Rijksoverheid
Datum 29 juni 2010
Betreft palliatieve zorg
Geachte voorzitter,
In het Algemeen Overleg met u van 3 februari 2010 over palliatieve zorg, is door
toenmalig staatssecretaris mevrouw Bussemaker toegezegd u voor de zomer
nader te informeren over de voortgang rond de motie van de heer Van der Vlies
(32 123-XVI, nr. 73) met betrekking tot een palliatieve zorgindicatie bij bepaalde
ziektebeelden, het zorgzwaartepakket in relatie tot palliatieve zorg en de
subsidieregeling palliatieve terminale zorg. Deze toezegging doe ik met deze brief
gestand.
Motie Van der Vlies
De motie Van der Vlies verzocht de regering te onderzoeken welke criteria van
belang zijn voor de indicatiestelling voor een aantal ziektebeelden waarvoor geldt
dat sprake is van een beperkte levensverwachting, alsmede de instrumenten die
kunnen worden ingezet om het ziekteverloop en moment van overlijden
nauwkeurig in kaart te brengen, met als doel om toekomstig palliatief beleid
hierop af te stemmen.
Het Coördinatieplatform Zorgstandaarden heeft mij in maart 2010 zijn definitieve
rapport `Zorgstandaarden in Model' aangeboden. Het rapport beschrijft het model
voor de opbouw en inrichting van een zorgstandaard voor een chronische ziekte.
Zorgstandaarden vervullen een belangrijke rol bij de implementatie van het
chronische ziektenbeleid. Zij dienen er toe om optimale zorg voor chronisch zieken
te bevorderen. Zo kan de multidisciplinaire aanpak goed worden ingericht in een
integrale benadering met de patiënt centraal.
Een zorgstandaard bevat een ziektespecifiek en een generiek hoofdstuk. Het
ziektespecifieke hoofdstuk beschrijft de onderdelen van de zorg die specifiek de
ziekte betreffen waarop die zorgstandaard betrekking heeft. Het generieke
hoofdstuk beschrijft de onderdelen van de zorg die niet alleen voor de betreffende
ziekte van belang zijn maar ook voor andere chronische ziekten. Voorbeelden van
generieke onderdelen zijn `Bewegen' en `Voeding en dieet'. Generieke onderdelen
van de zorg voor mensen met een chronische ziekte worden beschreven in
`zorgmodules'. Deze zijn dus per definitie generiek. Zo is het generieke hoofdstuk
van een zorgstandaard opgebouwd uit een aantal zorgmodules.
Ik verken op dit moment de mogelijkheden om een zorgmodule te laten
ontwikkelen die zich richt op de laatste levensfase en palliatieve zorg. Ik volg
daarmee de suggestie van het Coördinatieplatform Zorgstandaarden. Met deze
zorgmodule komt een krachtig middel voor handen om optimale palliatieve zorg te
kunnen verlenen aan patiënten die lijden aan een ziekte die bijzondere aandacht
vraagt voor palliatie en voor begeleiding in de laatste levensfase, zoals de heer
Van der Vlies dit in zijn motie heeft geconcretiseerd.
Bij de ontwikkeling van een zorgmodule voor palliatieve zorg en begeleiding in de
laatste levensfase worden vanzelfsprekend beroepsgroepen en patiënten-
organisaties betrokken. Voor de toepassing ervan zullen tevens afspraken
gemaakt worden met verzekeraars, de IGZ en het CIZ.
Zorgzwaartepakketten
In het Algemeen Overleg van 3 februari jongstleden is aandacht gevraagd voor
het versoepelen van de eis dat er een aparte woonafdeling moet zijn voor een
indicatiestelling voor ZZP VV10. Ik merk het volgende op.
In overleg tussen onder andere VWS en het CIZ wordt momenteel gewerkt aan de
criteria die worden gesteld om in aanmerking te kunnen komen voor een indicatie
voor ZZP VV10. In de pakketomschrijving van ZZP VV10 voor 2011 zal de passage
inhoudend dat "er sprake moet zijn van een aparte woonafdeling" worden
geschrapt. Daarnaast zal de omschrijving dat sprake is van ernstige
pijnbestrijding, worden aangepast waardoor bijvoorbeeld ook de bestrijding van
verwardheid of onrust kan vallen onder palliatief terminale zorg in ZZP VV10.
