UMC St Radboud
Nieuw mechanisme van therapieresistentie bij leukemie ontdekt
30-06-2010
Bloedcellen
Gen bepaalt gevoeligheid voor chemotherapie
Bijna alle kinderen met een bepaalde vorm van leukemie (ALL) reageren
goed op een combinatie therapie waarin glucocorticoïden een hoofdrol
spelen. Toch is bij bijna een kwart van de kinderen een klein gedeelte
van de leukemiecellen resistent tegen het middel, waardoor de ziekte
terugkeert. Lang werd gedacht dat genetische veranderingen in de
glucocorticoïd-receptor verantwoordelijk waren voor deze vorm van
resistentie. Onderzoekers van het UMC St Radboud beschrijven in het
vakblad BLOOD dat glucocorticoïd-resistentie ook kan optreden door
verlies van het BTG1-gen.
Acute Lymfoblastische Leukemie (ALL), een woekering van de witte
bloedcellen, is de meest voorkomende vorm van kanker bij kinderen.
Jaarlijks krijgen in Nederland ruim honderd kinderen met deze ziekte te
maken. Kinderen met ALL worden behandeld met glucocorticoïden,
bijvoorbeeld prednisolon, in combinatie met andere chemotherapie.
Hoewel bijna alle kinderen goed reageren op deze behandeling, keert bij
een kwart van de kinderen de ziekte terug door vermeerdering en
uitgroei van resistente cellen (recidief). Artsen en onderzoekers
willen graag weten hoe die resistentie ontstaat en waarom die optreedt
bij sommige kinderen en bij andere juist niet.
Ongevoelig
Lang werd gedacht dat de resistentie het gevolg was van mutaties in de
glucocorticoïd-receptor. Maar dergelijke mutaties worden zelden
gevonden bij de patiënten. Frank van Leeuwen, hoofd van het
Laboratorium Kinderoncologie van het UMC St Radboud: "Daarom zijn we
dieper in de cel gedoken, om te zien wat daar precies gebeurt. Al gauw
eiste het BTG1-gen een centrale rol op. We zagen dat BTG1 zorgt voor
veel meer glucocorticoïd-receptoren in de cel, zodra er chemotherapie
wordt toegediend. Meer receptoren zorgen voor een grotere gevoeligheid
en effectievere therapie. Daarom werkt de behandeling met
glucocorticoïden ook zo goed."
Maar wanneer BTG1 ontbreekt, zakt dat hele proces onmiddellijk in
elkaar. Er worden minder nieuwe receptoren aangemaakt en de nog
aanwezige receptoren werken veel minder efficiënt. Van Leeuwen:
"Daardoor wordt de leukemiecel ongevoelig voor de chemotherapie en
ontstaat resistentie. Daarmee hebben we een nieuwe, onverwachte variant
van resistentievorming gevonden."
Minder resistentie
De groep van Van Leeuwen is inmiddels bezig om het
resistentiemechanisme nog gedetailleerder in kaart te brengen: "Hoe
meer we weten over dit mechanisme, hoe groter de kans dat we op termijn
iets kunnen doen aan de resistentie die nu nog bij zoveel kinderen
optreedt. Het huidige percentage recidieven moet zo snel mogelijk naar
beneden."