Technische Universiteit Delft

Emissies van broeikasgassen methaan en lachgas onderschat

De uitstoot van de broeikasgassen methaan en lachgas wordt structureel onderschat. Dit is een gevolg van de meetmethodes die men hiervoor hanteert. Dat concludeert wetenschapper Petra Kroon, die bij Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) en de TU Delft onderzoek deed naar een innovatieve meetmethode voor de uitstoot van lachgas en methaan. Kroon is onlangs gepromoveerd op deze veel nauwkeurigere methode, die ook deels het probleem van de systematische onderschatting oplost.

Aanzienlijk
Bij broeikasgassen gaan de gedachten in eerste instantie uit naar CO2. Maar een aanzienlijk deel van de wereldwijde broeikasemissies komt van andere gassen, zoals N2O (lachgas) en CH4 (methaan). In Nederland zijn de geschatte bijdrages van methaan en lachgas aan de totale broeikasgasuitstoot respectievelijk 8 en 6 procent. Wereldwijd zijn die getallen 14 en 9 procent.

Landbouw
De emissie van methaan en lachgas komt voornamelijk voort uit landbouwactiviteiten; lachgas via bemesting en methaan wordt met name door koeien uitgestoten. Veenweides zijn gebieden waar deze emissies prominent zijn. Promovenda Petra Kroon verrichtte voor ECN en de TU Delft metingen voor methaan en lachgas op een intensief beheerd veenweidegebied. De gebruikte meettechnieken zijn ook inzetbaar voor andere ecosystemen.

Kamermeting
Gezien de flinke bijdrage van de twee gassen aan de totale broeikasemissie, is het van groot belang de uitstoot ervan goed in kaart te brengen. Volgens Kroon kleven er echter grote nadelen aan de veel gebruikte methode voor lachgas en methaan, de zogenoemde kamermeting. Die bestaat er simpel gezegd uit dat de concentraties van deze gassen in een afgesloten doos worden gemeten. Uit de oplopende concentraties in die doos, zijn conclusies te trekken over de hoeveelheid gas die per eenheid oppervlakte vrijkomt. Probleem is echter dat de uitstoot van methaan en lachgas erg varieert in de tijd en ruimte. 'Als je tien meter verderop meet of tien dagen later, kan de waarde heel anders zijn. Om die onzekerheid te verminderen, zou je eigenlijk heel veel metingen moeten doen, maar dat is praktisch niet mogelijk', zegt Kroon. Het resultaat is dat de onzekerheid in de gemeten jaaremissiewaardes erg hoog is: ongeveer 50 procent.

Minder onzekerheid
Sinds enige tijd is er een verbeterde meetmethode beschikbaar, de zogenoemde Eddy Covariance-meting. Deze wordt al langer gebruikt voor dat andere broeikasgas, CO2. Mede omdat de concentraties van methaan en lachgas veel lager zijn, was 'Eddy Covariance' hier tot voor kort echter niet op toepasbaar. Petra Kroon testte de nieuwe techniek, die op één vast punt 24 uur per dag en 365 dagen per jaar emissiewaarden kan meten van meerdere hectares tegelijk. Ze concludeerde dat de onzekerheid in de gemeten uitstoot van lachgas en methaan, met goed gebruik van de methode, terug is te brengen van ongeveer 50 procent naar minder dan 10 procent.

Onderschatting
Naast de grote onzekerheid hebben kamermetingen volgens Kroon nog een potentieel ander probleem. Er worden bepaalde aannames gemaakt, bijvoorbeeld dat de concentraties lineair toenemen in de kamer. Die aannames maken de analyse weliswaar gemakkelijker, maar ze kloppen lang niet altijd. Ze leiden tot een onderschatting van de uitstoot.' Deze bevindingen zijn op dit moment internationaal in discussie en in de komende maanden wordt volop gewerkt aan hoeveel impact dit heeft op de nationale en internationale emissieschattingen.

Slootkanten
Kroon becijferde de jaarlijkse uitstoot van een intensieve melkveehouderij in een veenweidegebied op 16.000 kilo CO2(-equivalent) per hectare. Zeventig procent daarvan komt voor rekening van methaan en lachgas. Omdat de innovatieve eddy covariance techniek over een hectare of meer middelt, kan het niet duiden welk deel binnen dat terrein de hoge emissies veroorzaakt. Maar collega-promovenda Arina Schrier-Uijl van WUR (Wageningen University and Research centre) kan dat wel, zij liet met (goed uitgevoerde) kamermetingen zien dat de methaanemissies grotendeels veroorzaakt worden door de sloten en slootkanten. Dit is een zeer verrassend resultaat.