Rijksoverheid
Herdenking van de vliegramp in Tripoli
Toespraak | 30-06-2010
Minister-president Balkenende heeft op 30 juni 2010 een korte toespraak
gehouden bij de herdenking van de vliegramp in Tripoli in Den Haag.
Majesteit, excellenties, dames en heren,
Zeven maal om de aarde gaan,
als het zou moeten op handen en voeten
(...)
Het zijn de beginregels van het bekende gedicht 'De Gestorvene' van Ida
Gerhardt dat Marlea Kogeldans straks zal voordragen. Woorden die
uitdrukking geven aan de gevoelens van machteloosheid, verdriet en
gemis zoals zeer velen van u die beleven sinds 12 mei 2010. Op die
tragische dag, in de vroege ochtend, sloeg het noodlot toe voor de
passagiers en bemanning van vlucht 8U-771 van Afriqiyah Airways. 103
mensen vonden de dood, waaronder 70 Nederlanders. Wij herdenken hen
vandaag met diep respect.
Namens de Nederlandse regering betuig ik iedereen die door deze ramp
geliefden moet missen onze diepe gevoelens van medeleven. Dat doe ik in
het besef dat wij uw machteloosheid en pijn niet weg kunnen nemen. 'Er
is een soort verdriet dat mensen niet kunnen helen', zei Toon Hermans
ooit. Maar wat wij wel kunnen, is u onze hulp aanbieden. Een luisterend
oor. En een schouder om op te steunen.
Een paar dagen na de ramp heb ik met velen van u gesproken op een
bijeenkomst in Hoofddorp. Ik was daar samen met enkele collega's en de
indrukwekkende verhalen die wij hoorden, staan in ons geheugen gegrift.
Verhalen over de laatste omhelzing. De laatste telefoontjes en sms´jes.
De laatste foto's. Het intense verdriet, het ongeloof bijna - het was
en is om stil van te worden.
Bij een zó groot en plotseling verlies zó ver weg komen er heel veel
vragen op. Over de oorzaken van dit verschrikkelijke ongeluk. Over de
berging en repatriëring van de slachtoffers. En over alle, soms heel
kleine persoonlijke bezittingen die na een gebeurtenis als deze extra
betekenis krijgen.
In de dagen en weken na de ramp hebben Libische en Nederlandse
hulpverleners zich ingezet om op al die vragen een zo zorgvuldig
mogelijk antwoord te geven - vaak onder moeilijke omstandigheden.
Daarvoor verdienen zij onze oprechte dank. De mensen van het Landelijk
Team Forensische Opsporing in de eerste plaats. Zij hebben wekenlang
non-stop gewerkt aan de identificatie van de slachtoffers. Ook voor hen
waren het zware en emotionele weken. In ons land hebben de
familierechercheurs en de vrijwilligers van Slachtofferhulp Nederland
alles gedaan om de nodige hulp en ondersteuning te bieden. Ook naar hen
gaat onze dank uit.
Ik dank de Libische autoriteiten en de Libische bevolking voor hun
medewerking en medeleven. We hebben, over culturele grenzen heen, goed
samengewerkt. Er is snel geschakeld met onze mensen ter plaatse en dat
is waardevol geweest. En ik beloof u dat de Nederlandse regering er
samen met de Libische autoriteiten alles aan zal doen de nog resterende
vragen zo goed mogelijk op te lossen.
Het belangrijkste is, dat alle slachtoffers inmiddels zijn
gerepatrieerd en dat u in uw eigen kring van familie en vrienden
afscheid hebt kunnen nemen. Wat nu resteert, is het gemis, de stilte en
de rouw. Een verdriet dat iedereen op zijn eigen persoonlijke manier
beleeft, kracht puttend uit herinneringen of het geloof, maar verdriet
dat ook met anderen kan worden gedeeld. Ook daarvoor zijn wij vandaag
bij elkaar gekomen. Om samen woorden van kracht en troost te vinden die
helpen de goede herinneringen vast te houden en verder te gaan. Want
bij het delen van het verdriet en de pijn hebben we elkaar nodig.
Dames en heren, 'zeven maal om de aarde gaan' - als dat genoeg zou zijn
om alles weer te maken zoals het was vóór 12 mei, dan zou u dat
ongetwijfeld doen. En wij zouden naast u staan, want heel Nederland is
één in zijn betrokkenheid en deelt in uw verlies. Ik hoop dat die
gedachte u tot steun zal zijn in de moeilijke tijd die nu aanbreekt.
Ik wens u en alle andere nabestaanden toe dat u, samen met de mensen om
u heen, de kracht vindt die nodig is om dit onvoorstelbaar grote
verlies te verwerken.