Zeven jaar voor zwemschoolhouder
's-Hertogenbosch , 2-7-2010
De rechtbank 's-Hertogenbosch heeft 2 juli een zestigjarige zwemschoolhouder veroordeeld tot zeven jaar celstraf. De rechtbank acht bewezen dat de man in de afgelopen jaren drie meisjes heeft aangerand, bij 37 meisjes ontuchtige handelingen heeft verricht, drie meisjes heimelijk heeft gefilmd en kinderpornografisch materiaal heeft gemaakt en in bezit had.
De feiten
De zwemschoolhouder pleegde in en rond het zwembad waar hij lesgaf jarenlang ontuchtige handelingen met meisjes. Het ging daarbij om meisjes van vaak jonge leeftijd en merendeels met verstandelijke, gedragsmatige of motorische beperkingen. De verdachte was obsessief bezig foto's en filmbeelden te verzamelen waarop de geslachtsorganen van de meisjes waren te zien en hij zette seksuele handelingen in scène. Van die handelingen maakte hij beeldopnames die hij thuis bekeek en digitaal bewerkte. Zoals ook door de psychiater en de psycholoog in hun rapportages is geconstateerd, ging het de verdachte daarbij primair om het verzamelen van beelden. Zijn handelingen waren niet gericht op het seksueel binnendringen bij de meisjes en hij heeft hen er ook niet toe aangezet seksuele handelingen bij hem te verrichten.
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de pogingen tot verkrachting en verkrachting. In drie gevallen acht de rechtbank bewezen dat hij het slachtoffer dwong de ontuchtige handelingen te dulden, zij het zonder dat de verdachte daarbij geweld gebruikte of dreigde met geweld. De rechtbank heeft in 37 gevallen de ontucht bewezen verklaard.
De verdachte maakte thuis fotobestanden van zijn filmopnames. De rechtbank merkt deze foto's en filmpjes ten aanzien van elf meisjes aan als kinderporno. Daarbij gaat het om opnamen van kinderen bij wie zwemkleding opzij was geschoven, waardoor hun vagina/schaamstreek werd ontbloot. De verdachte heeft deze foto's en filmpjes zelf vervaardigd, in bezit gehad, maar niet verspreid. In drie gevallen is het heimelijk filmen van meisjes in de kleedruimte van het zwembad bewezen verklaard.
Geen TBS
De officier van justitie heeft gesteld dat het recidiverisico erg groot is, dat de verdachte een acuut gevaar vormt en dat daarom TBS noodzakelijk is, maar zij heeft dit naar het oordeel van de rechtbank niet verder onderbouwd met enige gedragskundige rapportage of nader onderzoek.
De psychiater en de psychologe hebben in hun rapportages geconcludeerd dat een klinische opname -en dus ook TBS- niet is aangewezen. Volgens hen is een intensieve, ambulante dagbehandeling toereikend om het recidiverisico te reduceren tot een aanvaardbaar laag niveau, naast controle vanuit de reclassering en medicatie.
De rechtbank heeft het advies van deze deskundigen overgenomen, gezien hun grote expertise op het terrein van zedendelicten en de zorgvuldigheid van hun onderzoek.
De straf
De rechtbank legt de verdachte een celstraf van zeven jaren op en heeft bij het bepalen van de strafmaat de volgende factoren meegewogen:
Het gaat in deze strafzaak om seksueel misbruik van een groot aantal slachtoffers over een jarenlange periode. De verdachte heeft de persoonlijke en lichamelijke integriteit van de slachtoffers aangetast. Hij is daarbij planmatig en berekenend te werk gegaan. Hij heeft daarbij bewust meisjes met beperkingen en meisjes van zeer jonge leeftijd gekozen als slachtoffer. De verdachte heeft verklaard dat hij ontdekking wilde voorkomen. Hij verwachtte dat deze kinderen het minst snel het misbruik in de gaten zouden hebben. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
De rechtbank weegt ook mee dat de man zijn handelingen heeft verricht in een publieke functie als zwemleraar, gespecialiseerd in het lesgeven aan kinderen met watervrees en/of beperkingen. Ouders vertrouwden hun vaak kwetsbare kinderen aan zijn zorg toe. Dat vertrouwen heeft hij ernstig beschaamd en misbruikt. De verdachte wist of kon weten dat als bekend werd wat hij al die jaren op zo'n grote schaal had gedaan, dit zou kunnen leiden tot zorgen, spanningen en verdriet binnen de gezinnen van de slachtoffers. De rechtbank is niet gebleken dat de verdachte daar tijdens het plegen van de handelingen oog voor had. Mogelijke schadelijke gevolgen voor de slachtoffers zelf hebben hem er evenmin van weerhouden de strafbare feiten te plegen.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank eveneens meegewogen dat de verdachte ten aanzien van alle bewezen verklaarde feiten licht verminderd toerekeningsvatbaar is.
