Gepubliceerd op 29 juni 2010
Neurale netwerken opereren relatief onafhankelijk van elkaar
Gepubliceerd op 29 juni 2010
Neurale netwerken (netwerken van zenuwcellen in de hersenen) opereren
relatief onafhankelijk van elkaar. Dit concludeert een groep
internationale hersenonderzoekers, onder wie klinisch psychologe Renée
Visser van de Universiteit van Amsterdam, in een recent verschenen
artikel in het wetenschappelijke tijdschrift 'Proceedings of the
National Academy of Sciences' (PNAS). Met behulp van resting state
functional magnetic resonance imaging (rs-fMRI) deden zij onderzoek bij
patiënten met focaal hersenletsel als gevolg van een ischemische
beroerte, een hersenbloeding of een ongeval.
In hun studie maakten de onderzoekers gebruik van rs-fMRI bij
hersenletselpatiënten met heterogene schade in twee netwerken die
belangrijk zijn bij cognitieve controleprocessen in de hersenen. Met de
relatief nieuwe vorm van functionele MRI is het mogelijk om zonder
actieve taakuitvoering te zien welke patronen van functionele relaties
zich tussen verschillende hersengebieden aftekenen (functionele
connectiviteit). De onderzoekers keken in hoeverre de twee beschadigde
netwerken onafhankelijk van elkaar zijn. Uit de resultaten blijkt dat
de hoeveelheid schade aan een netwerk correleert met de mate waarin de
communicatie tussen verschillende gebieden binnen dat netwerk is
verstoord. Deze verstoring van functionele connectiviteit is ook
waarneembaar tussen gebieden in het netwerk die buiten het beschadigde
gebied vallen. Connectiviteit binnen andere netwerken blijft echter
gespaard. Dit betekent dat de functionele gevolgen van anatomische
schade zich niet beperken tot puur de locatie van de
hersenbeschadiging, maar wel binnen de grenzen blijven van het netwerk
waar de schade zich in bevindt. Hiermee tonen de onderzoekers aan dat
neurale netwerken relatief onafhankelijk van elkaar opereren.
De bevinding draagt bij aan zowel de fundamentele kennis over
connectiviteit in de hersenen als aan een beter begrip van klinische
ziektebeelden van mensen met cerebrovasculaire aandoeningen of
traumatisch hersenletsel. Het verklaart waarom patiënten met schade aan
een bepaald hersengebied soms gedragsveranderingen laten zien die niet
direct toe te schrijven zijn aan wat men weet over de functies van dat
gebied. Kennis over functionele netwerken zou in de toekomst betere
anticipatie op dergelijke gedragsveranderingen mogelijk kunnen maken.
Publicatiegegevens
Emi M. Nomura, Caterina Gratton, Renée M. Visser, Andrew Kayser,
Fernando Perez en Mark D'Esposito: `Double dissociation of two
cognitive control networks In patients with focal brain lesions'. In:
Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS), juni 2010.
Het volledige artikel is in te zien op de website van PNAS, zie
onderstaande verwijzing.
Verwijzingen
Bekijk het volledige artikel
Bron: UvA Persvoorlichting
Universiteit van Amsterdam