Europees Hof v Justitie


Gerecht van de Europese Unie PERSCOMMUNIQUÉ nr. 70/10 Luxemburg, 1 juli 2010

Arrest in gevoegde zaken T-568/08 en T-573/08 Pers en Voorlichting M6 en TF1 / Commissie

De steun van 150 miljoen EUR die de Franse Staat aan France Télévisions heeft toegekend is verenigbaar met het recht van de Unie Hij was immers bestemd om de kosten te dekken van de publieke omroep die France Télévisions verzorgt Het EG-Verdrag voorziet erin dat ondernemingen die belast zijn met het beheer van diensten van algemeen economisch belang onder de mededingingsregels vallen, voor zover de toepassing van die regels de vervulling van de hun toevertrouwde bijzondere taak niet verhindert. France Télévisions is een Franse openbare onderneming die eigenaar is van de volgende publieke zenders: France 2, France 3, France 4, France 5, France Ô en RFO (Réseau France Outremer). Na de aankondiging van de Franse president op 8 januari 2008 dat televisiereclame op de Franse staatstelevisie op termijn zou worden afgeschaft, heeft Frankrijk bij de Commissie zijn voornemen gemeld om een kapitaalinjectie van 150 miljoen EUR in France Télévisions te doen. Bij beschikking van 16 juli 2008 kwam de Commissie tot de slotsom dat dit voornemen een met het Verdrag verenigbare steunmaatregel vormde.
Métropole Télévision (M6) en Télévision française 1 (TF1), Franse commerciële zenders die met France Télévisions concurreren, hebben bij het Gerecht beroep tot nietigverklaring van die beschikking van de Commissie ingesteld.
Met zijn vandaag gewezen arrest herinnert het Gerecht er om te beginnen aan dat, ofschoon een overheidsmaatregel ter financiering van de openbare dienst een steunmaatregel in de zin van het Verdrag vormt, deze maatregel niettemin met de gemeenschappelijke markt verenigbaar kan worden verklaard als aan de voorwaarden van het Verdrag is voldaan. Vervolgens oordeelt het Gerecht dat de Commissie op goede gronden had vastgesteld dat de door Frankrijk gemelde injectie van 150 miljoen EUR beduidend lager was dan de kosten van de publieke omroep die France Télévisions verzorgt.
Deze kosten, door de Commissie begroot op 300 miljoen EUR ­ zonder te zijn tegengesproken ­, bestonden in de eerste plaats uit de kosten van de openbare dienst in 2008 die door de verlaging van de reclame-inkomsten in dat jaar zonder financiering waren gebleven en in de tweede plaats uit de aanvullende programmeringskosten die in 2008 waren veroorzaakt door de aankomende afschaffing van televisiereclame op France Télévisions. Daarnaast heeft het Gerecht vastgesteld dat de door Frankrijk gemelde kapitaalinjectie geenszins bestemd was voor de financiering van de commerciële verkoop van advertentieruimte door France Télévisions. Deze steun was integendeel uitdrukkelijk en uitsluitend bestemd ter dekking van de kosten van de openbare omroep die France Télévisions verzorgt. Het Gerecht merkt op dat de situatie er heel anders zou hebben uitgezien als er ernstige twijfels waren geweest over de daadwerkelijke bestemming van de gemelde injectie, en meer bepaald als ervoor had moeten worden gevreesd dat zij, in strijd met het doel waarvoor zij bestemd was, zou zijn gebruikt om de commerciële activiteiten van France Télévision te subsidiëren. www.curia.europa.eu




Bij de vaststelling van de bestreden beschikking had de Commissie echter geen enkele reden ervoor te vrezen dat deze injectie ­ die overigens veel lager is dan het geschatte bedrag van de te compenseren aanvullende nettokosten ­ gebruikt zou worden voor andere doeleinden dan de financiering van de publieke omroep.
Het Gerecht heeft het beroep dan ook verworpen.

NOTA BENE: Tegen de beslissing van het Gerecht kan binnen een termijn van twee maanden vanaf de betekening ervan een tot rechtsvragen beperkte hogere voorziening worden ingesteld bij het Hof.

NOTA BENE: Het beroep tot nietigverklaring strekt tot nietigverklaring van met het recht van de Unie strijdige handelingen van de instellingen van de Unie. Onder bepaalde voorwaarden kunnen de lidstaten, de Europese instellingen en particulieren bij het Hof van Justitie of het Gerecht een beroep tot nietigverklaring instellen. Indien het beroep gegrond is, wordt de handeling nietig verklaard. De betrokken instelling moet in voorkomend geval voorzien in de door de nietigverklaring van de handeling ontstane leemte in de regelgeving.

Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Gerecht niet bindt. De volledige tekst van het arrest is op de dag van de uitspraak te vinden op de website CURIA. Contactpersoon voor de pers: Stefaan Van der Jeught (+352) 4303 2170

www.curia.europa.eu