Europees Hof v Justitie


Hof van Justitie van de Europese Unie PERSCOMMUNIQUÉ nr. 65/10 Luxemburg, 1 juli 2010 Arrest in zaak C-99/09 Polska Telefonia Cyfrowa sp. z o.o. / Prezes Urzdu Komunikacji Pers en Voorlichting Elektronicznej

Het Hof preciseert dat bij de beoordeling van de vraag of de vergoeding van directe kosten in verband met de telefoonnummerportabiliteit ontmoedigend werkt, rekening moet worden gehouden met de kosten die door de exploitant worden gemaakt om deze dienst te verrichten Om te voorkomen dat consumenten worden ontmoedigd om van de portabiliteitfaciliteit gebruik te maken, kan de nationale regelgevende instantie echter het maximumbedrag aan directe kosten lager vaststellen dan het bedrag van de door de exploitant gemaakte kosten Bij een besluit uit 2006 heeft de president van de Poolse nationale regelgevende instantie (NRI) voor elektronische communicatie een geldboete van 100 000 PLN (ongeveer 24 350 EUR) opgelegd aan Polska Telefonia Cyfrowa sp. z o.o. (PTC), om de reden dat de eenmalige vergoeding van directe kosten van 122 PLN (ongeveer 29,70 EUR) die zij in de periode van 28 maart tot en met 31 mei 2006 in rekening bracht bij verandering van exploitant, in strijd was met de telecommunicatiewet, aangezien een dergelijk bedrag haar abonnees ontmoedigde om hun recht op nummerportabiliteit uit te oefenen.
PTC was van mening dat de eenmalige vergoeding van directe kosten in verband met de nummerportabiliteit ­ de faciliteit die een telefoonabonnee in staat stelt zijn telefoonnummer te behouden indien hij van exploitant verandert ­ niet kon worden berekend zonder rekening te houden met de kosten die door de exploitant worden gemaakt om deze dienst te verrichten en is tegen dit besluit opgekomen.
In het kader van het beroep in cassatie dat voor het Sd Najwyszy (Poolse hoogste gerechtshof) aanhangig is, vraagt deze rechter aan het Hof van Justitie of de bevoegde nationale regelgevende instantie (NRI), die moet controleren dat de directe kosten die de consumenten moeten betalen om van de dienst van nummerportabiliteit gebruik te maken, het gebruik van deze faciliteit niet ontmoedigt, rekening moet houden met de kosten die door de exploitanten van netwerken voor mobiele telefonie worden gemaakt.
Het Hof herinnert er allereerst aan dat het recht op nummerportabiliteit tot doel heeft belemmeringen voor de vrije keuze van consumenten, met name tussen de exploitanten voor mobiele telefonie, weg te werken en aldus de ontwikkeling van een daadwerkelijke mededinging op de markt voor telefoondiensten te waarborgen.
Vervolgens merkt het Hof op dat de universeledienstrichtlijn om deze doelstellingen te bereiken bepaalt dat de NRI's ervoor zorgen dat de prijsstelling voor interconnectie in verband met de nummerportabiliteit kostengeoriënteerd is, en dat eventuele directe kosten voor abonnees het gebruik van die faciliteiten niet ontmoedigen.
Het Hof heeft daaruit afgeleid dat de kosten voor de interconnectie die door de exploitant worden gedragen en de hoogte van de vergoeding van directe kosten die door de consument moet worden betaald, in beginsel aan elkaar zijn gekoppeld. Deze koppeling maakt het mogelijk een compromis te vinden tussen de belangen van de consumenten en die van de exploitanten.





Het Hof benadrukt dat de dat de door de NRI gekozen methode om de ontmoedigende werking van de vergoeding van directe kosten te beoordelen, coherent moet zijn met de beginselen inzake prijsstelling voor interconnectie, zodat de objectiviteit, de volledige doeltreffendheid en de transparantie van deze prijsstelling kunnen worden verzekerd. Het staat dan ook aan de NRI om door middel van een objectieve en betrouwbare methode vast te stellen welke kosten de exploitanten maken om nummerportabiliteit aan te bieden, alsook boven welk bedrag aan directe kosten de consumenten mogelijkerwijs van die dienst afzien. In vervolg op dit onderzoek moet de NRI zich in voorkomend geval verzetten tegen de aanrekening van een vergoeding van directe kosten die, hoewel in verhouding met de kosten voor het aanbieden van nummerportabiliteit, gelet op alle gegevens waar de NRI over beschikt, een ontmoedigende werking zou hebben voor de consument. De NRI kan in dat geval tot de overtuiging komen dat het bedrag aan directe kosten dat van de consument kan worden gevraagd, lager moet liggen dan het bedrag dat enkel zou zijn bepaald op basis van de aan de hand van een objectieve en betrouwbare methode vastgestelde kosten die de exploitanten moeten maken om nummerportabiliteit te verzekeren. Bijgevolg verklaart het Hof voor recht dat de NRI bij haar beoordeling van de vraag of de vergoeding van directe kosten die voor het gebruik van de dienst van nummerportabiliteit door de consumenten moet worden betaald, ontmoedigend werkt, rekening moet houden met de kosten die door de exploitanten van netwerken voor mobiele telefonie worden gemaakt om deze dienst te verrichten. Zij behoudt echter de mogelijkheid om het maximumbedrag aan directe kosten dat de exploitanten kunnen vragen, lager vast te stellen dan het bedrag van de door hen gemaakte kosten, indien een bedrag aan directe kosten dat enkel op basis van de voornoemde kosten van de exploitanten is berekend, de consument kan ontmoedigen om van de portabiliteitfaciliteit gebruik te maken.

NOTA BENE: De prejudiciële verwijzing biedt de rechterlijke instanties van de lidstaten de mogelijkheid, in het kader van een bij hen aanhangig geding aan het Hof vragen te stellen over de uitlegging van het recht van de Unie of over de geldigheid van een handeling van de Unie. Het Hof beslecht het nationale geding niet. De nationale rechterlijke instantie dient het geding af te doen overeenkomstig de beslissing van het Hof. Deze beslissing bindt op dezelfde wijze de andere nationale rechterlijke instanties die kennis dienen te nemen van een soortgelijk probleem.

Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt. De volledige tekst van het arrest is op de dag van de uitspraak te vinden op de website CURIA. Contactpersoon voor de pers: Stefaan Van der Jeught (+352) 4303 2170