Rijksoverheid
8 juli 2010
Invoering nieuwe bekostiging hoger onderwijs per 2011
In het algemeen overleg op 21 januari 2010 heeft de Tweede Kamer het voor-
nemen tot aanpassing van de bekostigingssystematiek voor het hoger onderwijs
per 2011 bekrachtigd. Met deze brief informeer ik u conform de toezegging
gedaan in het overleg op 21 januari 2010 over de resultaten van het bestuurlijk
overleg met VSNU.
Na het aangehaalde overleg is het ontwerpbesluit met het verzoek om advies
voorgelegd aan de Raad van State. Het ontwerpbesluit heeft de Raad van State
geen aanleiding gegeven tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. De
Ministerraad heeft op 18 juni 2010 de besluitvorming over de inwerkingtreding
van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 herbevestigd.
Resultaat van de besluitvorming is dat de rijksbijdrage voor hoger onderwijs
vanaf 2011 wordt gebaseerd op:
· het aantal bekostigde inschrijvingen bij geaccrediteerde bachelor- en
masteropleidingen binnen de nominale studieduur;
· het aantal bekostigde bachelor- en mastergraden dat is verleend en
· een instellingsspecifieke onderwijsopslag.
Met deze aanpassing vervallen voor hogescholen en universiteiten van elkaar
verschillende bepalingen inzake de bekostiging voor hoger onderwijs.
Met HBO-raad, VSNU en NFU (Nederlandse Federatie van Universitair Medische
Centra) is de afgelopen periode indringend overleg gevoerd over invoering van
deze nieuwe systematiek. Tussen HBO-raad, NFU en OCW zijn afspraken gemaakt
over overgangsmaatregelen.
Na indringend overleg heeft VSNU mij op 8 maart 2010 bericht dat vanwege
onzekerheden bij de ijking op 2010 de overgang naar een nieuw bekostigings-
stelsel met twee jaar uitgesteld zou moeten worden. Deze onzekerheden
betreffen voor VSNU onder meer de nog niet afgeronde overgang naar de
bachelor-masterstructuur en de doorwerking van de complexe overgangs-
maatregel die in 2002 is afgesproken. Uit het u op 14 september 2009
aangeboden rapport "De BAMA bekostiging. Een objectivering van het
feitencomplex rond de overgang van de bekostiging van het wetenschappelijk
onderwijs naar bachelor- en masterdiploma's" uitgebracht door Deloitte Touche
Tohamatsu blijkt dat OCW de afgesproken overgangsmaatregel accuraat heeft
uitgevoerd, maar ook dat de beoogde budgetttair-neutrale werking niet bereikt
zal worden (Kamerstukken II, 2008/2009, 29 281, nr. 17). De financiële
problematiek zal bij continuering van deze bama-bekostiging verslechteren voor
universiteiten die nadeel van deze overgangsmaatregel ondervinden. Op basis van
deze rapportage is met VSNU een aantal afspraken gemaakt; alle in het
onderzoek betrokken universiteiten hebben deze afspraken ondertekend en de
uitvoering is dan ook ter hand genomen. VSNU heeft naar mijn mening geen
argumenten aangedragen die aanleiding geven deze afspraken te herzien en niet
tot invoering van de nieuwe bekostiging per 2011 te komen. Met mijn brief van
11 maart 2010 heb ik VSNU daarover geïnformeerd.
In lijn met de in 2009 gemaakte afspraken zijn de volgende overgangsmaat-
regelen getroffen:
a. De bekostigingssystematiek treedt onmiddellijk in werking per 2011, waarbij
voor de onderwijs- en onderzoeksbekostiging sprake is van een budgettair-
neutrale overgang geijkt op 2010;
b. Deze ijking wordt gecorrigeerd voor de onbedoelde incidentele effecten
waaronder de vanwege de overgangsmaatregel bachelor-masterstructuur
conform de aangehaalde door Deloitte ontwikkelde systematiek;
c. Deze correctie op de rijksbijdrage wordt opgevangen door een overgangs-
maatregel. Indien sprake is van een negatief herverdeeleffect, dan wordt dit
gedurende een periode van maximaal 5 jaar gedeeltelijk gecompenseerd.
d. Richting VSNU heb ik mijn toezegging herbevestigd dat ik mij ervoor zal
inspannen om middelen die aan het wo-budget worden toegevoegd, in te
zetten voor de financiële overgangsproblematiek van universiteiten.
Overigens zal de komende periode nadrukkelijk worden bezien hoe om te gaan
met enkele vraagstukken die zich bij de uitvoering van de nieuwe bekostigings-
systematiek aandienen, waaronder de omgang met het nationaliteits- en woon-
plaatsvereiste. De effecten van de nieuwe bekostiging zullen na maximaal twee
jaar worden gemeten en waar nodig zal binnen het budgettaire kader worden
gecorrigeerd.
Met het voorgaande is voorzien in een adequaat en afgewogen geheel aan
maatregelen om een zorgvuldige implementatie van de wijziging van de
bekostiging van het hoger onderwijs in 2011 mogelijk te maken.
de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart