Geachte Voorzitter,
In het algemeen overleg van 30 juni 2010 met de vaste commissie voor
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van uw Kamer over het erfpachtbeleid van
Staatsbosbeheer heb ik enkele toezeggingen gedaan. Door middel van deze brief
wil ik hieraan gevolg geven.
Overgangstermijn
In het algemeen overleg heeft de heer Verhoeven (D66) voorgesteld om de
ingroeiperiode voor de nieuw vast te stellen erfpachtcanon te verlengen van vijf
naar tien jaar. Ik heb aangegeven dat ik daaraan tegemoet wil komen. De
verlenging van deze periode komt nog meer tegemoet aan het belang van
erfpachters om verhoging van de erfpachtcanon zo geleidelijk mogelijk te laten
verlopen.
Knelgevallen
In het algemeen overleg heeft mevrouw Jacobi (PvdA) gevraagd om een regeling
voor knelgevallen. Ik wil benadrukken dat ik het van belang vind, dat er aandacht
bestaat voor evidente knelgevallen. Daarin voorzien de voorstellen van de heren
Groothuis en Zevenbergen ook. Zoals ik in het algemeen overleg heb aangegeven,
zijn knelgevallen per definitie uniek en laten zich daarom moeilijk oplossen door
generieke maatregelen. Ik ben bereid om uw Kamer te informeren over
(categorieën van) knelgevallen zodra die naar voren zouden komen bij de
erfpachtcanonherziening.
Permanente bewoning
De heer Van Gerven (SP) heeft gevraagd hoeveel woningen, waarvan de eigenaar
een erfpachtcontract met Staatsbosbeheer heeft, er permanent bewoond worden
en dus als hoofdverblijf worden gebruikt. Het is moeilijk om de precieze aantallen
daarvan te geven, omdat in sommige gevallen bijvoorbeeld bekend is dat de
bewoners staan ingeschreven op de Waddeneilanden van wie de partner
ingeschreven staat in een gemeente op het vasteland. Om die reden hebben de
heren Groothuis en Zevenbergen in hun advies geen onderscheid gemaakt tussen
permanente bewoning en recreatiewoningen.
Natuur, Landschap en
Platteland
Team Aansturing
Datum
1 juli 2010
Onze referentie
NLP.2010-2305
Pagina 2 van 2
Bij het aantal permanent bewoonde woningen op een erfpachtcontract van
Staatsbosbeheer zou het gaan om enkele tientallen, waarvan het merendeel op
Texel staat.
Gevolgen van canonherziening
De heer Van Gerven (SP) heeft mij verzocht om enige rekenvoorbeelden te geven
waaruit de gevolgen van de herziening van de erfpachtcanon duidelijk worden. Als
voorbeeld werd een woning van ¤ 200.000 gegeven. Dergelijke woningen komen
in de erfpachtmarkt nauwelijks voor op de Waddeneilanden. Daarom is het reëler
om u enige voorbeelden te geven in de veel meer voorkomende range van
¤ 400.000 tot ¤ 600.000. Hierbij is uitgegaan van een grondwaarde van 50
procent van de WOZ-waarde.
Omdat een belangrijk deel van de woningen ook wordt verhuurd, heb ik hierbij
ook de potentiële huuropbrengsten van dergelijke woningen weergegeven.
WOZ-
waarde
huidige canon nieuwe canon conform
Groothuis/Zevenbergen
potentiële
huuropbrengst*
¤ 400.000 ¤ 500 - ¤ 3.000 ¤ 6.000 ¤ 19.000
¤ 500.000 ¤ 500 - ¤ 3.500 ¤ 7.500 ¤ 29.000
¤ 600.000 ¤ 500 - ¤ 5.000 ¤ 9.000 ¤ 37.000
* potentiële huuropbrengst voor recreatiewoningen berekend op basis van reële
huurprijzen en reëel aantal weken huur
Uit bovenstaande tabel blijkt dat de huidige canonbedragen binnen de
verschillende WOZ-categorieën een brede spreiding kennen. Daarbij wil ik
opmerken dat het overgrote deel van de huidige contracten een canon kent die
ligt onder ¤ 1.000 per jaar. Dit betreft 740 van de in totaal 1268
erfpachtcontracten. Het aantal erfpachtcontracten met een canon onder de
¤ 5.000 bedraagt 1030 van de in totaal 1268 contracten.
Wat betreft de residuele grondwaarde, die de grondslag vormt voor de bepaling
van de erfpachtcanon wil ik nogmaals benadrukken dat met investeringen die de
erfpachter heeft gepleegd nadrukkelijk rekening wordt gehouden. Zo wordt van de
WOZ-waarde van een object niet alleen de reële waarde van de opstal in
mindering gebracht, maar worden ook investeringen om de grond bouwrijp te
maken, aansluiting op de openbare weg te verkrijgen en het aanbrengen van
nutsvoorzieningen niet in aanmerking genomen. De erfpachter wordt dus door
middel van de canon niet aangeslagen voor investeringen die hij zelf gepleegd
heeft.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit