Datum 12 juli 2010
Betreft Meerjarige aanvullende uitkering
In het algemeen overleg van 27 januari 2010 met de vaste commissie voor
Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft toenmalig Staatssecretaris Klijnsma
toegezegd dat uw Kamer voor het zomerreces wordt geïnformeerd over de
werking van de meerjarige en incidentele aanvullende uitkering (MAU
respectievelijk IAU) op het inkomensdeel van de Wet werk en bijstand
(inkomensdeel WWB; vanaf 2010: gebundelde uitkering) in relatie tot de
conjunctuur. Directe aanleiding waren vragen vanuit uw Kamer over het gegeven
dat een aantal gemeenten die in aanmerking kwamen voor een MAU-uitkering de
verwachting uitspraken dat deze als gevolg van de conjuncturele ontwikkeling
onbedoeld minder gunstig zou kunnen uitpakken dan een IAU-uitkering. Ik heb
aangegeven dat ik de voorlopige verantwoordingscijfers van gemeenten nodig heb
voor een analyse van werking van de vangnetten. Met deze brief informeer ik u
over de werking van de vangnetten en een structurele verbetering die ik wil
doorvoeren.
Achtergrond
De financiering van de WWB prikkelt en stuurt. Tekorten en overschotten zijn
beoogd, zij stimuleren gemeenten om mensen uit de bijstand en aan het werk te
helpen. Tekorten die ontstaan door eigen beleid moeten niet worden opgelost met
een vangnet, maar door aanpassing van het eigen beleid van de gemeente.
Tegelijk is het van belang dat tekorten te rechtvaardigen en niet te groot zijn.
Wanneer een gemeente geheel of gedeeltelijk door een onvolkomenheid in de
verdeling structureel met een tekort te maken heeft of wanneer een gemeente
incidenteel met een fors tekort te maken heeft kan onder voorwaarden gebruik
worden gemaakt van de vangnetten van de WWB. Deze vangnetten bieden een
aanvulling voor gemeenten met tekorten. De IAU bestaat sinds aanvang van de
WWB. De MAU is van recenter datum. Een belangrijke reden voor de introductie
van de MAU was het gegeven dat een aantal gemeenten met structurele tekorten
geconfronteerd werd. De MAU is in het leven geroepen om de oorzaak van die
tekorten scherper te toetsen en tevens een ruimhartiger vangnet dan de IAU te
bieden. De MAU is in essentie bedoeld ter compensatie van stoornissen in het
objectief verdeelmodel. De IAU kent een eigen bijdrage van 10% en de MAU een
eigen bijdrage van 2,5%, 5% of 7,5% afhankelijk van de mate waarin het tekort
een gevolg is van een verdeelstoornis danwel eigen beleid.
De kosten van de vangnetten komen ten laste van het budget van alle gemeenten
samen. Het is daarom bij aanpassing van de vangnetten van belang de gevolgen
voor alle partijen te bezien.
Pagina 1 van 6
Analyse
De MAU is tot stand gekomen na veelvuldig overleg met gemeenten, VNG, de
Inspectie Werk en Inkomen (IWI), de Toetsingscommissie WWB en de Raad voor
de financiële verhoudingen in de zogenaamde Klankbordgroep MAU. In deze Datum
klankbordgroep zijn zowel gemeenten met tekorten als gemeenten met
overschotten vertegenwoordigd. Samen zijn wij tot de huidige MAU gekomen en
samen hebben we het overleg ook weer opgepakt nadat een deel van de MAU- Onze referentie
gemeenten het bovengenoemde knelpunt heeft gesignaleerd. IVV/FB/2010/9592
Na ontvangst van de zogenaamde beelden van de uitvoering eind februari is er nu
voorlopig inzicht in de uitgaven en ontvangsten van de MAU-gemeenten in 2009.
Uit deze gegevens blijkt dat het genoemde knelpunt dat de MAU slechter uitpakt
dan de IAU zich bij vier van de zeven gemeenten niet voordoet (zie bijlage). Wel
constateer ik dat er sprake is van onvoorziene effecten van de conjunctuur op de
werking van de vangnetten. De MAU pakt bij vier van de zeven gemeenten
minder ruimhartig uit dan beoogd, en bij drie gemeenten ruimhartiger. Daarnaast
geldt dat in de huidige regelgeving nog geen rekening is gehouden met de in het
bestuursakkoord afgesproken conjunctuurbandbreedte. Deze levert een generiek
risico op. De afspraak geldt voor alle gemeenten in gelijke mate. De vormgeving
van de MAU dient daarom zo te zijn dat alle gemeenten gelijk meedelen in de
gevolgen van deze afspraak.
