Datum 29 juni 2010
Betreft Re-integratiebudget WW 2010
Bij brief van 15 maart 2010 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de overschrijding
van het re-integratiebudget WW voor 2010 als gevolg van het niet conform de
gemaakte afspraken over een selectieve inzet aangaan van verplichtingen met
betrekking tot de re-integratie van WW gerechtigden door UWV. In het licht
daarvan werd door de Raad van Bestuur van UWV besloten het aangaan van
verdere verplichtingen vooralsnog op te schorten, teneinde zicht te krijgen op de
aangegane verplichtingen en toezeggingen en daarmee het resterende budget.
Nadien heeft UWV in de loop van april de inzet van re-integratiemiddelen ten
behoeve van langdurig werklozen weer hervat.
Bij de bespreking van de brief van 15 maart en tijdens het Algemeen Overleg re-
integratie op 8 april jongstleden, heb ik uw Kamer gemeld dat de geschatte
overschrijding van het budget 35 mln bedroeg. Daarbij heb ik aangegeven dat
er nog geen duidelijk beeld bestond van de budgettaire effecten, mede omdat dit
afhing van de gesprekken van UWV met de re-integratiebedrijven over welke
verplichtingen wel of niet waren aangegaan en welke andere mogelijkheden er
nog zijn. Ik heb u toen toegezegd u nader te zullen inlichten over de uiteindelijke
omvang van de overschrijding wanneer dit duidelijk zou zijn.
Ik heb UWV daartoe verzocht om mij nader te informeren over de exacte omvang
van de financiële problematiek en de noodzakelijke verbeteringen in de sturing.
Heden heb ik de brief van de voorzitter Raad van Bestuur UWV ontvangen. In de
bijgevoegde brief (inclusief bijlage) geeft UWV een beeld van de werkelijke
omvang van de overschrijding. Hiervoor bleek, zoals in de brief wordt gemeld,
meer tijd nodig dan gedacht gezien de aard en complexiteit van de materie. UWV
heeft een en ander laten valideren door de Accountantsdienst van UWV.
In deze brief voldoe ik aan mijn toezegging aan uw Kamer tijdens het Algemeen
Overleg re-integratie. Ik zal daarbij ingaan op de gevolgen voor het re-
integratiebudget WW in 2010 en de maatregelen die getroffen zijn om herhaling
van deze overschrijding te voorkomen. Voorts bevat de bijlage bij deze brief de
door de Kamer in de motie van de heer van Hijum (Tweede Kamer, 26 448, nr.
428) van 16 maart 2010 gevraagde informatie.
Inventarisatie aangegane verplichtingen en toezeggingen
Zoals ik uw Kamer eerder heb gemeld vergde de vaststelling van de
overschrijding een voorafgaande inventarisatie van de onderhanden werkvoorraad
en de toezeggingen. Toezeggingen aan langdurig werklozen zijn daarbij volgens
UWV conform de gemaakte afspraken uitgevoerd. Bij toezeggingen aan andere
werklozen heeft UWV in overleg met de klant en het re-integratiebedrijf gezocht
naar goedkopere alternatieven. Voorts is getracht om waar met een re-
Pagina 1 van 7
integratiebedrijf was afgesproken een bepaald aantal trajecten af te nemen voor
kortdurend werklozen, deze om te zetten in trajecten voor langdurig werklozen.
Dit proces is niet zonder fricties verlopen. Door de re-integratiebranche zijn
signalen afgegeven dat door UWV eenzijdig afspraken werden gewijzigd en Datum
29 juni 2010
bedrijven onder druk zijn gezet om hieraan mee te werken. Ook verweet de
branche het UWV openstaande facturen niet meer te betalen. Over deze klachten Onze referentie
R&P/RA/2010/12885
heeft overleg plaatsgevonden tussen UWV en de re-integratiebranche, naar
aanleiding waarvan UWV een instructie heeft doen uitgaan om openstaande
facturen voortvarend af te doen. Tevens heeft UWV een meldpunt ingericht voor
klachten van re-integratiebedrijven. Tot en met 23 juni zijn van 38 bedrijven
meldingen ontvangen. Alle meldingen worden door UWV onderzocht.
Overschrijding re-integratiebudget WW in 2010
Op basis van de inventarisatie heeft UWV in haar brief een totaaloverzicht van de
budgetbesteding geschetst. Daaruit blijkt dat de overschrijding van het budget
aanzienlijk groter is dan aanvankelijk werd geschat. De overschrijding bedraagt
89 mln in plaats van de 35 mln waarvan in maart werd uitgegaan. Dit
betekent dat een extra budget ad 54 mln benodigd is.
