Datum 1 juli 2010 31936-28/2010D26423
Verzoek om toezending correspondentie Europese Commissie over
-
vliegveld Eelde
Geachte voorzitter,
Op 14 april 2010 ontving ik het verzoek van de vaste commissie voor Verkeer en
Waterstaat om toezending van correspondentie met de Europese Commissie over
vliegveld Eelde.
Bij brief van 4 juni 20101 heb ik u reeds meegedeeld dat ik graag voldoe aan het
verzoek en u de documenten onder strikte vertrouwelijkheid ter beschikking zal
stellen zodra overleg over de vertrouwelijkheid is afgerond. In reactie daarop
dringt de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat in haar brief van 23 juni
2010 aan op spoedige toezending en zo nodig een nadere onderbouwing van
het door mij aangekondigde beroep op vertrouwelijkheid mede in relatie tot de
motie van uw Kamer van 2 februari 20102.
In deze brief geef ik allereerst een onderbouwing van mijn beroep op
vertrouwelijkheid. Daarna ga ik in op het overleg dat ik momenteel voer met de
Europese Commissie.
Vertrouwelijkheid
In reactie op de genoemde motie heeft het kabinet via een brief van de Minister
van Buitenlandse Zaken van 17 maart 20103 aangegeven dat alle correspondentie
met de Europese Commissie in principe altijd ter beschikking staat aan de Tweede
Kamer. Het kabinet heeft er toen ook op gewezen dat Nederland niet alle
informatie openbaar mag maken.
In de eerste plaats verwijst de Minister van Buitenlandse Zaken in zijn brief naar
artikel 339 van het EU-Werkingsverdrag. De correspondentie met de Europese
Commissie bevat concurrentiegevoelige informatie over Groningen Airport Eelde
die mij door de luchthaven ter beschikking is gesteld ten behoeve van de
beantwoording van de vragen van de Europese Commissie. Deze informatie dient
hoe dan ook altijd vertrouwelijk te blijven, ook indien de vertrouwelijkheid van de
1 Kamerstuknr 31 936 nr. 28
2 Kamerstuknr 32 123 XIV, nr. 147
3 Kamerstuknr 21 501-02, nr. 955, inzake de kabinetsreactie op de `motie Van Gent'
a
agina 1 van 3
P
documenten op grond van het onherroepelijk worden van de besluitvorming van
Ons kenmerk
de Europese Commissie hieromtrent, zou kunnen worden opgeheven. VENW/BSK-2010/58514
In de tweede plaats is vertrouwelijkheid geboden omdat de Europese Commissie
nadrukkelijk het principe hanteert dat alle documenten in een dossier dat nog niet
is afgerond, strikte vertrouwelijkheid behoeven. Ter zake is artikel 4, tweede lid
van Verordening 1049/2001 (de Eurowob) relevant. Het kabinet heeft deze
Verordening ook genoemd in zijn brief aan uw Kamer van maart jongstleden. In
dit geval zou openbaarmaking van de documenten kunnen leiden tot ondermijning
van de bescherming van de commerciële belangen van een rechtspersoon.
Omdat de Europese Commissie in haar beschikking heeft aangekondigd dat
sommige maatregelen nog nader zullen worden onderzocht overeenkomstig
artikel 17 van Verordening 659/1999, is dit dossier nog niet afgerond. Sowieso
betracht de Europese Commissie in elk staatssteundossier strikte
vertrouwelijkheid van stukken.
In de derde plaats is artikel 10, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wet
openbaarheid van bestuur (Wob) van belang. Daarin is bepaald dat het
verstrekken van informatie achterwege blijft voor zover het belang daarvan niet
opweegt tegen het belang van de betrekkingen van Nederland met andere staten
en met internationale organisaties. Ik hecht eraan dat de Europese Commissie
alle ruimte moet hebben om tot een onafhankelijk oordeel te komen over de
resterende maatregelen in dit dossier. Ook is het voor Nederland van groot belang
dat de Europese Commissie in toekomstige staatssteundossiers volledige
medewerking kan krijgen van de desbetreffende belanghebbenden. Om die reden
ben ik genoodzaakt om ook richting uw Kamer terughoudend te zijn in de
openbaarmaking van stukken.
Overleg met de Europese Commissie
Op grond van eerdere rechtspraak waren er indicaties dat het door de Europese
Commissie gehanteerde principe ter discussie stond in die zin dat de Europese
Commissie uitdrukkelijke redenen zou moeten verschaffen die een beroep
rechtvaardigen op een of meer van de uitzonderingen vastgelegd in artikel 4,
leden 1 tot en met 3 van de Eurowob. Evenwel heeft het Hof van Justitie bij arrest
van 29 juni 2010 (zaak C-139/07 P, Commissie van de Europese
Gemeenschappen tegen Technische Glaswerke Ilmenau) uitgesproken dat de
Europese Commissie terecht een beroep kan doen op de activiteit `onderzoek',
zoals bedoeld in artikel 4, lid 2, om toegang tot documenten in een
staatssteundossier te weigeren.
Met inachtneming van het bovenstaande voer ik momenteel overleg met de
Europese Commissie over de betekenis die moet worden gegeven aan deze
rechtspraak en het al dan niet handhaven van de vertrouwelijkheid van de
documenten die in het dossier `Staatssteunmaatregelen Groningen Airport Eelde'
tussen de Nederlandse autoriteiten en de Europese Commissie zijn gewisseld. Ik
hecht eraan om ten aanzien van de vertrouwelijkheid dezelfde beleidslijn te
voeren als de Europese Commissie opdat documenten een eenduidige status
krijgen. Bij onduidelijkheid daarover schaad ik immers de belangen van
Groningen Airport Eelde, van de Europese Commissie en van de Staat der
Nederlanden.
agina 2 van 3
P
Ik ben nog steeds bereid om de documenten vertrouwelijk aan u ter beschikking
Ons kenmerk
te stellen. Hiertoe zal ik het overleg met de Europese Commissie trachten te VENW/BSK-2010/58514
bespoedigen. Zodra ik duidelijkheid heb over welke documenten ik onder
vertrouwelijkheid kan toezenden en welke documenten openbaar kunnen worden
gemaakt, zal ik u de gevraagde correspondentie toezenden.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
agina 3 van 3
P
Ministerie van Verkeer en Waterstaat