Uitspraak vastgesteld d.d. 2 juli 2010
door mr. Th. Groeneveld, voorzitter, mw. E.J.M. Lamers, mw. J.R. van
Ooijen, M. Ülger en mr. drs. G.J. Wolffensperger, leden, in
tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mr. W.S. van
Helvoort, plaatsvervangend secretaris.
Politie Flevoland / J. van den Dongen, B. Olmer en De Telegraaf
Uitspraak: gegrond
De klacht is gericht tegen het artikel "Flevoland is fraudeparadijs"
met het chapeau "Politie te druk met andere zaken", het artikel
"Misdaad loont in Flevoland" " - waarin is beschreven dat 23 handelaren
in oud frituurvet regelmatig worden bestolen van dit vet en dat een
bedrijf in Dronten ervan wordt beschuldigd de vaten met vet te
"stropen" - en een vervolgartikel waarin is omschreven hoe de
diefstallen van frituurvet plaatsvinden. Kern van de klacht is dat de
berichtgeving onjuist en tendentieus is. Verweerders hebben niet op de
klacht gereageerd.
De Raad overweegt dat klaagster niet heeft betwist dat meer dan honderd
aangiften zijn gedaan van diefstal van frituurvet en dat die delicten
gerelateerd zijn aan een bedrijf dat in Flevoland is gevestigd. Verder
staat vast dat klaagster - behoudens rechtshulpverzoeken betreffende
het horen van verdachten en een onderzoek op het gebied van
milieucriminaliteit - niet is opgetreden tegen dat bedrijf. Uit hetgeen
klaagster heeft aangevoerd en ter zitting heeft verklaard, maakt de
Raad op dat dit in beginsel een formele grond heeft - de delicten
waarvan aangifte werd gedaan hebben niet plaatsgevonden in de regio van
klaagster en de aangiften zijn ook niet bij klaagster gedaan - maar
voor een deel ook te maken heeft met gestelde beleidsdoelen en een
gebrek aan capaciteit.
Daargelaten of aan deze twee laatstgenoemde feiten de conclusie zou
kunnen worden verbonden dat klaagster in het specifieke geval van de
diefstallen van frituurvet geen of onvoldoende actie heeft ondernomen,
hebben verweerders aan het geheel van door klaagster aangedragen feiten
ten onrechte de algemene conclusie verbonden dat de regiopolitie
Flevoland `de deur niet meer uitkomt behalve dan voor gewelds-, zeden-
en jeugdzaken' en `op zijn handen blijft zitten en weigert iets te
doen', en dat Flevoland `een fraudeparadijs is omdat de politie daar
niets doet'. Niet is gebleken dat voor deze tendentieuze en voor
klaagster diffamerende beweringen voldoende grondslag bestaat. Daarbij
komt dat in de berichtgeving onvermeld is gelaten waarom klaagster geen
actie heeft ondernomen op de gedane aangiften en dat zij wel degelijk
rechtshulpverzoeken met betrekking tot gedane aangiften heeft
afgehandeld.
Een en ander leidt tot de conclusie dat verweerders journalistiek
onzorgvuldig hebben gehandeld, door over klaagster te berichten zoals
zij hebben gedaan. (zie punten 1.5. en 2.3.1. van de Leidraad van de
Raad)
Trefwoorden:
· Feitenweergave: onjuiste, tendentieuze berichtgeving
Publicatie op www.rvdj.nl/2010/30
---
Uitspraak vastgesteld d.d. 2 juli 2010
door mr. Th. Groeneveld, voorzitter, mr. T.E. Klein, mw. J.R. van
Ooijen, mw. M.J. Rietkerk en M. Ülger, leden, in tegenwoordigheid van
mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mr. W.S. van Helvoort,
plaatsvervangend secretaris.
L.M. Bruijn / S. en O. van der Zee, Uitgeverij De Bezige Bij en de
hoofdredacteur van `Boeken' (VPRO)
Uitspraak: niet-ontvankelijk
Begin 2010 is het boek "Vogelvrij - De jacht op de Joodse onderduiker"
van de hand van S. van der Zee verschenen. Het boek, dat uit drie delen
bestaat, handelt over de verraders van Joodse gezinnen, waaronder dat
van Anne Frank, in de Tweede Wereldoorlog. Het bevat onder meer
resultaten van dossieronderzoek in het Nationaal Archief te Den Haag en
het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (hierna: NIOD) te
Amsterdam. Verder is een interview met B. Joseph opgenomen, over het
verraad van de mensen in het `achterhuis'. Deze persoon is door Van der
Zee opgespoord aan de hand van dossiergegevens uit het Nationaal
Archief. Klager is in de eerste druk van het boek genoemd in de lijst
"Met dank aan". Op 29 februari 2010 is in een uitzending van het
programma `Boeken' van de VPRO aandacht besteed aan het boek van Van
der Zee. In de uitzending worden onder meer beelden getoond van een
interview met B. Joseph, die zijn gemaakt met verborgen
opname-apparatuur. Klager stelt - kort samengevat - dat met de in het
boek vermelde gegevens en de filmbeelden van het interview B. Joseph
eenvoudig kan worden opgespoord.
