Let op: embargo tot maandag 12 juli 2010
UNICEF rapport - De kinderen van Haïti, zes maanden na de aardbeving
Bijgaand ontvangt u - onder embargo tot 12 juli 2010 - het internarnationale rapport 'Children of Haïti - Milestones and looking forward at six months'. Het rapport geeft een volledig beeld van UNICEF's totale hulpverlening in de eerste zes maanden na de aardbeving in Haïti op 12 januari van dit jaar.
Zes maanden na de vernietigende aardbeving in Haïti leven nog dagelijks meer dan drie miljoen mensen onder zeer zware omstandigheden in de getroffen gebieden. 1,6 miljoen mensen, waaronder naar schatting 800.000 kinderen, bevinden zich in 1.342 provisorische nederzettingen. Meer dan 220.000 mensen kwamen om, 300.000 mensen raakten gewond en 4.000 mensen verloren ledematen nadat deze vast kwamen te zitten in het puin van wat ooit een huis, een school, of een werkplaats was.
Het totaal aantal ontheemden in Haïti komt ongeveer overeen met de totale bevolking van Manhattan en sommige buurten zijn zo dichtbevolkt als Calcutta. In een land waar bijna 46 procent van de bevolking jonger dan achttien jaar is, heeft de aardbeving geleid tot een ongekende ramp voor kinderen. Het exacte aantal kinderen dat is omgekomen zal waarschijnlijk nooit bekend worden.
Vanaf de eerste dag heeft UNICEF middelen gemobiliseerd om de getroffen kinderen in Haïti te bereiken, om levensreddende hulp te bieden, om de overheid te ondersteunen bij de coördinatie van haar reactie op de ramp, en om vroege wederopbouw te initiëren. UNICEF verstrekt nu drinkwater aan 333.000 mensen, 62.800 kinderen profiteren van recreatieve activiteiten en psychosociale ondersteuning. Meer dan 185.000 kinderen hebben lesmateriaal ontvangen.
Grote rol voor UNICEF in coördinatie hulp
UNICEF speelt een zeer grote rol in de hulpverlening aan de slachtoffers van de aardbeving. Er wordt directe noodhulp verleent en om te voorkomen dat de hulpverlening van alle verschillende organisaties een chaos wordt, en om samenwerking tussen de hulporganisaties en versterking van de hulp te bevorderen, coördineert UNICEF deze hulp ook op deelgebieden (ook wel clusters genoemd). Het gaat hierbij om de hulpverlening op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg, voeding, kinderbescherming en water, sanitaire voorzieningen en hygiëne.
Hoewel het rapport zich alleen richt op de inspanningen van UNICEF, zijn haar partnerschappen in het kader van de bovengenoemde clusteraanpak ook bijzonder belangrijk geweest voor het bereiken en verder uitbouwen van de resultaten. UNICEF werkt nauw samen met de regering van Haïti, met andere VN-organisaties, met talrijke internationale en nationale NGO's en met het maatschappelijk middenveld. Alle partners hebben onvermoeibaar hulp geboden door scholen, latrines en waterpunten op te bouwen en te helpen bij het beschermen en gezond houden van kinderen.
Ondanks de voortdurende en grote ontheemding in het land, is de humanitaire situatie niet verslechterd. Er zijn geen epidemieën uitgebroken of uitbraken van ziekten geweest en er is geen toename van ondervoeding. Ook heeft er geen grote volksverhuizing over de grens naar de Dominicaanse Republiek plaatsgevonden. De levensomstandigheden in Haïti blijven echter nog zeer precair en de uitdagingen enorm. Het bieden van sanitaire voorzieningen is een belangrijk punt van zorg. In veel spontaan ontstane nederzettingen is slechts één latrine voor 145 mensen, met mogelijke verspreiding van ziektes tot gevolg. Ook is de toegang tot onderwijs voor veel kinderen een probleem, en heeft de aardbeving de al bestaande en langdurige beschermingsproblemen - zoals kinderhandel, misbruik en geweld - voor kinderen in Haïti veranderd in een noodsituatie, die nog nooit eerder gezien is.
Prioriteiten in de hulpverlening
Op dit moment staat Haïti aan het begin van het orkaanseizoen. De voorbereiding daarop is één van de prioriteiten in de hulpverlening. Om een tweede ramp te voorkomen, heeft UNICEF hulpgoederen klaar staan in de gebieden die een hoog risico lopen om door orkanen te worden getroffen. Ook worden mensen die zijn blootgesteld aan overstromingen en aardverschuivingen, geholpen te verhuizen naar veiliger terrein. Het blijkt echter heel moeilijk om geschikt land te vinden en het herplaatsen zal een lang en complex proces zijn. Ook de decentralisatie van de aanwezigheid van UNICEF heeft prioriteit. UNICEF is nu aanwezig in Leogane en Jacmel, en rondreizende teams worden ingezet in Gonaïve, Jeremie, Les Cayes en Hinche.
Terwijl noodhulpoperaties waarschijnlijk de komende achttien maanden nog blijven voortduren, ondersteunt UNICEF tegelijkertijd het 'Nationaal Actieplan Herstel' van de Haïtiaanse regering voor de komende drie jaar. De capaciteit van de regering, die al zwak was vóór de aardbeving, heeft met de aardbeving een verlammende klap gekregen. Naar schatting waren 18.000 ambtenaren onder de slachtoffers. Inspanningen tot opbouw van de regeringscapaciteit zullen een vlotte overgang moeten brengen van vroege wederopbouw tot daadwerkelijke ontwikkeling.
Na zes maanden blijft onmiddellijke steun aan de getroffen mensen het meest belangrijk. Het bereiken van de moeilijkst te bereiken mensen, de allerarmsten en de meest kwetsbaren - zowel in de door de aardbeving getroffen gebieden als alle andere districten van Haïti - is UNICEF's doelstelling op middellange termijn.
UNICEF Nederland maakt deel uit van de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO). Na de aardbeving startte de SHO een nationale inzamelingsactie op giro 555, die 111 miljoen euro opbracht. Daarvan is ruim 13 miljoen euro toegewezen aan UNICEF Nederland. Dit geld wordt overgemaakt aan UNICEF Haïti en draagt daar bij aan de totale hulpverlening van de organisatie aan de slachtoffers van de aardbeving. Meer informatie over de SHO en hoe het geld van de nationale actie wordt besteed, kunt u vinden op
UNICEF Nederland
Martin de Beer (persvoorlichter)