Oplossing
Ter oplossing van het gegeven dat de MAU-uitkering als gevolg van de crisis
onbedoeld slechter uit kan pakken dan de IAU kies ik, na overleg met gemeenten,
voor een structurele verbetering van de MAU. Mede gelet op eerdere opmerkingen
vanuit uw Kamer, bewerkstelligt deze verbetering dat de MAU-uitkering aansluit
bij het feitelijke tekort van de gemeente, uiteraard rekening houdend met de
eigen bijdrage die aan de gemeente wordt opgelegd. Daarmee wordt de MAU voor
alle rechthebbende gemeenten een ruimer vangnet dan de IAU.
De keuze om de MAU-uitkering te laten aansluiten bij het feitelijke tekort van een
gemeente, betekent dat de MAU-uitkering niet meer vooraf (voor een periode van
drie jaar) kan worden vastgesteld. In de nieuwe situatie wordt wel vooraf bepaald
of een gemeente kan worden gekwalificeerd als MAU-gemeente en welke eigen
bijdrage van toepassing is. De exacte vaststelling van (de hoogte van) de MAU-
uitkering zal jaarlijks achteraf geschieden, aan de hand van de reguliere
jaarstukken van de gemeente (sisa-verantwoording). Op deze manier wordt exact
aangesloten bij de vastgestelde eigen bijdrage.
De MAU-uitkeringen worden ook na de aanpassing van de MAU betaald uit het
macrobudget van de gebundelde uitkering. Over een langere periode bezien leidt
de gekozen oplossing niet tot een groter beslag op dat macrobudget. In de eerste
jaren zal dat wel het geval zijn. Om te zorgen dat elke gemeente daadwerkelijk de
MAU-uitkering kan ontvangen die haar toekomt, ben ik voornemens om het
plafond van 25 miljoen euro dat in de MAU is opgenomen af te schaffen. De
MAU-uitkeringen worden gefinancierd uit het macrobudget voor grote- en
middelgrote gemeenten. MAU-gemeenten betalen, doordat rekening gehouden
wordt met het feitelijk tekort, niet mee.
Zoals gezegd, is de MAU in het leven geroepen om gemeenten compensatie te
bieden voor gemeentespecifieke stoornissen in het verdeelmodel. De MAU is niet
bedoeld voor het oplossen van zaken die alle gemeenten treffen. Ik zal daarom de
MAU zo vormgeven dat bij de vaststelling van de hoogte van de MAU-uitkering
Pagina 2 van 6
rekening gehouden wordt met de bandbreedte-afspraak uit het bestuursakkoord
met gemeenten. Deze afspraak houdt in dat gewijzigde inzichten in de effecten
van de conjunctuur op het bijstandsvolume pas bij een stijging of daling van meer
dan 12.500 uitkeringen tot aanpassing van het macrobudget leiden. Dit is een Datum
generiek risico van circa 4% dat alle gemeenten in gelijke mate raakt. Een tekort,
voor zover dat wordt veroorzaakt door deze `bandbreedte-afspraak', zal niet voor
vergoeding op grond van de MAU in aanmerking komen. De eigen bijdrage voor Onze referentie
gemeenten met een MAU-uitkering zal gedurende de periode van het IVV/FB/2010/9592
bestuursakkoord (t/m 2011) dienovereenkomstig worden aangepast.
De 10% eigen risico die geldt bij de IAU is niet gekoppeld aan de strengere toets
van de MAU en moet gezien worden als een maximale eigen bijdrage voor een
gemeente die een aanvullende uitkering aanvraagt en aan de voorwaarden
voldoet. Het eigen risico bij de IAU blijft daarom 10%. Ook de eigen bijdrage in
het kader van de MAU kan nooit meer bedragen dan 10%.