Voorstaande wijzigingen maken dat meer cliënten in aanmerking kunnen komen
voor een indicatie voor ZZP VV10.
Naast de indicatiestelling is voor cliënten ook de zorginkoop door zorgkantoren
van belang. Bij de zorginkoop stellen de zorgkantoren kwaliteitscriteria. Zo ook
voor de inkoop van ZZP VV10.
Veel zorgkantoren hanteren als kwaliteitskenmerk voor de inkoop van ZZP VV10
dat er sprake moet zijn van "een speciale unit met de exclusieve bestemming
palliatief terminale zorg". De zorgkantoren zijn van mening dat de zorg die bij ZZP
VV10 hoort alleen kwalitatief goed geleverd kan worden in een speciale unit. Voor
cliënten die van buitenaf komen (bijvoorbeeld vanuit de thuissituatie) wordt deze
specificatie door ActiZ en LOC gedeeld. Voor cliënten die al binnen een instelling
verblijven ligt de situatie anders. Het kan in sommige situaties beter zijn voor een
cliënt als hij in zijn laatste levensfase niet naar een andere instelling hoeft te
verhuizen. Voor cliënten die al in een instelling verblijven en ZZP VV10
geïndiceerd krijgen heb ik ZN verzocht om in de handreiking zorginkoop een
passage op te nemen waaruit blijkt dat het voor zorgkantoren en zorginstellingen
in dergelijke gevallen mogelijk is om specifieke afspraken te maken. In de inkoop-
leidraad voor 2011 is dit aangepast. Ik ben van mening dat de zorgkantoren bij de
inkoop van ZZP VV10 moeten beoordelen of de instelling in staat is om goede
palliatief terminale zorg te kunnen leveren.
Daarnaast is aandacht gevraagd voor de tarieven in het volledig pakket thuis. De
tarieven voor het volledig pakket thuis zijn afgeleid van de hoogte van ZZP VV10.
Het tarief voor ZZP VV10 is voldoende voor het leveren van palliatief terminale
zorg in een instelling. Daar waar een instelling VPT aanbiedt, staat zij er voor in
dat het kwalitatief goede zorg is die past bij de indicatie/zorgbehoefte van de
cliënt. Dat geldt ook voor palliatief terminale zorg.
Cliënten die thuis wonen en palliatief terminale zorg nodig hebben, kunnen een
keuze maken of ze thuis willen sterven (ze krijgen dan een extramurale
functie/klasse indicatie) of dat de voorkeur wordt gegeven om in een instelling te
sterven (ze krijgen dan een ZZP VV1O geïndiceerd). Vervolgens kan de cliënt dan
kiezen of hij de zorg in de vorm van een persoongebonden budget of in de vorm
van zorg in natura wenst af te nemen. Omdat de cliënt kan kiezen voor een
extramurale indicatie, zal de combinatie van een VV10 indicatie en afname via
volledig pakket thuis of persoongebonden budget weinig voorkomen.
Subsidieregeling palliatieve terminale zorg
Tot slot is in het Algemeen Overleg van 3 februari 2010 toegezegd u te informeren
over de implicaties van de wijzigingen in de Subsidieregeling palliatieve terminale
zorg. Ik volsta door te verwijzen naar mijn brief aan u van 1 juni 2010, waarin ik
reageer op de brief van de Stichting Terminale Thuiszorg Kampen en Omstreken
van 18 maart 2010. In mijn brief van 1 juni 2010 (kenmerk DLZ-U-2999263) heb
ik uitvoerig uiteengezet in hoe de regeling is uitgevoerd, in welke opzichten de
regeling is gewijzigd, en hoe deze wijzigingen tot stand zijn gekomen. Momenteel
ben ik in overleg met het veld over wijzigingen in de regeling voor het aanstaande
jaar, zodat tot een zo evenwichtig mogelijke verdeling van de middelen kan
worden gekomen.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink