Datum 5 juli 2010 Onze referentie
Betreft Toezegging Wajong (T1112) R&P/RPA/10/13351
23 maart 2010
Op 23 maart jl. heeft u mij verzocht om nadere informatie betreffende de rol en
betrokkenheid van werkgevers bij het vakonderwijs en speciaal onderwijs. Dit
naar aanleiding van mijn brief van 22 februari 2010 over de overgang school-werk
voor jongeren met een arbeidsbeperking.
Hierbij treft u, mede namens minister Rouvoet van OCW, mijn reactie op uw
aanvullend verzoek aan.
Cruciale rol voor werkgevers
Een aanzienlijke groep jongeren lukt het niet om op eigen kracht een plek op de
arbeidsmarkt te vinden en te behouden. Vooral voor jongeren met een beperking,
veelal afkomstig uit het praktijkonderwijs en het speciaal onderwijs, is dit een
probleem. Directe toeleiding naar passend en duurzaam werk van deze jongeren
is ingewikkeld, zeker nu ook de economische crisis het aantal arbeidsmogelijk-
heden verkleint. Zonder de inzet van vele partijen is het risico op een valse start
bij het toetreden tot de arbeidsmarkt aanzienlijk. Maar, met de gebundelde
inspanningen kan het lukken. Dat stelt zware eisen aan de professionals die
betrokken zijn bij dat proces. In samenwerking moeten en kunnen zij zorgen voor
een duurzame matching naar werk. Werkgevers spelen hierbij uiteraard een
cruciale rol. Zij zijn immers de leveranciers van de banen.
Het kabinetsbeleid tracht de matching onder meer te bevorderen via vergroting
van de arbeidsoriëntatie in het onderwijs, verbetering en faciliëring van de
uitvoering (re-integratie) en overleg met sociale partners. Hierna licht ik dit toe,
waarbij ik, gelet op uw vraagstelling, het accent leg op de rol en betrokkenheid
van werkgevers.
Arbeidsoriëntatie in het onderwijs
Arbeidsoriëntatie en -toeleiding wordt inderdaad zoals u schrijft- een nieuwe
kernkwaliteit van het speciaal onderwijs. Het praktijkonderwijs is daarin
voorgegaan. Uitgangspunt is directe doorstroom van school naar werk. U vraagt
naar de rol van werkgevers daarbij. Een goede relatie tussen de school en de
werkgever is van groot belang. Scholen zijn op dit punt vaak nog zoekende en
geven die relatie op verschillende manieren vorm. Mede om de focus van scholen
in het speciaal onderwijs meer op arbeid te richten is het ministerie van OCW
gestart met het wetsvoorstel `verbetering kwaliteit speciaal onderwijs'. Het doel
van het wetsvoorstel is het vergroten van de opbrengstgerichtheid en kwaliteit
van het speciaal onderwijs. Deze kwaliteitsslag houdt onder andere in dat het
onderwijs gestructureerd wordt in drie uitstroomprofielen: uitstroom naar arbeid,
uitstroom naar vervolgonderwijs of het behalen van een diploma, en uitstroom
naar dagbesteding.
Pagina 1 van 4
De school begeleidt leerlingen in het uitstroomprofiel arbeid grondig voor op
werkmogelijkheden. Dat komt tot uitdrukking in het curriculum, in (verplichte)
stages en mogelijkheden tot nazorg. Dit kan alleen slagen als er goed overleg is
met werkgevers in de regio over stageplekken, vacatures en arbeidsmarkt- Datum
ontwikkelingen. Op deze wijze kunnen ook de belangen van werkgevers zelf
worden gediend.
Onze referentie
R&P/RPA/10/13351
In de tussentijd gaan diverse activiteiten die in mijn brief van 22 februari
genoemd zijn, gewoon door. Zo gaat de pilot van Colo (koepelorganisatie van de
17 kenniscentra) en de WEC-Raad met 10 VSO scholen binnenkort van start. Deze
pilot "Bruggen bouwen tussen speciaal onderwijs, de kenniscentra en de
arbeidsmarkt" krijgt een sterk werkgeversgerichte invulling. Werkgevers krijgen
hierbij ook een duidelijke rol bij de vormgeving van het onderwijsaanbod. De pilot
bevat drie stappen: loopbaanoriëntatie, opleiding en diplomering volgens een
aangepaste competentiegerichte kwalificatiestructuur en plaatsing bij
leerbedrijven op een plek die tot een arbeidscontract zal leiden.
Een ander voorbeeld om te komen tot een betere instroom van leerlingen naar
het bedrijfsleven zijn de zogeheten Pro-Rec convenanten. Het gaat hier om
samenwerkingsverbanden in vier regio's tussen scholen uit het speciaal onderwijs
en praktijkonderwijs met werkgevers, UWV en re-integratiebureaus.