Er is breed draagvlak voor de essentie van deze maatregel, namelijk het achteraf
vaststellen van de uitkering, zodat de MAU ook daadwerkelijk het vangnet vormt
zoals het is beoogd. De MAU-gemeenten hebben kritiek op een tweetal punten. Zij
vinden dat er ook een oplossing moet komen voor 2009 en dat in de MAU geen
rekening met de bandbreedte-afspraak gehouden dient te worden. Het bestuur
van de VNG heeft, gezien de verschillen tussen gemeenten, laten weten geen
standpunt in te nemen en de beslissing aan het kabinet te laten. Ik ben
voornemens, met het oog op de tekorten over 2009, de wens van de MAU-
gemeenten om de maatregel al toe te passen op 2009 in te willigen. De wens van
de MAU-gemeenten ten aanzien van de bandbreedte wil ik niet honoreren. Indien
ik dit wel zou doen, zou dit betekenen dat selectief gemeenten worden ontzien
van een generiek en gezamenlijk te dragen afspraak. De bandbreedte heeft een
generiek karakter terwijl de MAU is bedoeld voor het oplossen van
gemeentespecifieke verdeelproblemen.
Overgangsrecht
De bestaande MAU-gemeenten hebben al een beschikking gehad met (de hoogte
van) hun MAU-uitkering voor de jaren 2009-2011. Ik wil hieraan niet eenzijdig
afbreuk doen. Ik wil hen daarom (ieder afzonderlijk) eenmalig laten kiezen of zij
mee willen doen in de nieuwe systematiek of vast willen houden aan de bedragen
die al eerder zijn toegekend. De nieuwe systematiek biedt structureel zekerheid
over het eigen bijdrage percentage over de drie jaar. Blijft een gemeente bij de
oude systematiek, dan staat de MAU-uitkering vast maar is het eigen bijdrage
percentage in 2010 en 2011 niet gegarandeerd. Dit eigen bijdrage percentage kan
lager uitvallen, maar ook hoger. Gemeenten kunnen later niet op hun keuze
terugkomen.
In de komende periode zal benodigde regelgeving, waaronder het Besluit WWB
2007, worden aangepast. Ik streef ernaar de wijzigingen met terugwerkende
kracht tot en met 1 januari 2009 in werking te laten treden opdat ook de MAU-
uitkeringen over 2009 op basis van de aangepaste systematiek berekend kunnen
worden.
IAU aanvraag na MAU-afwijzing
De praktijk heeft uitgewezen dat zich ook de situatie kan voordoen dat het
meerjarig tekort van een middelgrote gemeente, wiens budgetgrondslag wordt
berekend op basis van een mix van historische en objectieve factoren, niet
voortvloeit uit de werking van het objectief verdeelmodel, maar het gevolg is van
Pagina 3 van 6
historische factoren. Een dergelijke gemeente komt niet in aanmerking voor MAU-
uitkering, aangezien geen sprake is van een objectieve verdeelstoornis. Ook als
beleid en uitvoering goed zijn moet in dergelijke gevallen het verzoek om MAU-
uitkering worden afgewezen. Om te voorkomen dat een dergelijke gemeente noch Datum
op MAU noch op de IAU aanspraak kan maken, wordt geregeld dat een gemeente
met een meerjarig tekort toch een IAU-verzoek kan indienen, indien het MAU-
verzoek is afgewezen omdat het meerjarige tekort niet veroorzaakt is door een Onze referentie
stoornis in het objectief verdeelmodel. Deze uitzondering wordt ook van IVV/FB/2010/9592
toepassing op grote gemeenten omdat de toetsing van de IAU op een ander jaar
plaats vindt en zich een bijzondere situatie op de arbeidsmarkt kan voordoen,
waarvoor de IAU is ingesteld.
Uiteraard wordt een IAU-uitkering vervolgens alleen aan een gemeente verstrekt
als zij aan de voorwaarden van de IAU voldoet. Bij de toetsing van de IAU zal de
Toetsingscommissie uiteraard de MAU-afwijzing meewegen voor zover
argumenten van toepassing zijn op het jaar van IAU aanvraag.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
J.P.H. Donner
Pagina 4 van 6
Bijlage. Overzicht MAU gemeenten
Gemeenten hebben (middels het zogenaamde beeld van de uitvoering 2009) een
voorlopige, niet door de accountant gecontroleerde, opgave ingediend van hun
uitgaven en ontvangsten op het gebied van uitkeringen WWB en Datum
inkomensvoorziening WIJ in 2009. Op basis van deze gegevens kan indicatief
worden berekend hoe de MAU voor in 2009 heeft uitgepakt. Deze cijfers kunnen
nog wijzigen indien de definitieve cijfers afwijken bij de SISA-verantwoording Onze referentie
IVV/FB/2010/9592
afwijken.
