Hoge Raad oordeelt dat de Staat niet aansprakelijk is voor schade door
vuurwerkramp
De kern van de uitspraak is dat het oordeel van het hof in stand
blijft: de Staat der Nederlanden is niet aansprakelijk voor de door de
Grolschbedrijven als gevolg van de vuurwerkramp geleden schade.
Achtergrond
De vuurwerkramp van 13 mei 2000 in Enschede heeft in de omgeving grote
schade veroorzaakt, onder meer aan het bedrijfscomplex van Grolsch. De
verzekeraars van de Grolschbedrijven hebben in verband met deze schade
ruim EUR 60 miljoen uitgekeerd. De verzekeraars hebben de Staat
aangesproken tot vergoeding van dit bedrag. Volgens de verzekeraars
heeft de Staat onrechtmatig gehandeld tegenover deze bedrijven, in het
bijzonder omdat de Staat wist van de gevaarlijke situatie en heeft
verzuimd om die situatie op te heffen.
De rechtbank Den Haag heeft op 9 november 2005 de vorderingen afgewezen
(LJN AU5877).
De verzekeraars hebben hoger beroep ingesteld bij het hof Den Haag.
Het hof heeft op 30 september 2008 de vorderingen eveneens afgewezen
(LJN BF1789). Volgens het hof heeft de staat zijn plicht om
veiligheidsmaatregelen te nemen ter vermijding van hem bekende gevaren
niet geschonden.
De procedure bij de Hoge Raad
De verzekeraars hebben beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
Advocaten van de verzekeraars in cassatie zijn mr. R.S. Meijer en mr.
B.T.M. van der Wiel in Den Haag.
Advocaten van de Staat zijn mr. M.W. Scheltema en mr. J.W.H. van Wijk
in Den Haag.
De advocaten hebben de zaak op 6 november 2009 mondeling toegelicht. Op
5 februari 2010 heeft advocaat-generaal mr. J. Spier de Hoge Raad
geadviseerd het cassatieberoep te verwerpen.
De uitspraak van de Hoge Raad
De Hoge Raad laat het oordeel van het hof Den Haag in stand. Het hof
heeft goed gemotiveerd waarom de Staat niet onrechtmatig heeft
gehandeld en niet aansprakelijk is voor de door de Grolschbedrijven als
gevolg van de vuurwerkramp geleden schade. De Staat behoefde in dit
geval geen maatregelen te nemen om de door anderen in het leven
geroepen gevaarlijke situatie op te heffen.
Daarmee is de uitspraak van het hof Den Haag van 30 september 2008
definitief geworden.
Dit is een samenvatting van de uitspraak van 9 juli 2010. Bij verschil
tussen deze samenvatting en de volledige uitspraak is laatstgenoemde
beslissend.
Op vrijdag 9 juli 2010 zal van 11.00 - 13.00 uur (via onderstaand
telefoonnummer) een persraadsheer bereikbaar zijn voor het geven van
een toelichting.
Den Haag, 9 juli 2010
mw. mr. E. Hartogs, griffier
tel 070-3611236
LJ Nummer
BL3262
Zie het origineel
Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 9 juli 2010 Naar boven
Hoge Raad der Nederlanden