Nota naar aanleiding van het verslag
Wijziging van de Scheepvaartverkeerswet in verband met het verlagen
van het toegestane alcoholpromillage, alsmede wijziging van de Wet op
de economische delicten, de Havenbeveiligingswet, de Wet bestrijding
ongevallen Noordzee, de Wet capaciteitsbeheersing binnenvaartvloot,
en de Wet van 26 april 2007, houdende wijziging van enkele wetten op
het terrein van de scheepvaart in verband met een wijziging in de
benaming van de inspectiefunctie binnen het Ministerie van Verkeer en
Waterstaat, op enkele technische punten.
Met belangstelling heb ik kennisgenomen van het verslag inzake het
bovengenoemde wetsvoorstel. Ik beantwoord graag de gestelde vragen.
Alcoholslotprogramma
Naar aanleiding van het antwoord op de eerdere vragen van de CDA-fractie in
het voorlopig verslag verzoekt de fractie van het CDA om een uitgebreidere
beschouwing ten aanzien van de mogelijkheden voor de invoering van een
alcoholslot eventueel op vrijwillige basis. Het baart de CDA-fractie namelijk
zorgen dat een groot deel van de (bijna-)ongelukken in de scheepvaart (mede)
te wijten is aan alcoholgebruik.
Alvorens ik zal ingaan op de mogelijkheden voor een -al dan niet vrijwillig-
alcoholslot zou ik u op de hoogte willen stellen van een wetsvoorstel dat op dit
moment ter advisering bij de Raad van State ligt. Dat wetsvoorstel voorziet in
een mogelijkheid om bij alcoholmisbruik op het water het
vaarbevoegdheidsbewijs in te trekken. Deze maatregel heeft naar verwachting
een afschrikwekkende werking en zal in combinatie met een
voorlichtingscampagne kunnen bijdragen aan de bewustwording omtrent het
gebruik van alcohol op het water. Daarnaast zal met de toepassing van deze
maatregel worden voorkomen dat schippers die bij herhaling worden
veroordeeld voor alcoholmisbruik op het water, blijven varen.
Mijns inziens zal een dergelijke mogelijkheid een grote bijdrage kunnen leveren
aan het tegengaan van alcoholmisbruik op het water.
Vervolgens zou ik u willen informeren over de vergaande zelfregulering door de
grote verladers die voor circa 90% van de vervoersmarkt verantwoordelijk zijn.
De schepen die voor deze verladers varen, zijn onderworpen aan een streng
alcohol- en drugsbeleid. Handhaving van dit beleid geschiedt onder andere door
middel van onaangekondigde controles. Indien schepen niet aan dit beleid
voldoen of wanneer bij controle afwijkingen worden geconstateerd worden de
desbetreffende schepen uitgesloten van het vervoer. Deze zelfregulering is
onderdeel van het European Barge Inspection Scheme voor het vervoer van
gevaarlijke stoffen en juich ik zeer toe.
Naar aanleiding van het verzoek van de CDA-fractie zal ik in het onderstaande
nader ingaan op het alcoholslot op binnenvaartschepen.
Zoals ik reeds had aangegeven is een dergelijk slot op een binnenschip relatief
makkelijk te omzeilen. Een van de redenen daarvoor is dat niet één maar
agina 1 van 3
P
meerdere bestuurders (schippers) het schip besturen. Hierdoor is het mogelijk
dat een andere persoon dan de schipper 'blaast', terwijl de mogelijk beschonken
schipper wél stuurt. Het voorstel van de CDA-fractie om het systeem te
beveiligen met een biometrische scan kan dit probleem niet voldoende
ondervangen. De beschonken schipper identificeert zich, door middel van
bijvoorbeeld een iris-scan of vingerafdruk-scan terwijl vervolgens zijn nuchtere
collega schipper zijn ademlucht of zelfs gecomprimeerde lucht naar het
alcoholslot voert. Aangezien doorgaans voldoende personeelsleden maar ook
luchtcompressoren en apparaten aan boord zijn is deze vorm van sabotage niet
uit te sluiten.
De oplossing die in het wegverkeer is bedacht voor deze uitweg, namelijk het
herhaaldelijk laten blazen gedurende de rit door de bestuurder en het
beïnvloeden van het motorvermogen als men hieraan geen gehoor geeft, staat
op gespannen voet met de technische regelgeving voor schepen, en de
regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen in het bijzonder.
Deze regelgeving is namelijk gericht op het garanderen van de
manoeuvreerbaarheid van een schip. Wanneer een schip door beïnvloeding van
bijv. motorvermogen verminderd bestuurbaar wordt, dan zijn de risico's voor
het overige verkeer en de omgeving zeer groot, zeker als het vervoer van
gevaarlijke stoffen betreft.
Als alternatief zou het alcoholslot een signaal kunnen verzenden naar een
handhaver, wanneer de bestuurder niet op tijd blaast. Dat zou namelijk
betekenen, dat een tweede persoon - bijvoorbeeld een matroos - permanent
naast de schipper zou moeten blijven zitten, om namens hem te blazen. Voor de
schipper is dat dan economisch niet meer haalbaar. Dit stuit echter ook op
technische problemen, die hieronder worden toegelicht.
