Rijksoverheid
Datum 12 juli 2010
Betreft Stand van zaken Onderwijs en Ondernemen
Bij brief d.d. 2 juli 2009 (TK 2008-2009 31 288 nr. 59) heb ik u geïnformeerd
over de stand van zaken van de uitvoering van het Actieprogramma Onderwijs en
Ondernemen. Daarin heb ik u toegezegd de "éénmeting" ten aanzien van
onderwijs en ondernemerschap toe te sturen. Ook heb ik toegezegd u periodiek te
informeren over de voortgang van het Actieprogramma Onderwijs en
Ondernemen van respectievelijk het ministerie van Economische Zaken, het
ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het ministerie van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Hierbij kom ik aan beide toezeggingen
tegemoet.
Met het actieprogramma Onderwijs en Ondernemen heeft het kabinet gekozen
voor een vraaggerichte aanpak van ondernemerschapsonderwijs gericht op
onderwijsinstellingen die graag met ondernemend leren aan de slag willen.
Actieve betrokkenheid van het regionale en georganiseerde sectorale
bedrijfsleven is hierbij onontbeerlijk.
In 2011 willen we het volgende hebben bereikt:
1. Een toenemend aantal onderwijsinstellingen in Nederland heeft
ondernemerschap in het onderwijs geïntegreerd in beleid, organisatie en
programma.
2. Meer leerlingen en studenten gedragen zich ondernemender, zijn positief
over ondernemerschap en starten binnen vijf jaar na afronding van hun
opleiding een eigen bedrijf.
Hieronder worden allereerst de belangrijkste conclusies uit de éénmeting
behandeld. Vervolgens wordt de (laatste) stand van zaken met betrekking tot het
Actieprogramma Onderwijs en Ondernemen gegeven.
1. De éénmeting
Om te bepalen of de doelstellingen van het Actieprogramma Onderwijs en
Ondernemen zijn bereikt wordt tweejaarlijks een meting uitgevoerd. De
éénmeting, uitgevoerd door EIM Onderzoek voor Bedrijf en Beleid, bouwt voort op
de nulmeting Onderwijs en Ondernemerschap uit 2007. Uit de nulmeting die
onder onderwijsinstellingen van basisonderwijs tot en met wetenschappelijk
onderwijs en leerlingen en studenten is gehouden, blijkt dat ondernemerschap in
het onderwijs een `ontluikend thema' is, waarover de beelden en opvattingen in
het onderwijs sterk uiteenlopen.
a
na 1 van 6
Pagi
Datum
De éénmeting heeft dit jaar plaatsgevonden. Het doel hiervan is tweeledig: Onze referentie
1. Het in beeld brengen van de structurele aandacht die HO&S/218129
onderwijsinstellingen besteden aan het bevorderen van ondernemend
gedrag en ondernemerschap en
2. Het in beeld brengen van de betrokkenheid van docenten, het
bedrijfsleven en ouders bij ondernemerschapsonderwijs, maar ook de
betrokkenheid, opvattingen en ervaringen van leerlingen/studenten.
EIM heeft in het onderzoek naar een drietal onderwerpen gekeken. Allereerst is
gekeken in hoeverre sprake is van verankering van ondernemerschap of
ondernemend gedrag in het onderwijsprogramma en welke verschuivingen zich de
afgelopen jaren hebben voorgedaan. Vervolgens is gekeken naar de
betrokkenheid van docenten, leerlingen, bedrijven en ouders bij de invulling van
het onderwijsprogramma op het gebied van ondernemerschap of ondernemend
gedrag. Tot slot heeft EIM gekeken naar de percepties van studenten die een
opleiding volgen aan het mbo, het hbo of het wo.
Hieronder treft u de bevindingen uit de éénmeting aan. Een uitgebreider overzicht
van alle bevindingen kunt u in de bijlage terugvinden (rapport éénmeting).
1. Verankering in het onderwijsprogramma
Als het gaat om de verankering van ondernemerschap in het onderwijs blijkt het
volgende:
Er zijn kleine verschuivingen zichtbaar op het gebied van verankering van
ondernemerschap in het onderwijs. In de missie of visie van
onderwijsinstellingen is meer aandacht voor ondernemerschap of ondernemend
gedrag: van 29% van de instellingen in 2007 naar 32% in 2010.
