de betrokken vlaggenstaten
hebben uitgezocht wat er gebeurd is, zoals u in uw antwoord op de
eerdere vragen stelt?
^
^Antwoord
^De EU heeft opgeroepen tot een onmiddellijk, volledig en onpartijdig
onderzoek conform internationale standaarden naar de gebeurtenissen en
de omstandigheden waaronder deze zich hebben kunnen voltrekken; een
overeenstemmende verklaring is afgelegd door de Voorzitter van de
VN-Veiligheidsraad (VNVR). Ik ben voorstander van een dergelijk
onpartijdig onderzoek en ondersteun dan ook de verklaringen van de EU
en de VN onverkort. Inmiddels heeft Israël onderzoeken ingesteld en
daarbij internationale waarnemers uitgenodigd. Hangende de uitkomsten
van het Israëlische onderzoek is het dreigen met de inzet van middelen
en instrumenten uit het Associatieakkoord op zijn minst voorbarig en
het zal naar mijn oordeel ook niet doeltreffend zijn.
^
^Ik ben dan ook geen voorstander van bijeenroeping van de
Associatieraad EU-Israël, temeer daar Israël op 20 juni 2010 heeft
besloten om het toegangsbeleid tot Gaza aan te passen. Nederland heeft
met instemming kennisgenomen van dit besluit. Zoals ook EUHV Ashton
onmiddellijk na bekendmaking ervan in een EU-verklaring stelde, is het
een significante verbetering en een positieve stap voorwaarts. De EU -
en dus ook Nederland - blijven Israël oproepen om verder te gaan en te
komen tot een situatie waarin onvoorwaardelijke humanitaire toegang tot
Gaza een feit is en de grensovergangen open zijn voor normaal personen-
en goederenverkeer, met inachtneming van de Israëlische legitieme
veiligheidsbelangen, op basis van de internationale afspraken die
daarover zijn gemaakt (met name de Agreement on Movement and Access
2005).
^
^1 Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009-2010, nr. 2478
^
^2 "The EU condemns the use of violence that has produced a high number
of victims among the members of the flotilla and demands an immediate,
full and impartial inquiry into the events and the circumstances
surrounding them." 31 mei 2010
^
^
Ministerie van Buitenlandse Zaken