TenneT


Uitspraak CBb over 4e Methodebesluit


01-07-2010 Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft vandaag uitspraak gedaan in de beroepszaak tegen het Methodebesluit van TenneT TSO voor de 4e reguleringsperiode 2008-2010. Het CBb oordeelt dat het beroep van TenneT gegrond wordt verklaard en dat daarmee het door de NMA vastgestelde Methodebesluit wordt vernietigd. De NMa dient een nieuw methodebesluit voor de 4e periode vast stellen met inachtneming van de uitspraak van het CBb.

TenneT was eerder tegen dit 4e methodebesluit in beroep gegaan. Het CBb oordeelt onder meer dan de NMa een vergoeding had moeten toekennen aan TenneT voor de indirecte operationele kosten van de HS-netten van 110 en 150kV die met ingang van 1 januari 2008 in beheer zijn van TenneT. Daarnaast oordeelt het CBb dat TenneT alle meerkosten voor de beheeroverdracht van de HS-netten vergoed moet krijgen. In het methodebesluit was eerder bepaald dat slechts kosten tot en met 30 juni
2008 vergoed worden.

TenneT is positief met de uitspraak op deze gronden. De uitspraak van het CBb zal gevolgen hebben voor de tarieven van TenneT. De wijze waarop de NMa deze uitspraak vertaalt in een nieuw methodebesluit voor de 4e periode bepaalt wat de gevolgen precies zijn. Daar is op dit moment nog niets over te zeggen.

Met de overname van de regionale netten van 110 en 150kV heeft TenneT afgelopen jaren een belangrijke stap gezet naar de ontwikkeling van het hoogspanningsnet. Los van de CBb uitspraak en de daaruit voortvloeiende wijziging van de kosten voor het beheer van het HS-netwerk faciliteert de reguleringssystematiek van de NMa het investeringsklimaat in de Nederlandse netten onvoldoende. Dit is ook af te leiden uit de plannen die de NMa heeft opgenomen in de ontwerp methodebesluiten voor de 5e reguleringsperiode.

De methode is zeer eenzijdig gericht op kostenreductie en houdt onvoldoende rekening met ontwikkelingen in de elektriciteitsmarkt. TenneT dient er zeker van te kunnen zijn dat de kosten van noodzakelijke investeringen worden gedekt en dat de reguleringssystematiek meer gericht is op het stimuleren van investeringen in plaats van het leggen van de primaire focus op kostenreductie.