Ingevolge het Reglement voor de werkwijze van de Raad voor de
Journalistiek, moet een klaagschrift worden ingediend door een
`rechtstreeks belanghebbende'. Volgens het vaste oordeel van de Raad
kan een klager als zodanig worden aangemerkt, indien zijn belang bij de
gewraakte publicatie direct betrokken is en hij door die publicatie
persoonlijk in zijn belang is geraakt.
Klager heeft ter zake aangevoerd dat zijn naam in het boek is vermeld
in de lijst "Met dank aan". Volgens klager zal hij met het boek worden
geassocieerd en er nadeel van ondervinden dat Van der Zee afspraken met
het Nationaal Archief heeft geschonden. Klager betoogt dat hij daarom
rechtstreeks belanghebbende is als hiervoor bedoeld. De Raad deelt het
standpunt van klager niet. Klager is niet direct betrokken bij het
schenden van afspraken die Van der Zee met het Nationaal Archief heeft
gemaakt. Dat klager mogelijk in de toekomst hinder zal ondervinden van
het feit dat het Nationaal Archief zijn regels voor het inzien van
archieven heeft aangescherpt, staat in een te ver verwijderd verband
met de handelwijze van Van der Zee.
Verder brengt de enkele vermelding van klagers naam in de lijst "Met
dank aan" niet mee dat een direct verband bestaat tussen klager en
hetgeen over B. Joseph, of andere in het boek beschreven personen, is
vermeld. Ook in dit opzicht kan niet worden geconcludeerd dat klagers
belang bij de gewraakte publicatie direct betrokken is en klager
persoonlijk in zijn belang is geraakt. In dat verband merkt de Raad nog
op dat klagers naam op diens verzoek uit de lijst "Met dank aan" is
verwijderd en derhalve niet meer voorkomt in herdrukken van het boek.
Ten slotte is ook de omstandigheid dat klager zich het lot aantrekt van
oorlogsmisdadigers die hun straf hebben uitgezeten, onvoldoende om hem
als rechtstreeks belanghebbende aan te merken.
Het bovenstaande leidt tot de slotsom dat klager niet-ontvankelijk is
in zijn klacht voor zover die is gericht tegen het boek. Dit brengt
voorts mee dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht tegen de
uitzending van het programma `Boeken' van de VPRO, waarin het boek
wordt besproken.
Trefwoorden:
· Procedure: ontvankelijkheid
Publicatie op www.rvdj.nl/2010/29
---
Uitspraak vastgesteld d.d. 28 juni 2010
door mw. mr. H. Troostwijk, voorzitter, H. Blanken, T.R. Harkema, mw.
drs. M.G.N. Mathot en mw. J.G.T.M. Wartenbergh, leden, in
tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en H. Osinga,
adjunct-secretaris.
Stichting Bureaus Jeugdzorg Haaglanden/Zuid-Holland / `Das je goed
recht' (SBS6 en Endemol Nederland B.V.)
Uitspraak: deels gegrond
In uitzendingen van 31 januari en 28 februari 2010 is in het
televisieprogramma `Das je goed recht' aandacht besteed aan de
werkwijze van Bureau Jeugdzorg en gezinsvoogden. Kern van de klacht is
dat de uitzendingen ongefundeerde beschuldigingen aan het adres van
klaagster bevatten, waarbij onvoldoende wederhoor is toegepast.
In de uitzendingen is aandacht besteed aan het werk van jonge,
onervaren gezinsvoogden en ervaringen van ouders met gedwongen -
vermeend onterechte - uithuisplaatsingen van hun kinderen. In dat
verband overweegt de Raad dat het maatschappelijk relevant en
journalistiek geboden kan zijn om journalistiek onderzoek te verrichten
naar mogelijk wanbeleid van Bureau Jeugdzorg. Het is immers een taak
van de pers om misstanden aan de kaak te stellen.
Ten aanzien van de eerste uitzending overweegt de Raad voorts dat
daarin ernstige beschuldigingen zijn geuit aan het adres van Bureau
Jeugdzorg, die met name betrekking hebben op het gebrek aan controle op
het werk van jonge, onervaren gezinsvoogden. Verweerder heeft ter zake
aangevoerd dat hij een ruime hoeveelheid klachten heeft ontvangen,
waarvan hij een deel grondig heeft onderzocht en uiteindelijk een
aantal controleerbare gevallen heeft geselecteerd. Daarbij heeft
verweerder duidelijk gemaakt dat hij zijn bronnen voldoende heeft
gecontroleerd, onder meer door inzage van rapporten en gesprekken met
deskundigen. Verweerder heeft aldus voldoende aannemelijk gemaakt dat
voor de geuite kritiek ten aanzien van deze algemene werkwijze van
Bureau Jeugdzorg voldoende grondslag bestond.