De ingezette vernieuwingen in het praktijkonderwijs en speciaal onderwijs beogen
de arbeidsmarktpositie van de leerlingen te verstevigen. Instroom in de Wajong
kan daardoor worden voorkomen. En, als instroom in de Wajong niet kan worden
afgewend, hebben deze jongeren toch profijt van de eerdere, meer
arbeidsgerichte opleiding. In antwoord op een van uw concrete vragen kan dus
worden gesteld dat de ontwikkelingen rond het speciaal onderwijs en het
praktijkonderwijs inderdaad ten goede komen van Wajongers en potentiële
Wajongers.
Vanuit SZW wordt getracht de arbeidstoeleiding door scholen onder meer te
ondersteunen via Wajong-netwerken en (pilot)instrumenten als de stagejobcoach,
de plaatsingscheque en (aanpassing van) ESF. In mijn brief van 22 februari ben ik
daar op ingegaan.
Een nog verdergaande invulling van arbeidsoriëntatie en toeleiding kan in de
toekomst mogelijk worden gegeven langs de lijnen van de zogeheten werkschool.
De betrokkenheid van werkgevers staat bij het concept van de werkschool
centraal. Dit komt enerzijds tot uitdrukking in de arbeidsgerichtheid van de
werkschool waarbij leerlingen langdurig bij werkgevers via stages en
leerwerkcontracten worden ondergebracht. Anderzijds hoort bij de werkschool dat
er afspraken tussen scholen en werkgevers worden gemaakt om leerlingen na de
leer/werkperiode waar mogelijk in dienst te nemen. Het concept van de
werkschool staat of valt dus met een actieve rol en betrokkenheid van de
werkgever. VNO/NCW en het MKB Nederland hebben zich positief uitgelaten over
de werkschool. Zij verwachten dat de overgang onderwijs-arbeid hiermee effectief
kan worden verbeterd.
Over de invulling van de werkschool is door het kabinet onlangs advies gevraagd
aan een college van experts. MKB-Nederland is daarin vertegenwoordigd. Het is
aan het volgende kabinet om nadere keuzes te maken aan de hand van de
advisering die in deze zomer wordt verwacht.
Effectievere werkgeversbenadering
Om de arbeidsparticipatie van jongeren met een beperking te verhogen richt het
kabinetsbeleid zich niet alleen op het verbeteren van de overgang van school naar
werk door een meer gerichte voorbereiding op arbeidsparticipatie in de schoolse
fase. Het gaat ook om investeringen in een effectieve werkgeversbenadering
vanuit de Werkpleinen om hen te stimuleren mensen met een arbeidsbeperking in
Pagina 2 van 4
dienst te nemen. Samenwerking tussen de werkpleinen en scholen is daarbij een
belangrijk speerpunt. In dit verband zijn van o.a. belang:
· het verbeteren van de zogeheten Wajong-netwerken. Arbeidsdeskundigen die
gespecialiseerd zijn op jonggehandicapten (ADj) participeren in alle netwerken Datum
met scholen. Het bevorderen van doorstroom naar werk staat voorop, waarbij
scholen en UWV werkbedrijf afspraken maken met werkgevers over stages en
werkplekken; Onze referentie
· UWV organiseert periodieke Wajongwerkmarkten, waar werkgevers, scholen, R&P/RPA/10/13351
re-integratiebedrijven en Wajongers elkaar ontmoeten en afspraken kunnen
maken over werkplekken en plaatsingen.
· UWV heeft convenanten gesloten met koepels van speciaal onderwijs en
praktijkonderwijs, alsmede met grote werkgevers zoals het
Slotervaartziekenhuis en de Universiteit van Maastricht (in aanvulling op
eerder afgesloten convenanten, zoals met Albert Hein en de Atlant Groep). In
deze convenanten zijn afspraken gemaakt over het realiseren van
werkplekken voor jongeren met een beperking. Het betreft niet alleen
Wajongers uit het zittend bestand, maar ook jongeren met een beperking die
doorstromen vanuit het VSO of Praktijkonderwijs.
· het inrichten van servicepunten door UWV speciaal voor werkgevers die
Wajongers in dienst willen nemen. In aanvulling op het landelijke servicepunt
(eind 2008) worden regionale servicepunten ingericht;
· de ontwikkeling van methodieken en instrumenten die werkgevers zelf kunnen
gebruiken, zoals de Wajong Advies Voucher en vacatureuitwisseling via
Wajongwerkt.nl.
· aanpassing inkoopkader re-integratie Wajong: re-integratiebedrijven zijn 2,5
jaar verantwoordelijk voor de begeleiding van een Wajonger en zijn verplicht
vacatures uit te wisselen.
· inregelen van nazorg voor het geval een plaatsing mislukt. Dit behoort
inmiddels tot de dienstverlenng nWajong.
