Rijksoverheid
9 juli 2010
Onderwerp Kamervragen
Geachte voorzitter,
Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Cramer over
de stand van zaken MKBA ERTMS in relatie tot het programma hoogfrequent
spoorvervoer.
1. Herinnert u zich uw brief van 14 juli 2009 over ERTMS1 en uitgesteld remmen
met daarin de verwachting dat de eindrapportage MKBA2 ERTMS op 1 oktober
2009 klaar zal zijn?3
1. Ja.
2. Waarom is de eindrapportage van de MKBA nog steeds niet naar de Kamer
gestuurd?
2. Op 25 augustus 2009 heb ik uw Kamer op verzoek van de leden Cramer en
Roemer toegezegd dat in de MKBA een extra scenario, het zogenaamde
"upgrading"-scenario, zal worden onderzocht4. Ik heb daarbij aangegeven dat
door de uitwerking van dit extra scenario, waarvoor aanvullend overleg met
de industrie moet plaatsvinden, de MKBA naar verwachting eind 2009 zal zijn
afgerond. Decisio heeft in januari 2010 de MKBA afgerond. Hier bijgevoegd in
bijlagen 15 en 26 ontvangt u deze MKBA.
1 European Railway Traffic Management System
2 Maatschappelijke Kosten- en Batenanalyse
3 Kamerstuk 29 893, nr. 86
4 Brief met kenmerk VenW/DGMo-2009/7385
5 "Maatschappelijke kosten en baten van ERTMS implementatiestrategieën, Samenvattende
rapportage"
6 "Social Cost Benefit Analysis of implementation strategies for ERTMS in the Netherlands"
a
agina 1 van 6
P
Datum
3. Is het waar dat bij de door u gefinancierde lightrailproef Gouda-Alphen al in
2006 is aangetoond dat er (ook op andere trajecten) substantiële reistijdwinst Ons kenmerk
is te behalen met uitgesteld remmen en dat uw inspectie wegens het VENW/BSK-2010/65359
succesvol verlopen van de proef een vergunning heeft gegeven voor
uitgesteld remmen in de normale exploitatie?7 Zo ja, hoe kunt u dan
verklaren dat ProRail pas in het eerste kwartaal van 2010 inschattingen kan
geven van de baten van uitgesteld remmen door de invoering van ERTMS?
Zijn deze inschattingen inmiddels bekend?
3. In het door u aangehaalde eindrapport "Light-railproef RijnGouweLijn" staat
dat uit berekeningen is gebleken dat op het traject Gouda-Alphen circa 1,3
minuut reistijdwinst te behalen is door uitgesteld te remmen. Zoals
aangegeven in mijn brief aan uw Kamer van 26 augustus 20098 bedraagt de
hierdoor daadwerkelijk gerealiseerde reistijdwinst volgens ProRail enkele tot
tientallen seconden per haltering en maximaal 1 minuut op het gehele traject.
Ik heb daarbij ook aangegeven dat de Inspectie Verkeer en Waterstaat op
basis van een specifiek veiligheidsdossier, dat alleen geldig is op dit traject,
toestemming heeft gegeven om uitgesteld te remmen, en dat voor het
eventueel toepassen van uitgesteld remmen op andere trajecten door de
betreffende vervoerder een met ProRail afgestemd veiligheidsdossier moet
worden ingediend bij de Inspectie. Tot op heden heeft de Inspectie hiervoor,
naast het traject Gouda-Alphen, nog geen andere verzoeken van vervoerders
ontvangen.
In mijn brief van 26 augustus 2009 heb ik uw Kamer ook geïnformeerd over
de analyse die ProRail uitvoert naar de mogelijke capaciteitseffecten van
ERTMS, inclusief uitgesteld remmen, voor de lijn Utrecht-Den Bosch. Hier
bijgevoegd in bijlage 3 ontvangt u de onderzoeksrapportage "Technische
vergelijking tussen NS'54 ATB-EG en ERTMS Level 2" die in het kader van
deze analyse is opgesteld. Hierin zijn de baten in reistijdwinst door uitgesteld
remmen meegenomen. Voor het baanvak Utrecht-Den Bosch wordt daarin
geconcludeerd dat onder ERTMS Level 2 mede door uitgesteld remmen
reistijdwinsten van een halve tot één minuut ten opzichte van de huidige
situatie mogelijk zijn9. De incasseerbaarheid van deze reistijdwinst is
overigens afhankelijk van de nadere invulling van de dienstregeling op
landelijke schaal.
7 Eindrapport Light-railproef RijnGouweLijn, december 2006, blz. 36-37 http://www.zuid-
holland.nl/index/eindrapport_light-railproef_rijngouwelijn_d_d__20_december_2.pdf
8 Brief met kenmerk VENW/DGMo-2009/7375
9 Zie paragraaf 11.2 van de rapportage
4. Zijn er nog steeds onzekerheden over uitgesteld remmen? Zo ja, welke zijn
dit en wordt dit standpunt gedeeld door ProRail, NS en de
railgoederenvervoerders?
4. Uitgesteld remmen is niet mogelijk op spoorlijnen die uitgerust zijn met het
treinbeïnvloedingssysteem ATB-EG10. Verreweg het grootste deel van het
Nederlandse spoorwegnet is hiermee uitgerust. Uitgesteld remmen is alléén
mogelijk op spoorlijnen die uitgerust zijn met treinbeïnvloedingssystemen met
zogenaamde remcurvebewaking, zoals ATB-NG11 en ERTMS.
In mijn brief aan uw Kamer van 26 augustus 2009 heb ik u geïnformeerd dat
enkele regionale spoorlijnen met ATB-NG zijn uitgerust. Er zullen naar
verwachting geen andere baanvakken meer met dit systeem worden
uitgerust.
De mate waarin uitgesteld remmen daadwerkelijk gerealiseerd kan worden zal
dan ook afhangen van de verdere implementatie van ERTMS. Mede naar
aanleiding van de door Decisio uitgevoerde MKBA ERTMS heb ik met de
spoorsector overeenstemming over een ERTMS-pilot-project op het baanvak
Amsterdam-Utrecht. In bijlage 4 vindt u het concrete voorstel van de
spoorsector hiervoor12. Daarin geeft zij ook aan dat zij in 2013 deze ERTMS-
pilot Amsterdam-Utrecht zal evalueren, en daarbij zal kijken naar de
verschillende baten van ERTMS, zoals bijvoorbeeld reistijdwinst door
uitgesteld remmen. Op basis daarvan zal zij mij een voorstel doen voor
verdere implementatie van ERTMS op nader te bepalen Nederlandse corridors,
rekening houdend met de behoefte aan capaciteitsgroei conform PHS13 en de
mogelijkheden die ERTMS biedt voor prestatieverbetering van het
spoorsysteem, zoals bijvoorbeeld door reistijdwinst door uitgesteld remmen
en vergroting van de spoorveiligheid. Dit voorstel zal ik gebruiken voor mijn
besluit over de verdere implementatie van ERTMS in Nederland.
Naast deze onzekerheid over de spoorlijnen waarop uitgesteld remmen in de
toekomst mogelijk kan worden gerealiseerd heeft ProRail in haar
onderzoeksrapportage "Technische vergelijking tussen NS'54 ATB-EG en
ERTMS Level 2" enkele kanttekeningen geplaatst bij uitgangspunten en
aannames met betrekking tot uitgesteld remmen14. Het betreft hier onder
andere de remkarakteristieken van de verschillende soorten treinen en de
daarbij gehanteerde remmodellen.
ProRail, NS en de railgoederenvervoerders delen deze onzekerheden.
10 Automatische TreinBeïnvloeding Eerste Generatie
11 Automatische TreinBeïnvloeding Nieuwe Generatie
12 "Sectorvoorstel voor de voorbereiding van landelijke invoering van ERTMS",
ProRail/NS/KNV, 9 april 2010, kenmerk 2159834
13 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
14 Zie paragraaf 6.7 van de rapportage
5. Deelt u de mening dat ERTMS kan leiden tot betere benutting van
infrastructuur waardoor de gelden van het programma hoogfrequent spoor
(PHS) mogelijk efficiënter kunnen worden besteed?
5. Dit was één van de vragen aan Decisio in het kader van de MKBA ERTMS.
Decisio komt hierover tot de volgende conclusies:
a. Er zijn nog veel kennislacunes en onzekerheden rond de
implementatiestrategieën van ERTMS, bijvoorbeeld over de
aansluiting op het vervangingsprogramma Mistral, het effect van
ERTMS op reistijden en spoorcapaciteit, over de (on-
)mogelijkheden van migratie van ATB naar ERTMS en over de
technische en kostenontwikkeling van ERTMS.
b. Het MKBA-saldo van de strategieën is, afhankelijk van de
aannames waarmee wordt gerekend, enigszins positief tot ruim
negatief.
c. De kosten, reistijdbaten en baten van een regelmatiger
dienstregeling leggen relatief veel gewicht in de schaal in de
berekeningen. Andere effecten zijn op dit moment niet (goed) te
berekenen of hebben een beperkte impact.
d. ERTMS biedt in potentie mogelijkheden tot besparingen op fysieke
infrastructuuruitbreidingen. Onduidelijk is waar deze
mogelijkheden liggen en wat de omvang van de besparingen zou
kunnen zijn. Specifieke knelpuntanalyse is nodig om de
mogelijkheden van ERTMS hierbij goed in kaart te brengen.
Deze conclusies van Decisio zijn in lijn met de hierboven genoemde ProRail-
analyse "Technische vergelijking tussen NS'54 ATB-EG en ERTMS Level 2".
ProRail concludeert daarin dat implementatie van ERTMS level 2 weliswaar
kortere reis- en opvolgtijden oplevert, maar dat daarmee mogelijk niet altijd
een vergroting van de capaciteit haalbaar is. Of er daadwerkelijk een
dienstregeling met meer treinen per uur gerealiseerd kan worden hangt
volgens ProRail bovendien af van marktwensen, van door vervoerders te
maken dienstregelingskeuzes en van de landelijke samenhang in de
dienstregeling. Daarmee worden belangrijke nuanceringen geplaatst bij de te
incasseren capaciteitsbaten en noodzakelijke randvoorwaarden daartoe.
De conclusies van zowel de MKBA van Decisio als de analyse van ProRail
relativeren beelden dat grootschalige implementatie van ERTMS
vanzelfsprekend en automatisch leidt tot capaciteitsvergroting.
6. Kunt u verklaren waarom in de uitwerking van uw plannen voor de PHS-
corridors totaal geen aandacht bestaat voor ERTMS terwijl er met deze
plannen circa 4,5 miljard is gemoeid?
6. Op 4 juni 2010 heb ik uw Kamer geïnformeerd over PHS15. In de daar
bijgevoegde "Rapportage en voorkeursbeslissing over het Programma
Hoogfrequent Spoorvervoer"16 is in paragraaf 7.12 het volgende aangegeven
over de relatie tussen PHS-investeringen en de invoering van ERTMS:
"Door ProRail is rekening gehouden met de mogelijkheden die de
bestaande systemen en technieken bieden om de capaciteit te vergroten.
In de gevonden maatregelen is op meerdere plekken op het
spoorwegnetwerk seinverdichting, seinoptimalisatie en kort volgen van
treinen als kosteneffectieve maatregel opgenomen. Dit betreft relatief
beperkte investeringen om met de bestaande systemen de capaciteit te
vergroten."
PHS beslaat de periode tot 2020. Zoals hierboven in het antwoord op vraag 4
aangegeven zal de spoorsector mij in 2013 een voorstel doen voor verdere
implementatie van ERTMS op nader te bepalen Nederlandse corridors,
rekening houdend met de behoefte aan capaciteitsgroei conform PHS en de
mogelijkheden die ERTMS biedt voor prestatieverbetering van het
spoorsysteem, zoals bijvoorbeeld door reistijdwinst door uitgesteld remmen
en vergroting van de spoorveiligheid. Dit voorstel zal ik gebruiken voor mijn
besluit over de verdere implementatie van ERTMS in Nederland. Op basis van
de hierboven genoemde evaluatie van de spoorsector in 2013 zal ik bezien in
hoeverre deze aanleidingen en mogelijkheden bevat om het dan lopende PHS-
programma bij te stellen, bijvoorbeeld door hierin nieuwe implementaties van
ERTMS op te nemen.
7. Kunt u toelichten waarom u enerzijds stelt dat seinverdichting met de huidige
beveiligingssystemen pas mogelijk is wanneer ERTMS is ingevoerd17 en
anderzijds stelt dat door ProRail bij de uitwerking van PHS op meerdere
plekken seinverdichting, seinoptimalisatie en kort volgen van treinen is
opgenomen, maar hierbij geen link is gelegd met ERTMS?18
7. In mijn brief aan uw Kamer van 10 mei 2010 over "Herstelplan Spoor
Capaciteitsknelpunten" bent u geïnformeerd over de uitkomsten van de
MKBA's van de afgevallen projecten binnen het programma
"capaciteitsknelpunten herstelplan spoor tweede fase". Bij het project
Amsterdam CS Bijlmer heb ik inderdaad aangegeven dat seinverdichting
pas mogelijk is wanneer ERTMS is ingevoerd.
Uit uw vraag leid ik af dat u dit geïnterpreteerd heeft als dat het in algemene
zin technisch niet mogelijk is om seinverdichting toe te passen wanneer
ERTMS niet is ingevoerd. Zo heb ik dat echter niet bedoeld.
15 Kamerstuk 32 404, nr. 1
16 Kenmerk VenW/DGMo-2010/5651
17 Kamerstuk 32 123 A, nr. 111
18 Kamerstuk 32 404, nr. 1
Voor dit specifieke knelpunt is onderzocht of dit opgelost zou kunnen worden
binnen de kaders van het Herstelplan Spoor.
Er moet dan aan de volgende 3 criteria worden voldaan:
- er moet een oplossing geboden worden met al referentie de
middellange termijnplan waarop de Nota Mobiliteitreeksen zijn
gebaseerd;
- er moet sprake zijn van een positieve MKBA-score;
- de oplossing moet voor de dienstregeling 2013 gerealiseerd
kunnen worden.
Voor dit betreffende knelpunt bleek dat bij toepassing van seinverdichting met
het huidige beveiligingssysteem niet aan deze voorwaarden werd voldaan en
dat het daarom niet "mogelijk" is om dit knelpunt binnen de kaders van het
"Herstelplan Spoor" op te lossen. In het bijzonder bleek dat de
capaciteitswinst in verhouding tot de daarvoor benodigde kosten te beperkt
was.
8. Bent u bereid deze vragen in verband met het algemeen overleg MIRT
uiterlijk 21 juni 2010 te beantwoorden en de MKBA ERTMS uiterlijk 18 juni
2010 aan de Kamer toe te zenden?
8. Mede in verband met het voor beantwoording van deze vragen noodzakelijke
overleg met de spoorsector was de termijn van 21 juni 2010 niet haalbaar. De
MKBA ERTMS treft u hier bijgevoegd aan in bijlagen 1 en 2.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings