Verslag veertiende reguliere zitting VN-Mensenrechtenraad
Kamerbrief inzake Verslag veertiende reguliere zitting VN-Mensenrechtenraad
Kamerbrief | 13 juli 2010
In vervolg op mijn brief van 31 mei jl. over de Nederlandse inzet bij
de veertiende reguliere zitting van de VN-Mensenrechtenraad (Kamerstuk
2009-2010, 26 150, nr 86 Tweede Kamer), informeer ik u hierbij omtrent
het verloop van betreffende zitting. De zitting vond plaats in Genève
van 31 mei tot en met 18 juni jl. Met de afloop van deze zitting kwam
een einde aan het Nederlandse lidmaatschap van de Raad. Ik kom hier aan
het einde van deze brief op terug.
Landensituaties
Hoewel de eerste week van deze zitting van de mensenrechtenraad
beheerst werd door het `Freedom Flotilla" incident zijn later in de
zitting andere landensituaties besproken.
De Afrikaanse Groep diende onverwacht een resolutie in over Burundi.
Uit die resolutie zou een sterke beperking van het mandaat van de
Onafhankelijke Deskundige volgen. Er werd pas voorzien in rapportage
aan de Raad nadat een nationale mensenrechtencommissie zou zijn
opgezet. De resolutie bleek zonder overleg met andere delegaties, tot
stand gekomen en ook niet afgestemd met Burundi, dat nog altijd uitstel
van de Interactieve Dialoog met de Onafhankelijke Deskundige tot de
reguliere zitting in september nastreefde. Uiteindelijk trok de
Afrikaanse Groep deze resolutie in. De Interactieve Dialoog is
uitgesteld tot september.
Wegens afwezigheid, om persoonlijke redenen, van de Speciale rapporteur
inzake Soedan, is ook de Interactieve Dialoog met hem uitgesteld tot de
volgende reguliere zitting. Op basis van zijn rapport zal de Raad in
september besluiten of het landenmandaat voor Soedan wordt verlengd.
Gezien de zorgwekkende mensenrechtensituatie in Soedan zal Nederland
daar hoogstwaarschijnlijk op aandringen.
De Afrikaanse groep kwam in de laatste week onverwacht met een
resolutie om tijdens de volgende reguliere zitting een speciaal panel
over de mensenrechten in Somalië te organiseren. De EU en de VS stonden
erop dat in de tekst duidelijk zou worden gemaakt dat dit panel niet in
de plaats komt van de reeds voorziene Interactieve Dialoog met de
Onafhankelijke Deskundige inzake Somalië en dat er een verwijzing naar
de mensenrechtensituatie in dat land opgenomen zou worden. Uiteindelijk
kon er consensus worden bereikt over een resolutietekst langs deze
lijnen.
Het incident met de `Freedom Flotilla' voor de kust van Israël, kreeg
gedurende het begin van de zitting alle aandacht van de Raad. Naar
aanleiding van het incident heeft de Palestijnse delegatie, gesteund
door de delegaties van de Arabische groep, de Afrikaanse groep en de
(overige) OIC-landen, verzocht om een spoeddebat. Pakistan, Soedan en
Nigeria dienden een resolutie in. De EU heeft tijdens de
onderhandelingen gepoogd de voorgestelde resolutie in lijn te brengen
met de al eerder uitgegeven verklaring van de Voorzitter van de
Veiligheidsraad en de EU-verklaring van HV Ashton. Mede door de
onwrikbare positie van Turkije ten aanzien van een internationaal,
onpartijdig onderzoek, bleek geen basis voor een consensusresolutie te
bestaan en vroegen de VS om stemming. De EU bleek verdeeld en de
resolutie werd, met tegenstemmen van Nederland, Italië en de VS, met
ruime meerderheid aangenomen. Nederland heeft een stemverklaring
afgegeven waarin uiteengezet is waarom Nederland tegen een discussie in
de Mensenrechtenraad was. Nederland vond het ongewenst om naast een
verklaring van de VNVR en de discussies over het "Flotilla" incident in
de Veiligheidsraad een aparte discussie en een andere uitspraak te
hebben in een ander orgaan van de VN. Nederland was en is van mening
dat het eerst aan Israel en desgewenst de vlaggenstaten is om onderzoek
uit te voeren zoals ook weergegeven in de VNVR verklaring. De discussie
en resolutie hebben in de visie van Nederland geen positieve bijdrage
geleverd aan het vredesproces in het Midden Oosten.