Huidige vormgeving MAU 2009
Onderstaande tabel geeft de tekorten van gemeenten weer voor en na toepassing
van de huidige MAU.
Tabel 1. indicatieve tekorten voor en na toepassing van de huidige MAU 2009 (x 1 miljoen,
afgerond)
Eigen
Toegekend Tekort of overschot bijdrage
Gemeente budget Tekort voor MAU na huidige MAU vooraf
Heerlen 42,0 10,1 24,0% 6,6 15,8% 5,0%
Landgraaf 10,2 2,2 21,6% 1,6 15,9% 5,0%
Kerkrade 16,6 5,6 33,5% 3,8 23,1% 2,5%
Enschede 59,6 8,1 13,6% 4,7 7,9% 2,5%
Sittard-Geleen 29,8 3,4 11,3% 0,9 3,0% 5,0%
Veenendaal 11,8 0,7 6,2% 0,006 0,1% 5,0%
Groningen 98,9 5,9 5,9% + 0,07 + 0,1% 2,5%
De tabel laat zien dat de tekorten van alle zeven MAU-gemeenten in 2009 lager
zijn na toekenning van de MAU. Voor de vier bovenste gemeenten is het tekort
hoger dan de vooraf vastgestelde eigen bijdrage van de MAU: de MAU pakt voor
hen minder gunstig uit dan beoogd. Voor drie van deze gemeenten (Heerlen,
Landgraaf en Kerkrade) is het tekort zelfs hoger dan bij toepassing van de IAU
het geval was geweest. Voor de onderste drie gemeenten is de uitkomst na de
MAU-uitkering gunstiger dan beoogd.
Verbeterde MAU vergeleken met huidige MAU 2009
In tabel 2 wordt vergeleken hoe de huidige vormgeving van de MAU uitpakt over
2009 en hoe de verbeterde MAU zal uitpakken over 2009.
Tabel 2. Indicatie nieuwe MAU vergeleken met huidige MAU 2009 (x 1 miljoen, afgerond)
Verschil uitkering
MAU-uitkering bij MAU-uitkering bij bij nieuwe en
Gemeente huidige MAU `nieuwe' MAU huidige MAU*
Heerlen 3,4 6,2 2,8
Landgraaf 0,6 1,3 0,7
Kerkrade 1,7 4,4 2,7
Enschede 3,4 4,0 0,6
Sittard-Geleen 2,5 0,6 -1,9
Veenendaal 0,7 0,0 -0,7
Groningen 5,9 0,0 -5,9
* Een positief bedrag betekent dat de nieuwe MAU gunstiger uitpakt voor die gemeente.
Pagina 5 van 6
In de laatste kolom is zichtbaar dat de vier bovenste gemeenten, die in de huidige
MAU minder tegemoetkoming ontvangen dan beoogd, erop vooruit gaan. Voor de
drie onderste gemeenten, die in de huidige MAU meer tegemoetkoming
ontvangen dan beoogd, betekent de nieuwe MAU dat zij een lagere of geen
tegemoetkoming krijgen in betere aansluiting op de vooraf vastgestelde eigen Datum
bijdrage. Omdat de zeven MAU-gemeenten reeds een beschikking hebben gehad
op basis van de huidige regelgeving, krijgen zij nu eenmalig de keuze om de MAU
onder de huidige voorwaarden te blijven ontvangen of van de beschikking af te Onze referentie
IVV/FB/2010/9592
willen zien en voor de nieuwe MAU in aanmerking te komen.
De effecten van de verbeterde MAU voor de tegemoetkoming in 2010 en 2011
hangen af van de ontwikkeling van budgetten en uitgaven in die jaren.
Bij nieuwe MAU-aanvragen zal uiteraard de verbeterde regelgeving gelden.
Pagina 6 van 6
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid