Gevolgen nieuwe vertraging perceelsregistratie
30 juni 2010 - kamerstuk
Kamerbrief waarin minister Verburg haar reactie aan LTO stuurt over
perceelsregistratie. De reactie gaat uitvoerig in op de redenen voor
wijzigingen in de perceelsregistratie en op overleg over dit onderwerp.
Geachte Voorzitter,
In reactie op het verzoek van de Vaste Kamercommissie voor Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit van 29 juni jl. stuur ik u hierbij een afschrift van mijn reactie
op de brief van LTO d.d. 29 juni inzake de perceelsregistratie.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Datum 30 juni 2010
Betreft Vragen over gevolgen nieuwe vertraging perceelsregistratie
Geachte heer Maat,
Naar aanleiding van uw brief over de perceelsregistratie, de overlast daarvan en
de communicatie daarover breng ik graag bij u in herinnering de reden waarom de
wijzigingen in de perceelregistratie noodzakelijk zijn. Daarmee beoog ik namelijk
boetes voor en terugvorderingen bij ondernemers alsmede boetes voor Nederland
door de Europese Commissie te voorkomen. De Europese Commissie heeft reeds
in een aantal lidstaten hoge boetes opgelegd.
Zoals ik in een verschillende overleggen met u heb aangegeven, heeft de
Europese Commissie in de perceelsregistratie een fors aantal afwijkingen
geconstateerd op het punt van de maximale subsidiabele oppervlakte.
De Commissie heeft daarbij aangegeven dat vanwege deze onnauwkeurigheid
het perceelsregister dient te worden aangepast. Op grond van de Europese
regelgeving ben ik gehouden die onvolkomenheid zo spoedig mogelijk te herstellen.
Niet herstellen leidt onvermijdelijk tot omvangrijke financiële correcties
en uiteindelijk tot een aanwijzing van de Europese Commissie. Tevens lopen
ondernemers risico op forse correcties en mogelijke terugvorderingen. Een
dergelijke situatie acht ik zeer ongewenst. Reeds vanaf het begin van het
aanpassingstraject is diverse malen overleg met LTO gevoerd, ik breng hierbij
onder meer het uitgebreide overleg van december jl. in herinnering.
U geeft in uw brief aan dat het aantal hectares na de eerste aanpassing door
Dienst Regelingen (DR) in een groot aantal gevallen afwijkt van het werkelijke
aantal hectares. U schept daarmee een onjuist beeld. Het lijkt mij goed om ons in
deze op de feiten te baseren. Ik heb een analyse laten uitvoeren van de 82.000
verzoeken tot aanpassing die tot 1 april jl. zijn ingediend. Zoals ik al heb aangegeven
in mijn brief aan de Tweede Kamer van 23 juni jl. blijkt dat op basis van
deze analyse van de verwerkte percelen er sprake is van een aanpassing van de
oppervlakte van 1% (ca. 1500 hectare). Uit deze analyse blijkt tevens dat 50%
van de door de ondernemers geplaatste stippen niet leidt tot een aanpassing van
de subsidiabele oppervlakte.
Zoals ik al eerder heb aangegeven, zijn de tot 1 april 2010 doorgegeven
perceelscorrecties (82.000) voor 1 juli verwerkt. De explosieve stijging tot
232.000 perceelsopmerkingen tijdens de GDI-periode was zeer onverwacht. Een
dergelijk aantal heeft vanzelfsprekend consequenties voor de planning van de
uitvoering bij DR. Het moge duidelijk zijn dat verwerking ervan voor 1 juli
onmogelijk is. Ik heb ook aangegeven dat ik, conform mijn toezegging, de boeren
de mogelijkheid blijf geven om de oppervlakte in hun GDI-opgave naar beneden
bij te stellen om eventuele boetes te voorkomen. Voor verdere details van deze
procedure verwijs ik naar genoemde brief van 23 juni jl.
De vragen die u in uw brief stelt zijn ook aan de orde geweest in het Algemeen
Overleg Landbouw- en Visserijraad van 24 juni jl, waarbij een vertegenwoordiger
van uw organisatie aanwezig was. Hieronder ga ik nogmaals op de vragen in.
· Vraag 1: zoals ik reeds in het AO van 24 juni heb aangegeven kom ik in
september, conform voorgaande jaren, met een betaalschema voor deze
regelingen. Op basis van een verdere verwerking van 232.000
opmerkingen kan ik dan een beeld schetsen van het betaalschema.
· Vraag 2: zoals ik reeds in het AO van 24 juni heb aangegeven past
de voorgestelde aanpak binnen de Europees rechtelijke kaders.
Ondernemers hebben zo de gelegenheid, indien nodig, hun opgave naar
beneden bij te stellen om eventuele sancties te voorkomen.
Het gewijzigde perceelsregister heeft vanaf 2010 beperkte gevolgen voor
de mestplaatsingsruimte. Vanaf 2010 vormen de aangepaste grenzen van
de percelen de basis voor de controle op de naleving van de
mestwetgeving. Voor de derogatie-eis van 70% grasland hebben zich tot
nu toe nauwelijks problemen voorgedaan.
Voor de vaststelling van de mestplaatsingsruimte moet uitgegaan worden
van de beteelde oppervlakte landbouwgrond. Niet alle grond die
opgegeven kan worden in de GDI voor het verzilveren van toeslagrechten
mag meegenomen worden bij het bepalen van de mestplaatsingsruimte.
De oppervlakte aan gewassen op landbouwgrond is bepalend voor de
mestplaatsingsruimte. Hierover is altijd helder gecommuniceerd,
ondermeer via het LNV-Loket.
· Vraag 3: zoals ik reeds in het AO van 24 juni heb aangegeven, zullen
knelgevallen en bezwaren individueel worden bezien en zal ik daar zo
zorgvuldig mogelijk mee omgaan.
· Vraag 4: zoals ik reeds in het AO van 24 juni heb aangegeven is verlengen
van de termijn van 14 dagen niet wenselijk omdat dit kan leiden tot een
verdere uitloop van de verwerking van de perceelscorrecties, met daaruit
voortvloeiende consequenties voor het verdere betaalschema.
DR zal een maximale inspanning leveren om het perceelsregister op orde te
brengen inclusief de verwerking van de door de ondernemers gemaakte
opmerkingen. Het LNV-Loket zal met een maximale bezetting klaar staan voor de
ondernemers.
Bij grote drukte is het LNV-Loket ook op avonden en zaterdagen bereikbaar.
De extra inzet van capaciteit sinds begin dit jaar wordt hiermee verlengd.
Tevens zal ik het overleg met u, dat in de afgelopen periode veelvuldig is gevoerd
over inhoud en oplossingen, continueren.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit