Rijksoverheid
Datum 8 juli 2010
Kapitaallasten care en de gehele GGZ
Geachte voorzitter,
Naar aanleiding van het algemeen overleg met Uw Kamer op 18 mei 2010 over de
tussenstand kapitaallasten care en de gehele GGZ en mijn toezegging u te
informeren over het te bewandelen pad van ofwel een ambtelijk bericht aan de
partijen in het veld ofwel een kabinetsbeslissing en een brief aan Uw Kamer vóór
agendering daarvan in de ministerraad, bericht ik u als volgt.
Op het moment van het overleg met Uw Kamer was er geen enkele aanleiding te
veronderstellen dat het opstellen van een brief dan wel een ambtelijk bericht vóór
het begin van de recesperiode op 3 juli aanstaande problematisch zou zijn.
Inmiddels heb ik moeten constateren dat het vergaren van de noodzakelijke
informatie veel tijdrovender en bovendien ook arbeidsintensiever is gebleken dan
ik op 18 mei heb kunnen voorzien. Dit gegeven maakt dat noch een ambtelijk
bericht, noch een brief aan Uw Kamer kan worden opgesteld voor 3 juli
aanstaande.
Ik heb gemeend u van dit feit op de hoogte te moeten stellen en u te informeren
over het mij voor ogen staande traject in de komende tijd.
Ik concentreer mij op de tot stand koming van een ambtelijk bericht in de maand
juli dat in de maand augustus met de brancheorganisaties in de care en de GGZ
en met de banken zal worden besproken.
Naar aanleiding daarvan en mede op basis van die gesprekken zal ik een brief
opstellen waarin naast de eerder toegezegde definitieve NHC-bedragen, het
overgangstraject en de handelwijze ten aanzien van de boekwaardes zal worden
verwoord hoe de overleggen met de brancheorganisaties zijn verlopen en of die
aanleiding zijn geweest wijziging te brengen in de voorgestelde cijfers en
methodes. Deze brief zal tevens aan de Eerste Kamer worden gezonden en dienen
als voorhangbrief in het kader van de procedure die moet leiden tot een
aanwijzing aan de Nederlandse Zorgautoriteit. Het is mijn bedoeling direct bij het
begin van het nieuwe vergaderjaar de termijn van die voorhangprocedure te laten
ingaan.
Ik verwacht u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink