Radboud Universiteit Nijmegen


* 'Kernkabinet met tien ...

'Kernkabinet met tien ministers levert geen besparingen op'

Datum bericht: 8 juli 2010

Het kabinet Balkenende IV kende zestien ministers. De Paars-plus onderhandelaars willen het aantal ministers terugbrengen tot hooguit tien. Besparingen levert dat volgens parlementair historicus Alexander van Kessel niet op.

Van Kessel: ` Als ik het goed begrijp is het niet de bedoeling om het aantal ministeries terug te brengen. De hoeveelheid ambtenaren zal door deze ingreep dus niet afnemen. Bovendien geldt hier hetzelfde als bij het compacte regeerakkoord: ik moet het nog zien gebeuren. Bij een kabinet met acht ministers zouden D66 en GroenLinks genoegen moeten nemen met één minister. `Dat is erg weinig.
'Als die tijdens een ministerraadsvergadering in het buitenland of ziek is, staat de partij zomaar buiten de besluitvorming. Dat geldt overigens ook als die ene minister geen sterke figuur is. Trouwens, ook als het wèl een capabele man of vrouw is, kan het zijn dat zijn of haar invloed gering is, zoals Hans Gruijters merkte tijdens het kabinet-Den Uyl. Hij was daarin de enige D66-minister, had nauwelijks contact met zijn fractie en ging daarom maar zijn eigen gang. Omdat hij ook nog eens buiten de financieel-economische driehoek zat, had hij sterk de indruk dat zijn invloed op het kabinetsbeleid zeer gering was.'

Aantal ministers nam de afgelopen eeuw alleen maar toe In de parlementaire geschiedenis is het aantal ministers eigenlijk alleen maar toegenomen. Rond 1900 bestond de ministerraad uit het nu blijkbaar nagestreefde tiental. Met de uitbreiding van de overheidstaken kwamen daar achtereenvolgens nieuwe excellenties bij. Soms zaten er politieke redenen achter de uitbreiding van het aantal ministers.
In 1952 werd de portefeuille 'Maatschappelijk Werk' gecreëerd om de KVP een extra ministerspost te geven. Daar had ze met het oog op de getalsverhoudingen in de coalitie 'recht op'. De eerste dienstdoende minister, Frans-Jozef van Thiel, had in het begin nauwelijks iets te doen en moest zijn portefeuille van de grond af opbouwen. In de jaren zestig werd nog het fenomeen 'minister zonder portefeuille' uitgevonden: die had geen eigen departement (en ambtenaren), maar wel een eigen aandachtsgebied. En een stoel aan de kabinetstafel.

Alexander van Kessel is onderzoeker bij het Nijmeegse Centrum voor parlementaire geschiedenis (CPG). Hij houdt samen met twee collega's een dagboek over de kabinetsformatie bij. Volgend jaar publiceert het CPG een boek over de Nederlandse kabinetsformaties 1977 -2010.