22% van de onderwijsinstellingen geeft aan dat er sprake is van verankering in
het curriculum. Bij de nulmeting was dit nog maar 18%. Steeds minder
onderwijsinstellingen zeggen dit aspect helemaal niet in het curriculum te
hebben opgenomen.
Er zijn grote verschillen tussen de verschillende onderwijssectoren. Er is een
scheiding aan te brengen tussen het funderend onderwijs enerzijds en het mbo,
hbo en wo anderzijds.
In het funderend onderwijs blijft de verankering nog achter. Begrippen als
`ondernemerschap' en `ondernemend gedrag' zijn voor scholen
containerbegrippen waarmee zij zich niet goed kunnen identificeren.
Hoe hoger het opleidingsniveau des te sterker het bestuur betrokken is bij het
stimuleren van ondernemerschap.
De meerderheid van de scholen heeft een duidelijk functionerend
aanspreekpunt voor ondernemerschap of ondernemend gedrag.
In mbo, hbo en wo heeft ruim 80% van de instellingen specifieke
activiteiten gericht op ondernemerschap of ondernemend gedrag
georganiseerd. In het funderend onderwijs is dat in veel mindere mate het
geval.
Toetsing van competenties, talenten en prestaties rond ondernemerschap of
ondernemend gedrag vindt, afgezien van het mbo en hbo, nauwelijks plaats.
Pagina 2 van 6
Datum
2. Betrokkenheid
Wat betreft de betrokkenheid van verschillende partners komt het volgende beeld Onze referentie
naar voren: HO&S/218129
Vooral in het hbo zijn veel docenten betrokken bij
ondernemerschapsactiviteiten. De docenten hebben relatief veel invloed op de
ontwikkeling van activiteiten.
Docenten in mbo, hbo en het wo hebben veel contacten met
ondernemers.
Het vo en het mbo scoren goed als het gaat om bedrijfsbezoeken door
studenten en leerlingen.
Het wo scoort het beste voor wat betreft voorzieningen omtrent
ondernemerschap. Het mbo loopt hierin relatief achter.
Er zijn, ten opzichte van de nulmeting, meer actieve partnerships tussen
onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven ontstaan.
Het po en vo scoren relatief laag als het gaat om de betrokkenheid van
docenten, bedrijven en leerlingen bij ondernemerschap. Het po scoort wel goed
als het gaat om de inzet van ouders.
3. Opvattingen en ervaringen van studenten
Uit de enquête onder studenten in mbo, hbo en wo komt een positief beeld naar
voren over de ondernemendheid van studenten:
60% van de studenten ziet zichzelf als tamelijk tot zeer ondernemend. In 2007
was dat 53%.
Voor 62% van de studenten is ondernemerschap een tamelijk tot zeer
belangrijk deel van de beroepswens. Dit percentage is ten opzichte van 2007
verdubbeld.
Ook zeggen meer studenten zeker ondernemer te willen worden: van 13% naar
23%.
Studenten zijn slecht op de hoogte van faciliteiten op het gebied van
ondernemerschap.
70% van de studenten geeft aan tijdens de opleiding dingen te leren die
belangrijk zijn voor ondernemerschap.
Er is genoeg aandacht voor ondernemerschap maar een ruime meerderheid
van de studenten ziet meer mogelijkheden om nog meer aandacht te besteden
aan ondernemerschap zowel binnen als buiten het curriculum.
In het rapport wordt een aantal aanbevelingen gedaan om ondernemerschap in
het onderwijs te verbeteren. De aanbevelingen hebben vooral betrekking op het
verbeteren van de bekendheid/beeldvorming van ondernemerschap. Veel scholen,
vooral in het primair onderwijs, hebben nog een afwijzende houding ten aanzien
van ondernemend onderwijs. De begrippen "ondernemendheid en
ondernemerschap" staan te ver van hen af.
Ook blijkt uit de éénmeting dat veel studenten in het hoger onderwijs (nog) niet
voldoende op de hoogte zijn van voorzieningen op het gebied van
ondernemerschapsonderwijs.
Conclusie éénmeting
De éénmeting geeft een goed beeld van waar we staan als het gaat om de
realisatie van de doelstellingen van het Actieprogramma Onderwijs en
Ondernemen. We kunnen concluderen dat we de afgelopen jaren belangrijke
stappen hebben gezet om deze doelstellingen te realiseren. Steeds meer
Pagina 3 van 6
studenten zien zichzelf als tamelijk tot zeer ondernemend en hebben de wens om Datum
ondernemer te worden. Ook het aantal scholen dat ondernemerschapsonderwijs
heeft verankerd in het onderwijs neemt toe. Aan de verschillende actielijnen van Onze referentie
het programma nemen ongeveer 75.000 leerlingen/studenten, 4.500 HO&S/218129
leerkrachten/docenten en 500 onderwijsinstellingen actief deel. Maar dat betekent
niet dat we er zijn. Ook in 2011 zal verdere uitwerking worden gegeven aan het
Actieprogramma Onderwijs en Ondernemen. Daarbij is het van belang dat we
kritisch kijken naar de aanbevelingen die EIM heeft gedaan. We zullen samen met
betrokkenen uit het onderwijsveld nagaan hoe we uitwerking kunnen geven aan
de aanbevelingen uit het rapport.
2. Stand van zaken Actieprogramma Onderwijs en Ondernemen
Hieronder de stand van zaken met betrekking tot de ingezette actielijnen:
Regeling Onderwijs Netwerk Ondernemen (ONO)
De regeling biedt onderwijsinstellingen van po tot en met mbo en
lerarenopleidingen primair en voortgezet onderwijs de mogelijkheid om samen
met het regionale bedrijfsleven, Kamers van Koophandel en kenniscentra
netwerken op te zetten. Dit kunnen zowel sectorale als regionale netwerken zijn.
Een netwerk richt zich op de versterking van de samenwerking tussen
onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven op het gebied van onderwijs en
ondernemen. In totaal zijn er in 2009 meer dan 160 aanvragen ingediend, maar
konden er om budgettaire redenen slechts 28 aanvragen gehonoreerd worden.
Vanaf augustus 2010 kunnen onderwijsinstellingen aanvragen indienen voor de
tweede tranche Onderwijs Netwerk Ondernemen. Vanwege de overweldigende
belangstelling voor de eerste tranche van de regeling is het hiervoor beschikbare
bedrag dit jaar verhoogd naar 6 mln.
Train the trainer
In het afgelopen jaar is door Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) in
samenwerking met het Actieprogramma Onderwijs en Ondernemen gewerkt aan
de opzet van een training onderwijs en ondernemen voor docenten en
schoolmanagers. Een groep van ruim 30 experts op dit gebied heeft de
trainingsopzet en inhoud geformuleerd. Eind september 2010 zal de eerste groep
van circa 60 docenten deze training volgen.
Onderzoek naar de effecten en ervaringen van 28 projecten
Vorig jaar is een onderzoek uitgezet naar de effecten en ervaringen van de
gehonoreerde projecten uit de subsidieregeling Onderwijs en Ondernemerschap
2007 (O&O-regeling). Uit dit onderzoek kwam het volgende naar voren:
De O&O-regeling werkt voor alle onderwijsvormen. De betrokken
onderwijsinstellingen besteden meer aandacht aan ondernemerschap en zijn in
de meeste gevallen bezig met het verankeren van ondernemerschapsonderwijs.
De regeling zorgt ervoor dat studenten een meer ondernemende houding
ontwikkelen en zich ondernemender gaan gedragen.
Eén op de vijf deelnemende studenten heeft momenteel een bedrijf en 19% is
bezig met het opzetten van een bedrijf. Alle betrokken onderwijsinstellingen
zijn enthousiast over de O&O-projecten.