Daarbij komt dat verweerder die kritiek voor commentaar heeft
voorgelegd aan de woordvoerder van de branchevereniging MOgroep
Jeugdzorg en diens reactie in de uitzending heeft verwerkt. In dat
verband is van belang dat in de uitzending niet zozeer de werkwijze van
klaagster en/of andere specifieke bureaus aan de orde is gesteld, maar
die van Bureau Jeugdzorg in het algemeen. Dit blijkt ook uit het feit
dat klaagster noch een ander bureau met naam of regio is genoemd.
Bovendien heeft verweerder voldoende aannemelijk gemaakt dat de
afzonderlijke Bureaus Jeugdzorg de redactie voor commentaar hebben
doorverwezen naar de MOgroep. Verweerder behoefde dan ook niet nogmaals
bij die afzonderlijke bureaus te rade te gaan, nadat de woordvoerder te
kennen had gegeven dat hij niet op individuele gevallen kon ingaan.
Verweerder heeft dan ook in zoverre geen grenzen overschreden van
hetgeen, gelet op de eisen van journalistieke verantwoordelijkheid,
maatschappelijk aanvaardbaar is. (zie punt 2.3.1. van de Leidraad)
Verweerder heeft echter wel journalistiek onzorgvuldig jegens klaagster
gehandeld met het gebruik van de beelden die met de verborgen camera
zijn gemaakt van een een wervingsavond die door klaagster is
georganiseerd. Verweerder heeft ter zake gesteld dat hij heeft willen
aantonen dat gezinsvoogden zonder veel ervaring direct een (te) grote
verantwoordelijkheid krijgen en dat voor de uitzending niet relevant
was of de undercoverjournalisten na de `speeddate' al dan niet zouden
worden aangenomen.
De Raad is echter van oordeel dat uit dit onderdeel van de reportage
voor de gemiddelde kijker het beeld naar voren komt, dat gezinsvoogden
kunnen worden aangenomen zonder dat zij beschikken over een deugdelijke
vooropleiding. Dit beeld is feitelijk onjuist en misleidend. Immers,
uit de door klaagster overgelegde e-mails aan de betrokken
undercoverjournalisten blijkt dat verweerder ruim voor de uitzending
ervan op de hoogte was dat de journalisten op grond van hun CV's niet
voor een sollicitatiegesprek werden uitgenodigd. Verweerder heeft ten
onrechte nagelaten dit te vermelden. Daarbij komt dat dit onderdeel van
de reportage aan de woordvoerder van de MOgroep noch aan klaagster -
als organisator van de `speeddate' - voor commentaar is voorgelegd.
(zie punt 2.1.5. van de Leidraad)
Ten aanzien van de tweede uitzending overweegt de Raad ten slotte dat
voorafgaand aan die uitzending geen nieuw wederhoor heeft
plaatsgevonden. Verweerder heeft ter zake gesteld dat de problematiek
die in die uitzending aan de orde was, dezelfde betrof als in de eerste
uitzending en dat niet viel in te zien wat nieuw wederhoor had kunnen
toevoegen. De Raad deelt dit standpunt echter niet. In de tweede
uitzending, die plaatsvond bijna een maand na de eerste, zijn aspecten
aan de orde gesteld die niet eerder aan de woordvoerder van de MOgroep
zijn voorgelegd. Daarbij komt dat klaagster zich na de eerste
uitzending tot verweerder heeft gewend en een voorstel heeft gedaan tot
het verstrekken van nadere informatie. Al deze omstandigheden in
aanmerking genomen, kon verweerder niet volstaan met het eerder
verkregen wederhoor en had hij klaagster dan wel MOgroep om een nieuwe
reactie moeten vragen. Door dit na te laten heeft verweerder eveneens
journalistiek ontoelaatbaar gehandeld.
Trefwoorden:
· Journalistieke werkwijze: hoor en wederhoor, verborgen
camera-techniek
· Feitenweergave: onjuiste, tendentieuze berichtgeving
Publicatie op www.rvdj.nl/2010/28
---
wo 26 mei 2010 - Uitspraak vastgesteld d.d. 18 mei 2010
- Pals Groep B.V. / 'Radar' (TROS) (RvdJ 2010/22)
Lees verder...
wo 26 mei 2010 - Uitspraken vastgesteld d.d. 12 mei 2010
- X / De Telegraaf, Het Parool en de Gay Krant (RvdJ 2010/20)
- X / Webregio.nl (RvdJ 2010/21)
Lees verder...
di 27 apr 2010 - Uitspraak vastgesteld d.d. 22 april 2010
- M. Kraland / M. Hooft van Huysduynen, S. Jonker en Het Financieele
Dagblad (RvdJ 2010/19)
di 27 apr 2010 - Uitspraken vastgesteld d.d. 19 april 2010
- X / Y. Eling (RvdJ 2010/15)
- P. van Schaik / S. Mulder en RTV Rijnmond (RvdJ 2010/16)
- X, Y en Z / M. Gort, S. Stegen en 'Drenthe Actueel' (RTV Drenthe)
(RvdJ 2010/17)
- mr. dr. M. Malsch / M. Hemstede en Markant (RvdJ 2010/18)
Raad voor de Journalistiek