Persbericht
Rijksuniversiteit Groningen / nummer 109 / 24 juni 2010
Vroege artrose heeft weinig invloed op arbeidsparticipatie
Artrosepatiënten hoeven niet eerder uit het arbeidsproces te vallen. Als rekening wordt gehouden met de verminderde belastbaarheid en aanpassingen op de werkplek worden gerealiseerd is er geen sprake van een verminderde arbeidsparticipatie. Dit blijkt uit het proefschrift van bewegingswetenschapper André Bieleman. Hij promoveert op 30 juni aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Artrose is een degeneratieve aandoening van het kraakbeen, waarbij ook de andere structuren in de gewrichten betrokken zijn. Lange tijd is artrose beschouwd als een normaal en onvermijdelijk gevolg van het ouder worden, met weinig behandelmogelijkheden. Geleidelijk is duidelijk geworden dat veel mensen met artrose jonger zijn dan 65 jaar en nog betaald werk verrichten. Hun fysieke functioneren en hun arbeidsparticipatie kunnen gehinderd worden door de aandoening. Bieleman onderzocht de invloed van de vroege fase van artrose op arbeidsparticipatie. Hij deed dit in het Cohort Heup En Cohort Knie (CHECK), een onderzoek met 1002 deelnemers in de leeftijd tussen 45 en 65 jaar.
Nauwelijks verschillen
Bieleman volgde voor zijn onderzoek personen met beginnende artrose van de heup en/of knie gedurende twee jaar. Uit zijn onderzoek blijkt dat er in die groep geen verschil is in arbeidsparticipatie met de algemene Nederlandse bevolking. Het ziekteverzuim tijdens beide metingen was niet hoog; ongeveer 11 procent van de deelnemers gaf aan te hebben verzuimd in het voorafgaande jaar. Er was een toename te zien in het percentage personen dat hun werk aanpaste vanwege hun klachten, van 14 procent bij het begin tot 20 procent bij de meting na 2 jaar; een groter deel van de personen maakte de wens kenbaar om hun werk aan te passen. Slechts enkele personen bezochten hiervoor echter een bedrijfsarts.
Functionele capaciteit
Bieleman onderzocht tevens de functionele capaciteit van de deelnemers. Zij bleken zelf aan te geven slecht fysiek te functioneren. Dit eigen oordeel blijkt voorspellend te zijn voor een daadwerkelijk lage functionele capaciteit. De CHECK-deelnemers hebben een lagere functionele capaciteit dan gezonde werkende personen. Een aanzienlijk deel van de vrouwen heeft zelfs een functionele capaciteit die als onvoldoende beschouwd kan worden om werk met lage fysieke functie-eisen uit te voeren.
Arbeidsongeschiktheid
In de eerste twee jaar is er een klein effect van vroege artrose van de heup en/of knie op arbeidsparticipatie. Volgens Bieleman zijn de uitgevoerde en gewenste werkaanpassingen van de CHECK-deelnemers en hun lage functionele capaciteit aanwijzingen, dat zij risico lopen om arbeidsongeschikt te worden en vroegtijdig te moeten stoppen met werken. Het monitoren van deze factoren beveelt hij dan ook aan. Daarnaast pleit Bieleman er voor dat in ieder contact tussen patiënt en zorgprofessionals het thema werk een gespreksonderwerp moeten zijn.
Curriculum Vitae
Andre Bieleman (Doetinchem, 1964) studeerde bewegingswetenschappen aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Zijn onderzoek is financieel mede mogelijk gemaakt door het Reumafonds. Bieleman werkt bij het Kenniscentrum Gezondheid, Welzijn en Technologie van Saxion Hogeschool te Enschede. Saxion Hogeschool organiseert woensdag 7 juli in Enschede een symposium over de uitkomsten van zijn proefschrift. De titel van zijn proefschrift is Work participation and work capacity in early osteoarthritis of the hip and knee. Hij promoveert bij prof.dr. J.W. Groothoff.
Rijksuniversiteit Groningen