De Raad van Bestuur van UWV berekent voor 2010 een uitgavenniveau
(gerealiseerd + verplicht) van 195 mln. Daarvan is 56 mln besteed aan
langdurig werklozen en 139 mln aan kortdurend werklozen (incl. ca 3,5 mln
die nog beschikbaar is voor kortdurende werkloosheid). Hiermee wordt het
oorspronkelijk beschikbare budget voor 2010 van 126 mln overschreden met
69 mln; 34 mln meer dan de 35 mln waarvan in de brief van 15 maart 2010
sprake was. Om evenwel, als toegezegd, het oorspronkelijke budget voor
langdurig werklozen van 86 mln daadwerkelijk beschikbaar te hebben, zijn nog
eens 30 mln extra nodig. Daarvan zal 20 mln ten laste moeten komen van het
budget voor 2010 en 10 mln ten laste van 2011. Het voor 2010 benodigde
budget komt daarmee op 215 mln.
Ik heb het UWV verzocht mij op zo kort mogelijk termijn een aangepaste
begroting voor 2010 voor te leggen, waarbij in aanvulling op de middelen
waarvan in mijn brief van 15 maart al sprake was dekking wordt geboden voor
het extra benodigd bedrag ad 54 mln. Dit zal gevonden moeten worden door
besparingen, reallocatie van middelen en een scherpe prioritering, waarbij zo
goed mogelijk voorkomen wordt dat hierdoor de dienstverlening aan de klanten
nadelig zal worden beïnvloed.
Selectieve inzet van het resterende budget
In de brief van 15 maart heb ik al aangegeven dat het budget verder selectief zal
worden ingezet. De re-integratiegelden WW moeten in 2010 worden
geconcentreerd op langdurig werklozen. Zoals de Raad van Bestuur van UWV in
maart heeft besloten loopt de verdere inkoop via een klein team en centrale
inkoop. In de brief van 15 maart heb ik aangegeven dat besloten was om
vooralsnog uitsluitend trajecten in te kopen voor klanten die langer dan 1 jaar
werkloos zijn en waarbij er sprake moet zijn van een baangarantie van minimaal
zes maanden. Zowel de re-integratiebranche als de Accountantsdienst van UWV
signaleren dat de voorwaarde van een baangarantie in relatie tot de huidige
situatie op de arbeidsmarkt, dusdanig strikt is dat dit de inkoop van trajecten voor
langdurig werklozen belemmert. Daarom is met UWV afgesproken dat bij
voorrang trajecten worden ingekocht waarbij bij aanvang zicht bestaat op een
baan van minimaal zes maanden.
Pagina 2 van 7
Analyse oorzaken
De stijging van het benodigde budget ten opzichte van de schatting in maart,
heeft volgens UWV dezelfde oorzaken als welke aan de overschrijding zoals in
maart gemeld ten grondslag lagen, namelijk een tekortschietend Datum
29 juni 2010
verplichtingensysteem, als gevolg van de fusie met CWI een zeer sterke toename
van het aantal gemandateerde werkcoaches en tactische en operationele keuzes Onze referentie
R&P/RA/2010/12885
die samenhingen met de fusie en crisisaanpak. Daarnaast is gebleken dat eind
2009 en begin 2010 voor een groter deel van het budget verplichtingen zijn
aangegaan, waardoor de overloop van verplichtingen naar 2011 kleiner is dan in
maart werd geraamd. Hierdoor komt een groter deel van de extra uitgaven ten
laste van 2010.
In de brief erkent de Raad van Bestuur van UWV te laat en onvoldoende effectief
te hebben gestuurd op de met mij gemaakte afspraken.
Ter verklaring voert de Raad van Bestuur van UWV een aantal oorzaken aan. De
eerste oorzaak betreft de fusie van UWV en CWI op 1 januari 2009. De feitelijke
integratie van het Werkbedrijf en de afdeling Inkoop Re-integratie van UWV is
echter pas medio 2009 voltooid. Daarnaast is met deze fusie het aantal
werkcoaches dat re-integratiemiddelen kan inzetten gestegen van circa 700 tot
ruim 3.600, waarna in 2009 alle nieuwe werkcoaches zijn opgeleid.
De tweede oorzaak betreft het uitbreken van de crisis met de daarmee gepaard
gaande significante stijging van de instroom. Dit heeft er volgens het UWV toe
geleid dat nog meer dan voorheen het Werkbedrijf gedwongen was keuzes te
maken bij de inzet van crisis- en re-integratiemiddelen. De crisisaanpak was sterk
gericht op bemiddeling van werk naar werk, zo nodig met de inzet van re-
integratiemiddelen, terwijl de nadruk bij de inzet van re-integratiemiddelen in
2010 kwam te liggen bij langdurig werklozen. Dit heeft binnen het Werkbedrijf
een spanningsveld gecreëerd tussen bemiddeling van werk naar werk en re-
integratie van langdurig werklozen, waarbij de inzet van re-
integratiedienstverlening voor niet-langdurig werklozen is doorgeschoten.