De mogelijkheden tot het omzeilen van een alcoholslot zijn aan boord van een
schip aanzienlijk groter dan in bijvoorbeeld een personenauto. De inrichting van
de stuurhut is - mede als gevolg van wettelijke eisen - zodanig, dat alle
technische systemen gemakkelijk toegankelijk zijn. Ook het alcoholslot zal
daardoor goed toegankelijk zijn voor iedereen aan boord. Hierdoor bestaat
eenvoudig de mogelijkheid het systeem technisch onklaar te maken.
Om dergelijke sabotage te ondervangen zal een meldsysteem moeten worden
aangebracht dat bij poging tot sabotage een bericht stuurt naar een
handhavende instantie. De inrichting van zo'n meldsysteem is echter zeer
complex. Mobiele telefonie heeft immers niet overal dekking en verzending via
radiofrequentie is eenvoudig te omzeilen door met beschermend materiaal het
baken te verstoren. Bovendien is het gebruik van frequenties internationaal
gereguleerd en zijn de meest bruikbare frequenties reeds toegekend aan
noodsystemen.
In het licht van het bovenstaande is het melden van mogelijke sabotage van een
alcoholslot, en het melden van het niet tijdig bedienen van het alcoholslot,
technisch niet uitvoerbaar.
Ook heb ik de mogelijkheden van een alcoholslot op de stuurhut en een
alcoholslot vóórdat men aan boord kan komen, onderzocht. Een alcoholslot op
de stuurhut is - afgezien van eerder genoemde mogelijkheid tot omzeilen met
een tweede persoon - praktisch onuitvoerbaar omdat andere bemanningsleden
en ook handhavers om uiteenlopende (wettelijke) redenen zich toegang moeten
kunnen verschaffen tot de stuurhut. De alcoholbepalingen uit de
Scheepvaartverkeerswet zien niet op de overige bemanningsleden.
Bovendien staat op veel schepen de stuurhut in directe open verbinding met de
onderliggende woning, zodat ook daar mogelijkheden ontstaan tot omzeiling.
Tot slot zijn de voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke stoffen er op
gericht, om in geval van een calamiteit zo spoedig mogelijk alle bemanning van
Pagina 2 van 3
boord te krijgen (o.a. via verplichte vluchtwegen , reddingsboten en vlotten).
Een afgesloten stuurhut staat met deze uitgangspunten op zeer gespannen voet.
Ook de optie om bijvoorbeeld de op- en afgangen van een schip uit te rusten
met een alcoholslot lopen hierop spaak. Schepen die gevaarlijk stoffen
vervoeren zijn verplicht om twee vrije vluchtwegen te hebben, die uiteraard ook
in omgekeerde richting kunnen worden gebruikt om aan boord te komen.
Bovendien biedt het screenen op alcohol bij het aan boord komen nauwelijks
garantie. Immers kan de alcohol alsnog aan boord worden genuttigd.
Een alternatieve oplossing zou zijn om het gebruik en voor handen hebben van
alcohol aan boord van schepen geheel te verbieden. Een goede uitvoering van
deze optie noodzaakt echter tot een flinke toename van de uitvoerings- en
handhavingscapaciteit. Daarnaast is het echter praktisch onmogelijk om te
voorkomen dat alcohol aan boord komt. Inkopen worden immers gewoon bij de
supermarkt op de wal gedaan, hetgeen betekent dat er geen controleerbare
toevoerkanalen zijn. Daarbij komt dat handhavers in de praktijk niet het gehele
schip kunnen controleren op de aanwezigheid van alcoholhoudende drank. Een
deel van het schip is namelijk een woning die op grond van de Algemene wet op
het binnentreden voor de handhaver niet toegankelijk is. En tot slot is een
gemiddeld binnenvaartschip dermate omvangrijk dat een handhaver nooit
afdoende de mogelijke aanwezigheid van alcohol kan nagaan.
De hierboven beschreven opties bieden voor mij, gelet op de bezwaren,
onvoldoende zekerheid dat de doelstelling van minder alcoholgebruik op het
water met de invoering van een alcoholslot bereikt wordt. Daarnaast zal de
invoering van een alcoholslot zeer kostbaar zijn. Op een schip zal namelijk gelet
op het bovenstaande, zeer geavanceerde apparatuur moeten worden
geïnstalleerd. Dit betekent dat van een vrijwillige deelname de economische
situatie in ogenschouw nemende- voorlopig geen sprake zal zijn. Tot slot zal ook
de handhavingscapaciteit moeten worden verhoogd. Gelet op de beperkte
bijdrage van al deze inspanningen aan het beoogde doel zie ik geen
mogelijkheden voor de invoering van een alcoholslot.
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
Pagina 3 van 3
Ministerie van Verkeer en Waterstaat