Inspectie v/h Onderwijs



Het onderwijsaanbod aan hoogbegaafde leerlingen in het basisonderwijs

5 juli 2010

Bijna alle basisscholen schenken aandacht aan de onderwijsbehoeften van hoogbegaafden, maar de uitwerking en invulling daarvan is nog weinig structureel. Dit blijkt het onderzoek dat het Gronings Instituut voor Onderzoek van Onderwijs (GION) heeft gedaan in opdracht van de Inspectie van het Onderwijs.

Ruim 90 procent van de scholen geeft aan (hoog)begaafde leerlingen te hebben. De criteria voor hoogbegaafdheid lopen uiteen en in 80 procent van de gevallen wordt geen formele diagnose gesteld.

73 procent van de scholen past het onderwijs in de eigen groep aan voor hoogbegaafden. Op ongeveer de helft van de scholen wordt dit gecombineerd met het inzetten van een plusgroep of een Leonardo-groep, waarbij de leerlingen in een aparte klas les krijgen. Hiervoor wordt meestal een strikter selectiecriterium toegepast.

Slechts in een minderheid van de gevallen voldoet het onderwijs aan de kenmerken die een rol spelen bij effectief onderwijs aan hoogbegaafden. Zo wordt het werk van leerlingen vaak niet beoordeeld en is er te weinig afstemming tussen de betrokken leerkrachten, waardoor er onvoldoende aansluiting is tussen het aanbod in de plusgroep en de overige lessen.

De inspectie bepleit al enige tijd het opbrengstgericht werken, waarbij het onderwijs is afgestemd op de leerbehoeften van de leerling en er voor elke leerling bij zijn mogelijkheden aangepaste leerdoelen zijn gesteld. Ook voor leerlingen aan de bovenkant is dit van groot belang.

Het rapport van GION verschijnt samen met een begeleidende beschouwing, waarin de inspectie aangeeft wat voor haar de voornaamste bevindingen zijn en welke conclusies zij daaraan verbindt.