Naast deze oorzaken gaf het administratieve systeem waarin de re-
integratiecontracten en inkoop werden vastgelegd, onvoldoende betrouwbare
informatie over de verplichtingen waardoor sturing op vestigingsniveau niet
mogelijk was, aldus het UWV. Een verbeterde versie van dit systeem is als
onderdeel van het aan de fusie gekoppelde transformatieprogramma volgens
planning in februari 2010 opgeleverd.
Tot slot leidt de Raad van Bestuur van UWV uit de verplichtingenregistratie af, dat
tegen de instructie van het management van het Werkbedrijf van 5 maart jl. in,
gedurende twee weken daarna in een aantal gevallen re-integratiediensten zijn
ingekocht voor niet-langdurig werklozen. Deze gevallen worden nagegaan en er
zullen zo nodig passende maatregelen worden getroffen.
Getroffen maatregelen
In maart heeft het UWV voor in ieder geval de rest van dit jaar de inkoop
gecentraliseerd, het mandaat voor inkoop is beperkt tot een kleine groep
personen, er vindt een maandelijkse monitoring plaats op de voortgang van de
relevante verplichtingen en er wordt maandelijks verantwoord aan de Raad van
Bestuur van UWV. De Raad van Bestuur van UWV geeft aan dat deze maatregelen
voldoende zekerheid bieden dat verdere overschrijdingen zich dit jaar niet zullen
voordoen en dat de Accountantsdienst van UWV dit nauwlettend zal bewaken.
In de brief van 15 maart werd u geïnformeerd dat het UWV in ieder geval tot het
einde van dit jaar maandelijks aan mij rapporteert over de besteding van het re-
integratiebudget WW. Deze maandelijkse rapportage is met het rapport over de
Pagina 3 van 7
inventarisatie van werkvoorraad en aangegane verplichtingen, en de financiële
consequenties daarvan, van start gegaan.
Voor de lange termijn acht het UWV een volledig gecentraliseerde inkoop van re-
integratietrajecten niet wenselijk. Ik heb de Raad van Bestuur van UWV evenwel Datum
29 juni 2010
te kennen gegeven dat de centrale inkoop, het beperkte mandaat tot het aangaan
van verplichtingen en de maandelijkse monitoring gehandhaafd moeten blijven tot Onze referentie
R&P/RA/2010/12885
er een systeem ontwikkeld is dat structureel afdoende waarborgen biedt dat de
begroting niet wordt overschreden en de beschikbare middelen conform de
daarover gemaakte afspraken worden ingezet. De Raad van Bestuur van UWV
onderschrijft dit en heeft inmiddels het Werkbedrijf opdracht gegeven om voor 1
augustus de hiervoor vereiste maatregelen op te stellen.
Beoordeling en conclusie
Uit de inventarisatie van werkvoorraad en aangegane verplichtingen en uit de
berichtgeving van de Raad van Bestuur van UWV over de analyse van de
oorzaken van de overschrijding van de re-integratiebudgetten 2009 en 2010,
komen tekortkomingen naar voren inzake sturing, financieel beheer en controle
van de uitvoeringsorganisatie. Onvoldoende aandacht voor de naleving van
gemaakte afspraken over de inzet van middelen en ontoereikende mechanismen
om te bewaken dat het aangaan van verplichtingen binnen de grenzen blijft van
de beschikbare budgetten, hebben ertoe geleid dat de beschikbare middelen met
89 mln worden overschreden.
Ik aanvaard dat inmiddels door de Raad van Bestuur van UWV de nodige
maatregelen zijn getroffen om een verdere overschrijding van het re-
integratiebudget te voorkomen. Bij alle begrip voor de ongelukkige samenloop
van bijzondere omstandigheden de crisis, de fusie UWV-CWI, oprichting in korte
tijd van mobiliteitscentra wijzen de oorzaken van deze overschrijding op
mogelijk meer dan een incidenteel probleem van sturing. Bij welke samenloop van
omstandigheden dan ook, kan het niet zo zijn dat een begroting zo fors wordt
overschreden voordat dit wordt opgemerkt. De Raad van Bestuur van UWV wijst
er in zijn brief op dat ook de `noodstop' in maart van dit jaar nog enige tijd vergde
voordat deze was uitgevoerd. Het wijst mogelijk op tekortkomingen in de wijze
van besturing en controle op het functioneren van het uitvoeringsapparaat van
het UWV.
