Rijksoverheid
Datum 12 juli 2010
Betreft Internaatsindicaties voor dove leerlingen
Geachte heer Van Bijsterveld,
Uw brief van 14 juni jl. heb ik gelezen. U schrijft verbijsterd te zijn over mijn brief
van 18 mei jl. omdat deze naar uw mening voorbijgaat aan de toezegging van
voormalig staatssecretaris Bussemaker. Op basis van die toezegging verzoekt u
mij over de grenzen van de eigen wetgeving heen te kijken en te werken aan een
wettelijk kader om een oplossing te bieden. U geeft aan dat het gaat om een
oplossing die, zoals u schrijft, "reeds bestaat en zijn nut in de praktijk heeft
bewezen".
Ik ben het met u eens dat er toezeggingen zijn gedaan. Echter niet in die zin dat
het ministerie van OCW de internaatsbekostiging op zich neemt en alles blijft
zoals het is. In mijn brief van 18 mei jl. heb ik u geschreven dat de toenmalige
staatssecretaris van OCW in het algemeen overleg van 2 juli 2009 aangaf dat zij
naar een oplossing wil zoeken en daartoe het gesprek open in wilde gaan, maar
niet met de gedachte dat het allemaal blijft zoals het is. Zij heeft ook aangegeven
dat het er om gaat dat dove kinderen dichter bij huis onderwijs zouden moeten
kunnen volgen. In de door u aangehaalde brief van het ministerie van VWS wordt
deze toezegging bevestigd: namelijk dat het ministerie van OCW de
verantwoordelijkheid neemt om een definitieve oplossing te treffen.
Samen met de sector en de VGN is gezocht naar onderwijsoplossingen dichter bij
huis voor de leerlingen die onderwijs op de school in Haren willen volgen, maar
geen gebruik kunnen maken van de internaatsvoorziening. Verschillende opties
zijn aan de orde geweest. Per leerling zal uiteindelijk bekeken moeten worden wat
voor die leerling de beste oplossing is in de thuis omgeving.
Inmiddels blijkt dat het CIZ ten onrechte voor tien leerlingen een indicatiebesluit
heeft afgegeven voor de functie verblijf op grond van de afstand van thuis naar
de school van keuze in Haren. Ik betreur het dat deze fout is gemaakt, omdat
hiermee voor ouders en leerlingen een onduidelijke situatie is ontstaan. Om de
desbetreffende ouders en de leerlingen niet in de problemen te brengen als
gevolg van de ten onrechte afgegeven indicatiebesluiten hebben het Ministerie
van VWS en het Ministerie van OCW niet coulance afspraken gemaakt die
inhouden dat de leerlingen de reeds afgegeven indicaties mogen behouden om
gedurende vijf jaar gebruik te maken van de internaatsvoorziening. Afgesproken
is dat ook de leerlingen waarvan de ingediende verzoeken om verblijf door het
CIZ nog niet waren afgehandeld, op dezelfde wijze gedurende vijf jaar in de
gelegenheid worden gesteld onderwijs aan de school in Haren te volgen. De
betrokken ouders zijn hierover geïnformeerd door het CIZ.
Uiteraard blijf ik mij inspannen voor een zo goed mogelijk onderwijsaanbod voor
dove leerlingen binnen de kaders en doelstellingen van de huidige wet@ en
regelgeving en passend onderwijs. Het lijkt mij verstandig om na de
zomervakantie nogmaals overleg te hebben over het onderwijs aan dove
leerlingen en de mogelijkheden die de onderwijs wet@ en regelgeving biedt. Ik heb
de directeur Jeugd, Onderwijs en Zorg, de heer Dingelstad van mijn ministerie
gevraagd om beschikbaar te zijn om met u, Kentalis en de VGN overleg te voeren.
Voor het plannen van een afspraak zal het secretariaat van de heer Dingelstad
(mevrouw Hopman@Schouten, telefoonnummer 070@4123546) contact met u
opnemen.
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
mr. A. Rouvoet