Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep in de zaak over de Haagse
metselmoorden
In september 2004 werden in een pand in Den Haag de lichamen van twee
vermiste personen aangetroffen in een blok beton, ingemetseld achter
een muur. Beide personen zijn door meerdere messteken om het leven
gekomen.
De verdachte is op 4 september 2007 door de rechtbank 's-Gravenhage
voor het medeplegen van moord op deze personen veroordeeld tot
levenslange gevangenisstraf (zie LJN BB2840).
In hoger beroep is de verdachte op 15 april 2009 door het gerechtshof
's-Gravenhage wegens doodslag veroordeeld tot achttien jaren
gevangenisstraf (zie LJN BI1178).
Tegen deze uitspraak heeft de verdachte cassatieberoep ingesteld bij de
Hoge Raad. Namens de verdachte is door zijn raadsman mr. G. Spong,
advocaat in Amsterdam, geklaagd over de afwijzing van een
getuigenverzoek en de verwerping van een beroep op noodweer(exces).
De advocaat-generaal mr. Vellinga heeft op 11 mei 2010 in zijn
conclusie de Hoge Raad geadviseerd de door de verdachte naar voren
gebrachte klachten te verwerpen.
De uitspraak van de Hoge Raad
De Hoge Raad heeft op 13 juli 2010 de klachten van de verdachte in het
cassatieberoep met een verkorte motivering verworpen (onder toepassing
van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
Gevolg van deze uitspraak
De veroordeling van de verdachte door het hof 's-Gravenhage is
definitief geworden.
Dit is een samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 13 juli
2010. Bij verschil tussen deze samenvatting en de volledige uitspraak
is laatstgenoemde beslissend.
Den Haag, 13 juli 2010
mw. mr. E. Hartogs griffier
tel. 070 - 3611236
LJ Nummer
BM4445
Zie het origineel
Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 13 juli 2010 Naar boven
Hoge Raad der Nederlanden