Ik ben mij er van bewust dat de door UWV gehanteerde mechanismen van sturing
het UWV de afgelopen jaren in staat hebben gesteld om een uiterst heterogene
verzameling van instellingen en organisaties, met verschillende tradities en
verschillende werkwijzen op het punt van administratie en ICT systemen, om te
vormen tot een flexibel uitvoeringsapparaat dat in staat is gebleken om de
nasleep van de economische crisis in de jaren 2000 2004 op te vangen, de
ingrijpende veranderingen in de sociale zekerheid in de afgelopen jaren te
verwerken, de hoogconjunctuur in de jaren 2006-2008 te begeleiden, om vanaf
eind 2008 weer in te spelen op de acute gevolgen van de financiële en
economische crisis. In dat proces is het uitvoeringsapparaat niet alleen tot een
eenheid omgevormd, maar ook met bijna 50% van het personeel afgeslankt en
gefuseerd met het CWI. Daarbij is het bedrijfsleven tevreden over de prestaties
van de mobiliteitscentra en is de klanttevredenheid van cliënten en werkgevers
toegenomen.
De Raad van Bestuur van UWV stelt in zijn brief dat de overschrijding het gevolg
is van de samenloop van twee uitzonderlijke omstandigheden de fusie van UWV
en CWI, en de financieel-economische crisis. Daarbij wordt aangegeven dat in
lastige economische omstandigheden dienstverlening is ingekocht en dit tot
Pagina 4 van 7
zichtbare resultaten heeft geleid bij het van werk naar werk begeleiden van
klanten door de mobiliteitscentra en tot een hogere uitstroom naar werk dan
normaliter in crisistijd zou zijn verwacht. Tegelijkertijd realiseert de Raad van
Bestuur van UWV zich zeer goed dat dit in veel ruimere mate is gebeurd dan was Datum
geraamd en met mij is afgesproken. 29 juni 2010
Vooralsnog kan en wil ik er niet vanuit gaan dat de nu gebleken tekortkomingen Onze referentie
R&P/RA/2010/12885
in sturing en controle de onvermijdelijke keerzijde vormen van de genoemde
prestaties in de afgelopen jaren. Uitgangspunt moet zijn dat het functioneren van
UWV door middel van begroting en afspraken tussen UWV en minister stuurbaar
dient te zijn. Om die reden acht ik een nader onderzoek en een bezonnen oordeel
nodig over de mogelijkheden en beperkingen van de besturing en beleid van een
organisatie als het UWV. Ik heb daartoe IWI verzocht om het in het jaarverslag
2009 aangekondigde vervolgonderzoek naar de interne beheersingsmaatregelen
en de verantwoording van de re-integratiebudgetten, dat IWI in aansluiting op het
onderzoek over 2009 zou verrichten, nu reeds te starten. Ik zal IWI eveneens
verzoeken om hierbij de risicobeheersing in den brede binnen het UWV te
onderzoeken. IWI zal hierover in het najaar rapporteren.
Daarnaast zal ik een drietal personen met onder andere ervaring op het terrein
van de besturing van een publieke organisatie als het UWV verzoeken, mede op
basis van het IWI-rapport, de sturing door UWV te beoordelen met het oog op de
mogelijkheden, beperkingen en verbeteringen. Op basis van hun advies zal ik
conclusies trekken met betrekking tot zonodig te treffen maatregelen. Hierover
zal ik uw Kamer informeren.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
J.P.H. Donner
Pagina 5 van 7
BIJLAGE:
Beantwoording motie van Hijum (Tweede Kamer, 26 448, nr. 428) van
16 maart 2010
Datum
In de motie van de heer Van Hijum wordt gevraagd: 29 juni 2010
o Inzicht te verschaffen in de besteding van re-integratiemiddelen door het Onze referentie
UWV in de jaren 2009 en 2010 (inclusief uitvoeringskosten), de mate waarin R&P/RA/2010/12885
deze middelen selectief en vraaggericht zijn ingezet en het aantal duurzame
plaatsingen;
o Snelle toegang van werklozen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt tot
re-integratie op basis van een goede diagnose bij de intake te waarborgen;
o Te onderzoeken hoe de re-integratieketen effectiever en doelmatiger kan
worden vormgegeven en de Kamer hierover voor 1 mei te informeren.