Nederland heeft meermaals grote zorgen geuit over de verdere
verslechtering van de mensenrechtensituatie in Iran. Zowel in een
nationale verklaring, via een gezamenlijke EU-verklaring als in een
door Noorwegen onder agendapunt 8 (Vienna Declaration Programme of
Action) uitgesproken verklaring, zijn de mensenrechtenschendingen in
Iran aan de kaak gesteld. De genoemde Noorse verklaring, gesteund door
in totaal 55 landen waaronder die van de EU, stuitte op veel weerstand
van leden. De verklaring kon pas worden afgemaakt na een procedurele
schorsing van een aantal uren, omdat leden van de OIC en NAM stelden
dat Noorwegen onder dit agendapunt geen landenspecifieke interventies
kon maken. In de nationale verklaring heeft Nederland aandacht gevraagd
voor de mensenrechtenschendingen zoals ook genoemd in mijn brief aan uw
Kamer van 31 mei jl., evenals voor de onzekere situatie rond de
gevangen leiders van de Baha'i in Iran, de vervolging van andere
religieuze minderheden. Nederland heeft Iran opgeroepen zich aan zijn
internationale verplichtingen te houden.
De EU veroordeelde de recente toegenomen geweld tegen de
Ahmadiyyah-gemeenschap in Pakistan. Dit leidde tot een emotionele
reactie van de Pakistaanse delegatie, die zich verdedigde door kritiek
te uiten op de mensenrechtensituatie in EU-landen, waaronder Nederland.
De EU gaf aan positieve ontwikkingen te signaleren ten aanzien van de
mensenrechtensituatie in Sri Lanka, maar zich zorgen te blijven maken
over de situatie van journalisten, mensenrechtenverdedigers en het
gebrek aan adequate onderzoeken naar diverse mensenrechtenschendingen.
Mede op initiatief van Nederland sprak de EU steun uit voor het
voornemen van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties om een
`panel of experts' op te richten.
Mede op initiatief van Nederland sprak de EU haar ernstige zorgen uit
over de onrusten in Thailand. De EU gaf aan dat een onafhankelijk
onderzoek door de overheid verwelkomd zou worden. Bovendien werd
aandacht gevraagd voor de verdergaande beperkingen van de vrijheid van
meningsuiting en werd opgeroepen deze vrijheid te respecteren.
De EU heeft op voorspraak van Nederland zorgen geuit over de
mensenrechtensituatie in China en bijzondere aandacht gevraagd voor het
gebrek aan transparantie met betrekking tot de mensenrechtensituatie in
Xinjiang.
Tijdens deze zitting werden in het kader van de Universal Periodic
Review (UPR) de rapporten besproken van 16 landenexamens. De adoptie
van het rapport van Iran gaf aanleiding tot een aantal heftige
interventies. De voorzitter van de Mensenrechtenraad wees op het feit
dat Iran geen positie had ingenomen op een drietal aanbevelingen,
hetgeen in strijd met de regels is.
Nederland bood een tussentijdse UPR-rapportage aan. Ons land onderging
twee jaar geleden het landenexamen en heeft destijds op eigen
initiatief toegezegd naast de verplichte vierjaarlijkse rapportage, een
tussentijdse rapportage aan te bieden. Ook Frankrijk, Zwitserland
(deels) en Finland presenteerden tijdens deze zitting een dergelijk
rapport. Colombia en het VK hadden zulks al eerder gedaan.
Thematische kwesties
Nederland heeft zich er voor ingezet dat de door Cuba ingediende
resolutie over culturele diversiteit geen ruimte zou bieden om dat
begrip te gebruiken om de universaliteit van de rechten van de mens te
relativeren. Uiteindelijk werd een acceptabele resolutie aangenomen,
waarin enerzijds is opgenomen dat mensenrechten en culturele
diversiteit elkaar idealiter versterken en anderzijds dat geen beroep
op culturele diversiteit kan worden gedaan om mensenrechtenschendingen
te rechtvaardigen.
Na consultaties en bilaterale onderhandelingen tussen het Spaanse
EU-voorzitterschap enerzijds en Pakistan en Egypte anderzijds kon een
formule gevonden worden waarmee de Mensenrechtenraad voor het eerst
consensus bereikt heeft over een resolutie waarmee de verlenginig van
het mandaat van de Speciale Rapporteur voor de Vrijheid van Godsdienst
en Geloof werd verankerd. Dit was pas mogelijk nadat Jordanië en
Marokko zich hier openlijk voor hadden uitgesproken. In de
uiteindelijke tekst wordt het mandaat van 2007 niet opengebroken, maar
wordt de Speciale Rapporteur verzocht bij haar werk ook aandacht aan
aspecten te geven die door de OIC-landen worden aangekaart, zoals de
bescherming van gebedsplaatsen, aandacht voor stigmatisering en
profilering, een verwijzing naar de artikelen 19 en 20 van het
BUPO-verdrag en de rol van de pers.
De Mensenrechtenraad boog zich over het gezamenlijk rapport inzake
geheime detentie in de context van terrorismebestrijding dat was
opgesteld door de Speciale Rapporteur Mensenrechten en
Terrorismebestrijding, de Speciale Rapporteur inzake Foltering, alsmede
de Werkgroepen Arbitraire Detentie en Gedwongen Verdwijningen. De EU
heeft waardering uitsproken voor de samenwerking tussen de vier
speciale procedures en benadrukte het belang van de onafhankelijkheid
van de mandaathouders zoals neergelegd in de Code of Conduct van 2007.