· interdepartementaal programma cultuuromslag Wajong met regionale
bijeenkomsten gericht op het bevorderen van een op arbeid gerichte attitude
en beeldvorming rondom jongeren met een beperking;
· experimentenregeling. Daarbij zijn 14 projecten gestart om de
arbeidsparticipatie van jonggehandicapten te vergroten door betere regionale
samenwerking tussen UWV, zorg- en onderwijsinstellingen en werkgevers;
· pilots `werken naar vermogen' waarbij samen met werkgevers en een aantal
kenniscentra (COLO) wordt bekeken of de reguliere leer-werkstructuur ook
voor personen met een arbeidsbeperking als toegang naar de arbeidsmarkt
kan dienen. Hierbij gaat het onder andere om het experimenteren met het
creëren van specifieke functies (functiedifferentiatie en job carving) binnen
een aantal sectoren en het ontwikkelen van leer- werktrajecten binnen
bijvoorbeeld sw-bedrijven door beroepscompetenties die het bedrijfsleven
hanteert in te voeren binnen het sw-bedrijf.
Voorgaande lijst van activiteiten illustreert dat er veel werk wordt verzet om de
dienstverlening te verbeteren en met name van de werkgeversbenadering een
succes te maken.
Overleg met sociale partners
Hoewel het zwaartepunt van de matching en werkgeversbenadering in de regio
ligt, kunnen nationale en sectorale afspraken zeker daarbij helpen. In 2008 heeft
de Stichting van de Arbeid in een aanbeveling opgeroepen tot het beschikbaar
stellen van een groter aantal reguliere arbeidsplekken voor jonggehandicapten en
het creëren van stageplekken en meer detacheringsmogelijkheden. Een
Pagina 3 van 4
gezamenlijk protocol van AWVN, FNV Bondgenoten en CNV Bedrijvenbond geeft
voor een deel van de arbeidsmarkt- hier invulling aan.
Het aantal cao's waarin afspraken zijn gemaakt over Wajongers neemt toe (van
13% in 2009 naar 19% van de cao's in 20101). Datum
In de dialoog met sociale partners zal worden bezien of daar nog meer ruimte kan
worden gevonden; en voorts hoe de betekenis van deze afspraken naar
regio's/Werkpleinen kan worden geborgd. Onze referentie
R&P/RPA/10/13351
Het Rijk zet zich in om in de periode 2009-2010 250 extra werkplekken voor
Wajongers en Wsw-ers te creëren. In het Sociaal Jaarverslag Rijk 2009 is de
stand van zaken met betrekking tot het bieden van extra werkplekken voor
Wajongers en Wsw-ers bij de Rijksoverheid toegelicht. Daarnaast is er een
structurele algemene quotumregeling voor het Rijk in voorbereiding. Deze
regeling regelt dat vanaf 2011 structureel een aantal (werkervarings)plaatsen ter
grootte van 1% van de bezetting in fte's wordt gereserveerd voor alle
geïndiceerde doelgroepen met een (grote) afstand tot de arbeidsmarkt (m.n.
gedeeltelijk arbeidsgeschikten met een Wsw- en Wajongindicatie en langdurig
werklozen).
Tot slot
Dat er ondanks de crisis nog steeds werkgevers zijn die werkplekken voor mensen
met een arbeidsbeperking willen creëren, motiveert enorm. Reden te meer om te
zorgen dat jongeren met een beperking tijdens hun schoolperiode goed worden
toegerust op de arbeidsmarkt. Samen met onder andere de collega's van OCW en
EZ zet ik mij in voor een zo effectief mogelijke aansluiting tussen de
onderwijsinstellingen en werkgevers.
Resumerend, ik ben het met u eens dat de aanvaarding van de nieuwe Wajong
voor alle betrokkenen een hernieuwde inspanning met zich brengt om mensen
met een beperking in het reguliere arbeidsproces aan werk te helpen. Dat besef
lijkt breed in de samenleving te ontstaan. Het kabinet neemt en steunt een reeks
van initiatieven om de uitstroom van leerlingen naar reguliere arbeid te
bevorderen. Deels liggen die initiatieven op het terrein van onderwijs/scholen,
deels op het terrein van werk/werkgevers. Werkgevers zijn zich steeds meer
bewust van hun arbeidsmogelijkheden en participeren in de beschreven
initiatieven. Er zijn belangrijke ontwikkelingen in gang gezet bij het beter
benutten van de talenten van deze jongeren. Veel van deze initiatieven zijn van
recente datum en moeten hun vruchten nog afwerpen.
Het kabinet heeft er, het geheel overziende, vertrouwen in dat wij op de goede
weg zijn.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
J.P.H. Donner
1 Tussenevaluatie cao-seizoen 2010: investeren in duurzame inzetbaarheid, AWVN, voorjaar
2010
Pagina 4 van 4