Zoals tijdens het debat van 16 maart al aangegeven, verwijs ik voor het derde
onderdeel van de motie (onderzoek naar een effectievere en doelmatiger re-
integratieketen) naar het onderzoek dat wordt uitgevoerd naar aanleiding van de
motie van de heer Meeuwis. Hierover zal ik u separaat informeren.
Besteding van re-integratiemiddelen in 2009 en 2010
In 2009 en in de eerste vier maanden van 2010 waren per doelgroep hiermee de
volgende middelen gemoeid.
WW- Re-integratiemiddelen 2009 Re-integratiemiddelen
periode t/m april 2010
3 12 mnd 55,3 mln 31,7 mln
> 12 mnd 52,3 mln 19,7 mln
totaal 150,0 mln 82,8 mln
Inzet van re-integratietrajecten/diensten naar doelgroep
Bij een totale instroom in de WW in 2009 van 428.000 personen werd voor ruim
20.000 personen een re-integratietraject/dienst ingezet voordat zij 3 maanden
werkloos waren. Bij de 128.000 personen die in 2009 op enig moment 3 maanden
of langer werkloos waren, werd voor ruim 25.000 personen een re-
integratietraject/dienst gestart voordat zij 12 maanden werkloos waren. Van de
82.000 personen die in 2009 op enig moment langer dan van 12 maanden WW
kregen, werd voor ruim 12.000 personen een re-integratietraject/dienst gestart.
In 2009 was het plaatsingspercentage van re-integratietrajecten, diensten en
korte trainingen: 57%, en in de eerste vier maanden van 2010: 54,3%.
Uitvoeringskosten re-integratie WW
De uitvoeringskosten re-integratie WW bedroegen in 2009 174 mln. Daarvan
hangen de kosten van het bedrijfsonderdeel inkoop re-integratie direct samen met
de besteding van het re-integratiebudget ( 31 mln). Daarnaast verzorgen
medewerkers werk en inkomen ( 25 mln) voor werkcoaches de administratieve
afhandeling van trajectinkoop. Een deel van hun kosten (zij hebben een breder
takenpakket) zijn derhalve aan de trajectinkoop toe te rekenen. In de
uitvoeringskosten re-integratie is bovendien voor 83 mln de (intensievere)
individuele begeleiding van personen die langer dan 3 maanden werkloos zijn
door werkcoaches begrepen. Deze werkzaamheden zijn echter niet één op één te
Pagina 6 van 7
relateren aan de inkoop van re-integratie. Datzelfde geldt uiteraard voor de
overigens aan de uitvoeringskosten re-integratie toegerekende kosten van
management, stafactiviteiten en concern ( 35 mln).
Resultaten re-integratie Datum
29 juni 2010
In 2009 zijn de volgende resultaten geboekt:
o Meer dan 107.453 mensen zijn van werk naar werk begeleid of na een korte Onze referentie
R&P/RA/2010/12885
WW-periode herplaatst bij nieuwe werkgever;
o Totaal aantal klanten aan het werk geholpen met een WW-uitkering van
langer dan 3 maanden: 105.488.
Tot en met mei 2010 zijn de volgende resultaten geboekt:
o 51.653 mensen zijn van werk naar werk begeleid of na een korte WW-periode
herplaatst bij nieuwe werkgever;
o Totaal aantal klanten aan het werk geholpen met een WW-uitkering van
langer dan 3 maanden: 70.124.
Diagnosestelling
Tenslotte wordt in de motie gevraagd naar de waarborgen voor een goede
diagnose bij intake. Met het oog hierop is in opdracht van het UWV onderzoek
verricht naar de belangrijkste factoren die van invloed zijn op snelle
werkhervatting van werkzoekenden. De nog voorlopige resultaten laten zien dat
er aanzienlijke verschillen zijn tussen categorieën werkzoekenden en dat naast
een aantal `harde' kenmerken (leeftijd, opleiding) ook tal van `zachte' factoren
(motivatie, zelfbeeld) van invloed zijn op de kans op hervatting. Het onderzoek
moet ertoe leiden dat vanaf 2011 met behulp van een profiling instrument bij de
intake preciezer kan worden onderscheiden wie er wel en geen hulp nodig heeft
om weer aan de slag te komen en bevordert daarmee de selectiviteit van het re-
integratiebeleid. De volgende fase in het re-integratieproces betreft het maken
van een goede diagnose. Op basis van `harde' en `zachte' kenmerken wordt
vastgesteld welke belemmeringen iemand heeft in relatie tot werkaanvaarding en
wordt bezien wat diens kansen zijn op de arbeidsmarkt. Er bestaan verschillende
modellen die dit proces ondersteunen. De werkcoach blijft echter altijd
eindverantwoordelijk.
Pagina 7 van 7