Het rapport heeft beschikbare feiten over geheime detentie in één
document samengebracht en laat zien dat het een wereldwijd probleem is.
Nederland heeft actief steun verleend aan de door Canada ingediende
resolutie over preventie van geweld tegen vrouwen en namens de EU
onderhandelingen gevoerd. Er bestond in een vroeg stadium reeds
overeenstemming tussen EU-lidstaten over de structuur en het doel van
de resolutie. De voornaamste geschilpunten betroffen de verwijzing naar
VR-resoluties, de verwijzing naar seksuele oriëntatie en de appreciatie
van het laatste rapport van de Speciale Rapporteur inzake Geweld tegen
Vrouwen. Met uitzondering van een verwijzing naar geweld tegen vrouwen
in situaties van gewapend conflict, zijn nagenoeg alle wensen van
Nederland en de EU - direct of indirect - overgenomen. Egypte en de
overige OIC-landen dreigden op het laatste ogenblik met amendementen
over de exclusief positieve rol van de familie bij het bestrijden van
geweld tegen vrouwen. Canada, gesteund door co-sponsors, weigerde
overeengekomen taalgebruik te wijzigen en heeft daarmee de resolutie
tot een succesvol einde gebracht.
Colombia las in de plenaire van de mensenrechtenraad, mede namens de
co-organisatoren van het panel over LGBT met Hoge Commissaris voor de
Mensenrechten Pillay vorig jaar (Ierland, Nederland, Tsjechië en de VS)
een verklaring voor waarin werd aangegeven dat het van belang is dat de
Raad structureel aandacht geeft aan discriminatie op grond van seksuele
oriëntatie.
Daarnaast presenteerde de Speciale Rapporteur voor gezondheid zijn
rapport, waarbij bijzondere aandacht uitging naar de decriminalisatie
van sex tussen mensen van hetzelfde geslacht. Nederland heeft
belangstelling getoond voor het rapport en in dit kader wederom
aandacht gevraagd voor discriminatie op basis van seksuele oriëntatie.
Nederland maakte gebruik van de Interactieve Dialoog met de Speciale
Rapporteur voor mensenrechten en ondernemingen, om aandacht te vestigen
op het recente Nederlandse rapport over de wettelijke aansprakelijkheid
van Nederlandse ondernemingen voor mensenrechtenschendingen begaan door
hun dochterondernemingen in het buitenland.
Vier jaar Nederlands lidmaatschap Mensenrechtenraad
Op 18 juni jl. kwam een einde aan het Nederlandse lidmaatschap van de
Mensenrechtenraad en daarmee aan de bijzondere positie van ons land in
dit belangrijke VN-mensenrechtenforum. Nederland was lid sinds de
oprichting van de Raad in 2006 en in het tweede zittingsjaar leverde
ons land de vice-voorzitter. Nederland gold als een van de meest
actieve leden en heeft zich in de afgelopen vier jaar ingezet voor een
duidelijk inhoudelijk profiel van de Raad en voor betekenisvolle
participatie van NGO's.
Zoals in de mensenrechtenstrategie is aangegeven staan universaliteit
van de mensenrechten en de individuele vrijheden onder druk. Met de
thematisering van `godsdienstlastering' dreigt de aandacht van
bescherming van de individu naar die van religies, levensbeschouwingen
en ander gedachtegoed te verschuiven. Er zijn pogingen om het
VN-mensenrechteninstrumentarium aan te tasten en het verzet tegen
landenspecifieke aandacht wordt voortdurend gevoed. Disproportionele
aandacht voor Israël leidt daarnaast af van de situatie in andere
landen.
Desondanks zijn in de afgelopen vier jaar tevreden stemmende resultaten
behaald. Ten aanzien van een groot aantal belangrijke thema's zijn
sterke resoluties aangenomen en er is regelmatig aandacht gevestigd op
landenspecifieke mensenrechtensituaties. De landenexamens i.h.k.v. de
Universal Periodical Review (UPR) hebben zich ontpopt tot effectieve
manier om landensituaties bespreekbaar te maken. De recente Amerikaanse
terugkeer in de Raad heeft de hoop op een sterkere en effectievere Raad
bovendien doen toenemen.
De inspanningen van sommige landen om het werk in de mensenrechtenraad
te frustreren is niet verminderd en wordt gepareerd door actieve inzet
van de EU en gelijkgezinde landen om dit belangrijke mensenrechtenforum
optimaal te laten functioneren.
Na de zomer zal - zowel in Genève als in New York - de formele
discussie over de evaluatie (review) van de Mensenrechtenraad op gang
komen. Ik ben voornemens u op een later tijdstip op de hoogte te
brengen van de inzet van de Nederlandse regering terzake en daarbij
iets dieper in te gaan op de ontwikkeling van de Raad in de afgelopen
vier jaar, alsmede op de Nederlandse inspanningen terzake.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Ministerie van Buitenlandse Zaken