Stand van zaken onderhandelingen Europese begroting 2011
Kamerbrief inzake Stand van zaken onderhandelingen Europese begroting 2011
Kamerbrief | 13 juli 2010
Tijdens een Algemeen Overleg met uw Vaste Commissie voor Financiën op
30 juni jl. heeft de minister van Financiën namens mij een brief
toegezegd over de stand van zaken in de onderhandelingen over de
ontwerpbegroting van de EU voor het jaar 2011. Ik reageer hiermee ook
op het besluit van de Vaste Commissie voor Europese Zaken van 1 juli
jl.
Op 29 juni stuurde ik u de geannoteerde agenda voor de Begrotingsraad,
die gepland stond op 15 juli a.s. (kamerstuk 21 501-03 nr. 52). In die
brief heb ik u geïnformeerd over de door de Europese Commissie
voorgestelde ontwerpbegroting en de reactie van het kabinet daarop.
Stand van zaken in de onderhandelingen
In de avond van 29 juni is gebleken dat een gekwalificeerde meerderheid
van de lidstaten kan instemmen met een compromisvoorstel van het
Voorzitterschap. Zoals u weet wordt over de jaarlijkse begroting door
de Raad met gekwalificeerde meerderheid gestemd, in tegenstelling tot
het meerjarig financieel kader (de Financiële Perspectieven) waarvoor
unanimiteit geldt.
Het door het Voorzitterschap voorgestelde compromis gaat uit van een
stijging van de betalingen met 2,9% en een stijging van de
vastleggingen met 0,2%. Dit is een aanzienlijke verlaging ten opzichte
van het voorstel van de Commissie, dat uitging van een stijging van
5,9% voor betalingen en 2,2% voor vastleggingen. Binnen de begroting
nemen de betalingen met name toe bij categorie 1b, de structuurfondsen.
Vertaald naar de Nederlandse afdrachten aan de Europese Unie betekent
het voorstel van het Voorzitterschap een toename van ca EUR 170 mln ten
opzichte van 2010.
Ondanks de neerwaarste bijstelling van de uitgaven in het voorstel van
het Voorzitterschap ten opzichte van het voorstel van de Commissie
heeft Nederland samen met een aantal gelijkgezinde lidstaten tegen het
voorstel gestemd. De groep lidstaten die deze mening is toegedaan heeft
gezamenlijk net te weinig stemmen om een blokkerende minderheid te
vormen. Zoals ik in mijn brief van 29 juni heb geschreven dient de
ontwikkeling van de Europese begroting in verhouding te staan tot de
maatregelen die lidstaten als gevolg van de financiële en economische
crisis moeten nemen om hun eigen begrotingen op orde te brengen.
Nederland streeft daarom naar een gelijkblijvende EU-begroting ten
opzichte van 2010. Een stijging van de betalingen met 2,9% ligt te ver
af van dat streven. Met dit standpunt wordt tevens een duidelijk
signaal afgegeven richting de komende onderhandelingen voor de volgende
Financiële Perspectieven.
Gezien de gekwalificeerde meerderheid binnen de Raad vóór het voorstel
van het Voorzitterschap is de noodzaak van een Begrotingsraad op 15
juli komen te vervallen. Deze zal dan ook geen doorgang vinden.
Vervolg procedure vaststellen begroting
Conform de vernieuwde procedure onder het Verdrag van Lissabon is het
nu aan het Europees Parlement om amendementen te formuleren op de
positie van de Raad. Indien de Raad de amendementen van het EP niet
direct kan aanvaarden, zoals de verwachting is, volgt in het najaar de
bemiddeling of conciliatie.
De besluitvorming binnen de Raad zal uiteindelijk gestalte krijgen via
een bijeenkomst van de Begrotingsraad, die het Belgische
Voorzitterschap heeft gepland op 11 november. In de aanloop naar die
Raad zal ik u, zoals te doen gebruikelijk, opnieuw informeren over de
ontwikkelingen in de onderhandelingen met het Europees Parlement en de
inzet van het kabinet hiervoor. Tot die tijd blijft de Nederlandse
inzet zoals geformuleerd in mijn brief van 29 juni jl.
Met de inwerkingtreding van het nieuwe Verdrag heeft de
ontwerpbegroting de status van ontwerp van wetgevingshandeling
gekregen. Daardoor moet ook Protocol 1 bij de Verdragen in ogenschouw
worden genomen, dat stelt dat de Raad pas een positie mag innemen over
een ontwerp van een wetgevingshandeling indien een periode van acht
weken is verstreken nadat dit ontwerp aan de nationale parlementen
beschikbaar is gesteld. Hoewel de Commissie haar voorstel op 15 mei
heeft gepresenteerd, kon het (omvangrijke) voorstel pas op 16 juni in
alle 22 talen van de Unie in het Publicatieblad worden opgenomen.
Formeel gezien verstrijkt de acht weken termijn daarom medio augustus.
Dit leidt tot praktische problemen. Indien het Europees Parlement pas
in augustus kan beginnen met het opstellen van amendementen, komt de
tijdige vaststelling van de begroting in het najaar in het geding. Dit
is uiteraard niet de bedoeling geweest bij het ontwerpen van de nieuwe
begrotingsprocedure.
Op dit moment vindt in Brussel overleg plaats over een structurele
werkbare oplossing voor deze kwestie, die binnen de kaders van het
Verdrag blijft. De procedure die voor dit moment gevolgd wordt is dat
de Raad (i.c. Coreper II) een ambtelijk besluit neemt en tevens de
formele vaststelling van het standpunt van de Raad uitstelt door middel
van een schriftelijke procedure die eindigt op 12 augustus. Dit stelt
het Europees Parlement in staat alvast te beginnen met het opstellen
van amendementen op basis van het (ambtelijke) Coreper II-besluit. De
Nederlandse positie in Coreper II is conform deze brief. Deze positie
zal ik op 12 augustus a.s. schriftelijk bevestigen.
Gevolgen voor het European Financial Stability Mechanism
In het eerder genoemde Algemeen Overleg met de minister van Financiën
heeft dhr. Weekers gevraagd of de stijging van de EU-begroting (in 2011
ten opzichte van 2010) gevolgen heeft voor de omvang van het European
Financial Stability Mechanism (EFSM). Het EFSM maakt onderdeel uit van
het noodmechanisme voor de eurozone. Vanuit de Europese begroting is er
EUR 60 miljard beschikbaar voor alle Europese lidstaten in acute
betalingsbalansproblemen. De Europese Commissie kan leningen
beschikbaar stellen die gegarandeerd zijn via de Europese begroting. De
lidstaten staan daardoor garant via hun bijdrage aan de EU-begroting.
De afdrachten van de lidstaten aan de Europese Unie zijn gemaximeerd
door het zogenoemde Eigen Middelen Besluit (EMB) op 1,23% BNI. Bij de
berekening van de EUR 60 miljard is de Commissie uitgegaan van het
onwaarschijnlijke geval waarbij geen van de leningen zou worden
terugbetaald. De ruimte die er binnen de Europese begroting derhalve is
voor een dergelijke faciliteit wordt bepaald door de ruimte tussen het
kader van het EMB en het jaarlijkse betalingenplafond volgens de
huidige Financiële Perspectieven (tot en met 2013). Aangezien de
kasuitgaven van de begroting 2011 (ruim) onder het betalingenplafond
van de Financiële Perspectieven blijven, zal het compromisvoorstel van
de Raad voor de begroting 2011 de mogelijkheden voor het gebruik van
het EFSM niet beperken.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Ministerie van Buitenlandse Zaken