De officier van justitie heeft in haar requisitoir aangegeven dat het openbaar ministerie na aanhouding van de verdachte zelf de publiciteit heeft gezocht en dat dit gegeven moet leiden tot strafvermindering. De rechtbank onderschrijft dit standpunt.
De publiciteitsgolf die na de aanhouding ontstond rond de verdachte hebben hem gemaakt tot een alom bekend en herkend publiek persoon met het stigma van een pedoseksuele zedendelinquent. Enerzijds had de verdachte dit kunnen verwachten als gevolg van het aantal en de soort delicten die hij pleegde. Feit is echter wel dat hij hierdoor -naast de straf die de rechtbank hem oplegt- ook een brandmerk heeft gekregen dat hij de komende jaren, zo niet de rest van zijn leven, zal dragen. Hij zal de negatieve sociale gevolgen van die stigmatisering ondervinden in de omgang met gedetineerden en bij terugkeer in de maatschappij.
Ten slotte weegt de rechtbank mee dat de verdachte er op de zitting blijk van heeft gegeven de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers en hun gezin in te zien en dat hij meermalen zijn spijt heeft betuigd. Hij is ook sterk gemotiveerd om een behandeling te volgen voor zijn pedoseksuele problematiek.
Strafdoelen
De rechtbank oordeelt dat een langdurige gevangenisstraf passend en geboden is. Deze vrijheidsstraf dient verschillende strafdoelen. Allereerst dient het leed te worden vergolden dat de slachtoffers en hun gezinnen is aangedaan. Daarnaast dient aan met name personen in functies waarbij kinderen aan hun zorg worden toevertrouwd, een krachtig signaal te worden gegeven dat soortgelijke delicten zwaar worden gestraft. Ten slotte moet de straf ertoe bijdragen dat de verdachte na zijn straf niet opnieuw soortgelijke delicten pleegt.
Het recidiverisico
De rechtbank hecht er groot belang aan dat de verdachte adequaat wordt behandeld voor zijn problematiek waarmee hij al decennia worstelt. Hij is daar ook sterk gemotiveerd voor en volgt nu in voorarrest al een pré-therapie.
Met de behandeling kan al tijdens de detentie worden begonnen. Als de verdachte tweederde van zijn straf heeft uitgezeten, komt hij in aanmerking voor voorwaardelijke invrijheidstelling. Het openbaar ministerie kan daaraan voorwaarden verbinden, waaronder een verplichte (verdere) behandeling en reclasseringstoezicht. Weigert de verdachte mee te werken aan de gestelde voorwaarden, dan moet hij ook het resterende éénderde strafdeel (2 jaar en 4 maanden) nog uitzitten. Volgens de rechtbank is hiermee voldoende gewaarborgd dat de verdachte (verder) zal meewerken aan de behandeling die nodig is om het recidiverisico aanvaardbaar laag te houden.
Vorderingen benadeelde partijen
De rechtbank verklaart alle vorderingen die de benadeelde partijen hebben ingediend niet-ontvankelijk, hetzij omdat de verdachte is vrijgesproken van het feit waarop de vordering ziet, hetzij omdat de vorderingen te complex zijn om in de strafzaak af te doen. De benadeelde partijen kunnen met de niet-ontvankelijk verklaarde vorderingen naar de civiele rechter stappen.
Uitspraken: BM9713
Bron: Rechtbank 's-Hertogenbosch