Pagina 4 van 6
Centers of Entrepreneurship Datum
Met middelen uit de subsidieregeling Onderwijs en Ondernemerschap 2007 zijn
zes centers of entrepreneurship gestart met activiteiten rondom Onze referentie
ondernemerschapsonderwijs in het hoger onderwijs. Uit het onderzoek naar de HO&S/218129
effecten en ervaringen van de gehonoreerde projecten uit de regeling blijkt dat ze
werkt. Bij de betrokken onderwijsinstellingen wordt meer aandacht besteed aan
ondernemerschapsonderwijs, is het enthousiasme van studenten groot en is een
verbetering in de ondernemende houding van studenten zichtbaar. Veel studenten
starten al tijdens hun studie met een eigen bedrijf. Ondanks deze bemoedigende
resultaten kan er nog breder worden ingezet op ondernemerschapsonderwijs
binnen onderwijsinstellingen. We zien dat er nog voldoende ruimte is in het hoger
onderwijsveld voor meer Centers of Entrepreneurship. De subsidieregeling
Kennisexploitatie en Centers of Entrepreneurship regeling zijn in de onlangs
gepubliceerde regeling Valorisatieprogramma opgegaan. Hierdoor beslaat deze
regeling de gehele "pipeline" van het bieden van ondernemerschapsonderwijs in
het ho tot het ondersteunen van nieuwe bedrijven.
Pilot scholarship programma Kauffman
In 2009 is een pilot met de Kauffman Foundation opgezet voor het uitzenden van
excellente studentondernemers. De Kauffman Foundation heeft in de Verenigde
Staten de nodige ervaring op het gebied van ondernemerschapsonderwijs.
Studenten uit het ho kunnen daar extra vaardigheden ontwikkelen en kennis over
ondernemerschap opdoen. Begin 2010 zijn zes studenten naar de Verenigde
Staten vertrokken om ervaring op te doen bij gerenommeerde bedrijven en
kennisinstellingen. De studenten zullen in Nederland ingezet worden als
"ambassadeurs" voor ondernemerschap. Op dit moment vindt de voorbereiding
plaats voor een tweede lichting studenten die de mogelijkheid krijgt om in de
Verenigde Staten kennis en ervaring op te doen op het gebied van
ondernemerschap. Begin volgend jaar zullen twaalf studenten vertrekken naar de
Verenigde Staten. Ook voor hen geldt dat zij bij terugkomst zullen optreden als
ambassadeurs voor ondernemerschap en een eigen bedrijf zullen starten.
Kennisdeling en promotie
1. The next level leren ondernemen prijs
"The Next Level Leren Ondernemen Prijs" is een jaarlijkse wedstrijd ter promotie
van ondernemen in het onderwijs voor leerlingen, studenten en docenten. Zowel
voor po, vo, mbo en ho worden prijzen uitgereikt voor het meest ondernemende
project.
Dit jaar is het traject gestart voor de uitreiking in school-/studiejaar 2010/2011.
In april 2011 zullen de prijzen voor het beste project worden uitgereikt.
2. Global Entrepreneurship Week (GEW)
Op initiatief van de Kauffman Foundation komt wereldwijd de Global
Entrepreneurship Week (GEW) tot stand met als doel ondernemerschap en
ondernemend gedrag onder jonge mensen te stimuleren. Inmiddels nemen 77
landen, waaronder Nederland, hieraan deel. Dit jaar vindt de GEW plaats van 15
t/m 19 november. In deze week worden onderwijsinstellingen in de gelegenheid
gesteld de projecten op het gebied van onderwijs en ondernemerschap te
presenteren.
3. Best practices verspreiden
Pagina 5 van 6
Het Actieprogramma Onderwijs en Ondernemen verzamelt ondernemende Datum
projecten uit het veld via de website www.onderwijsonderneemt.nl. Deze website
biedt daarnaast een springplank voor onderwijsinstellingen die aandacht willen Onze referentie
besteden aan ondernemendheid en ondernemerschap in het lesprogramma, HO&S/218129
nieuws uit het veld en informatie over regelingen. Voorts kunnen scholen en
aanbieders van onderwijs en ondernemen elkaar via de website ontmoeten.
Niet alleen de meest in het oog springende projecten en de leerervaringen uit het
onderzoek, maar ook ervaringen van docenten, leerlingen en management
worden weergegeven in een folder.
4. SEET
Het Actieprogramma Onderwijs en Ondernemen is partner in het Europese project
SEET (Stimulating Entrepreneurial Education and Training). Acht partners uit zes
landen wisselen ervaringen uit met ondernemen en onderwijs en gebruiken goede
voorbeelden van elkaar.
In januari 2010 was Nederland organisator en gastheer van het internationale
seminar "National policies and impact of entrepreneurship education".
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart
Pagina 6 van 6
---- --