Datum 6 juli 2010 -
Motie Madlener c.s. inzake verontreinigingsheffing rijkswateren
-
Geachte voorzitter,
In het kader van de behandeling van het wetsvoorstel Waterwet heeft de
toenmalige Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat toegezegd nader
onderzoek te zullen doen naar de verontreinigingsheffing in algemene zin (TK
2007-2008, 30818, 66-4682). Aanleiding hiervoor vormden de vragen van enkele
fracties over deze heffing en met name de motie-Madlener c.s. (TK 2007-2008,
30818, nr. 33). In deze motie werd de regering verzocht te onderzoeken of
puntbronnen, die voldoen aan strenge Europese standaarden, vrijgesteld kunnen
worden van de verontreinigingsheffing.
Naar aanleiding van deze toezegging heb ik onderzoek laten doen. Op basis
hiervan kan ik het volgende beeld schetsen.
De verontreinigingsheffing is ingesteld in 1970 bij de inwerkingtreding van de Wet
verontreiniging oppervlaktewateren. In die periode moesten grote investeringen
in zuiveringtechnische maatregelen worden gedaan om de waterkwaliteit te
verbeteren. Aan de heffing was een uitkeringsregeling gekoppeld voor regionale
waterkwaliteitsbeheerders (vooral waterschappen) en bedrijven, die op grond van
de aan hen verleende lozingsvergunningen verplicht waren deze maatregelen te
treffen. Dit systeem heeft de afgelopen 40 jaar zijn waarde bewezen. Enerzijds
heeft het geresulteerd in een enorme verbetering van de waterkwaliteit in ons
land. Anderzijds heeft Nederland nu een van de meest efficiënte afvalwater-
beheersystemen in Europa.
Alhoewel het saneringsargument, de regulerende werking, momenteel minder
manifest is dan tijdens de afgelopen decennia, verdient continuering van de
verontreinigingsheffing om een aantal redenen de voorkeur. Allereerst doet de
heffing recht aan het beginsel van de kostenterugwinning van waterdiensten,
inclusief het beginsel "de vervuiler betaalt", zoals dit is vastgelegd in de Europese
Kaderrichtlijn Water. De heffing wijkt ten principale niet af van de regeling die in
een aantal andere Europese landen geldt. De verontreinigingsheffing vormt een
goed instrument om de kosten van het waterkwaliteitsbeheer voor een deel bij de
lozers neer te leggen. Wanneer dit achterwege zou blijven, zouden deze kosten
volledig via de algemene rijksmiddelen moeten worden gefinancierd. Daarbij
werkt het systeem van de heffing zodanig, dat de heffing lager wordt al
naargelang de mate van sanering van de lozing.
a
agina 1 van 2
P
Ten slotte geldt ook voor de indirecte lozingen op de riolering, waarvoor een Datum
zuiveringsheffing verschuldigd is, dat zij moeten voldoen aan Europese 6 juli 2010
standaarden. Ons kenmerk
VenW/DGW 2010/820
Vanwege bovengenoemde redenen dient de verontreinigingsheffing ook in de
toekomst zijn betekenis in het waterkwaliteitsbeheer te behouden. Ik ben dan ook
niet voornemens puntbronnen die voldoen aan strenge Europese standaarden vrij
te stellen van deze heffing en over te gaan op een andere methode van
kostenterugwinning. De verontreinigingsheffing is, zo heeft nader onderzoek
uitgewezen, op onderdelen echter wel voor verbetering vatbaar. Ik denk daarbij
concreet aan:
- het uitbreiden van de mogelijkheden om de vuilvrachten door middel van
forfaitaire regelingen vast te stellen, waardoor zowel de administratieve lasten als
de bestuurlijke lasten zullen verminderen;
- het vaststellen van de vuilvracht, de maatstaf voor de heffing, met nieuwe
analysemethoden die beter aansluiten bij de huidige praktijk in de laboratoria en
de grotere bedrijven. Hierdoor wordt de hoeveelheid kwik dat gebruikt wordt bij
de huidige analyses, tot nul gereduceerd. Tevens heeft dit een gunstige
uitwerking op de administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Wel moet nog
nader onderzocht worden hoe een al te grote lastenverschuiving tussen groepen
heffingplichtigen, maar ook tussen individuele heffingplichtigen voorkomen kan
worden;
- het beëindigen van de heffing op zware metalen. De perceptiekosten van deze
heffing zijn relatief hoog in verhouding tot de heffingopbrengst. Het beëindigen
van de heffing op zware metalen zal eveneens bijdragen aan een vermindering
van de administratieve en bestuurlijke lasten.
Concluderend merk ik op dat het systeem van de verontreinigingsheffing nog
steeds goed bruikbaar is en noodzakelijk om tegemoet te blijven komen aan de
Europeesrechtelijke randvoorwaarden. Wel kunnen enkele aanpassingen in de
regelgeving en in de uitvoering leiden tot een reductie van de administratieve en
bestuurlijke lasten. Ik ben voornemens deze wijzigingen in de loop van 2011 te
realiseren.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
agina 2 van 2
P
Ministerie van Verkeer en Waterstaat