Maastricht University

Kinderarmoede: beter meten is écht weten

Kinderarmoede kan op grofweg twee manieren worden gemeten, maar door slechts één manier te gebruiken (wat wereldwijd gangbare praktijk is) is het beeld van kinderarmoede verre van compleet. Dat stelt promovenda Keetie Roelen in haar proefschrift dat ze vrijdag 9 juli verdedigt aan de Universiteit Maastricht. Metingen van de situatie van kinderarmoede zijn cruciaal om een beeld te krijgen van het probleem en daarbij de mogelijke oplossingen, betoogt ze in haar proefschrift 'False positives or hidden dimensions, the definition and measurement of child poverty'.

Tot een paar decennia geleden werd kinderarmoede vooral monetair gemeten: hoeveel financiële middelen heeft het gezin waar het kind deel van uitmaakt? Het blijkt echter dat kinderen in een gezin met genoeg geld, desondanks bijvoorbeeld niet over schoon drinkwater beschikken, of onderwijs. De laatste jaren is daarom de 'multidimensionele maatstaf' in opkomst, waarbij een aantal parameters worden gemeten, zoals onderwijs, gezondheid, onderdak, sanitaire voorzieningen, kinderarbeid en meer. De monetaire en multidisciplinaire maatstaf worden wereldwijd afwisselend gehanteerd, met afwisselende parameters en dus wisselende uitkomsten.

Transparante methode
Roelen komt, na onderzoek samen met Unicef in Vietnam tot de conclusie dat een combinatie van de twee maatstaven het meest betrouwbare beeld geeft van de daadwerkelijke kinderarmoede in een land. Ze ontwikkelde een transparante en weloverwogen multidimensionele methode voor de meting van kinderarmoede in Vietnam, die kan dienen als voorbeeld voor studies in andere landen. In combinatie met de monetaire methode kunnen deze 'complementaire armoedemaatstaven' volgens de promovenda leiden tot een coherenter beleid met minder uitsluiting van kwetsbare groepen kinderen van beleidsinitiatieven als gevolg.

Situatie Vietnam
In Vietnam hebben kinderen met name armoedeproblemen als het gaat om onderdak, water en sanitair en vrije tijdsbesteding. Het sociale bijstandsysteem in het land blijkt hier weinig tot niets aan te veranderen. De grootste factor voor het verkleinen van de armoede blijkt het onderwijsniveau en de positie op de arbeidsmarkt van het hoofd van het huishouden. Kinderen die in de landelijke Vietnamese gebieden wonen, of in de noordelijke bergregio's, hebben net als kinderen van een etnische minderheidsgroep de grootste kans getroffen te worden door armoede, zowel in monetaire als in multidimensionele zin. Keetie Roelen promoveert aan de Maastricht Graduate School of Governance (MGSoG), onderdeel van de Universiteit Maastricht.




Maastricht University