Datum 29 juni 2010
Betreft Toezegging Experiment bevordering arbeidsinschakeling alleenstaande
ouders WWB
Op 23 oktober 2009 is aan uw Kamer de tussenevaluatie over het Experiment
bevordering arbeidsinschakeling alleenstaande ouders WWB (hierna: experiment
alleenstaande ouders) aangeboden (Kamerstukken 2009/10, 30 545, nr. 79). Op
27 januari 2010 is deze tussenevaluatie aan de orde geweest tijdens een
algemeen overleg van de vaste commissie voor Sociale Zaken en
Werkgelegenheid van uw Kamer. Bij deze gelegenheid heeft toenmalig
staatssecretaris Klijnsma aan het lid Van Gent toegezegd de Kamer te informeren
of en in hoeverre gemeenten (alsnog) op vrijwillige basis mee kunnen gaan doen
aan het eerdergenoemde experiment.
Het experiment
Op 1 januari 2009 is het experiment alleenstaande ouders van start gegaan. Het
gaat om een experiment ter zake van de afspraak uit het Coalitieakkoord dat er
een regeling komt die werken in deeltijd financieel aantrekkelijk maakt voor
sollicitatieplichtige alleenstaande ouders. Het gaat om een experiment in het
kader van artikel 83 WWB waarin bij AMvB kan worden afgeweken van een aantal
bepalingen van de WWB. Met het experiment wordt beoogd inzicht te krijgen in de
mate waarin een aantal maatregelen, al dan niet in combinatie, de
doeltreffendheid van de arbeidsinschakeling van alleenstaande ouders stimuleren,
wat betreft de toetreding tot de arbeidsmarkt, de stabiliteit van de
arbeidsinschakeling en de uitstroom uit de bijstand. De deelnemende gemeenten
zetten daartoe de volgende instrumenten in: een inkomstenvrijlating gerelateerd
aan het aantal gewerkte uren, scholing in combinatie met werken, een bonus voor
die scholing, een uitstroompremie en (in een aantal gemeenten) een arbeidspool.
In de aanbiedingsbrief bij de eerdergenoemde tussenevaluatie van het experiment
staat een uitgebreide beschrijving van deze instrumenten. Uiterlijk 30 september
2011 wordt, conform de termijn van artikel 83 WWB, een verslag over de
doeltreffendheid en de effecten in de praktijk aan het parlement gezonden.
Deelname gemeenten
Gemeenten nemen op vrijwillige basis deel aan het experiment. Het maximaal
aantal deelnemende gemeenten is gesteld op dertig (verdeeld over verschillende
grootteklassen), dit in verband met de beheersbaarheid van het experiment.
Pagina 1 van 3
Er doen nu echter (veel) minder gemeenten mee dan het maximale aantal van
dertig, en ik heb het verzoek van het lid Van Gent mede in dat licht zorgvuldig
bezien.
Datum
Voor aanvang van het experiment zijn alle gemeenten in Nederland in de 29 juni 2010
gelegenheid gesteld zich aan te melden voor deelname aan het experiment. Onze referentie
Hiertoe zijn gemeenten in september 2008 via het Gemeenteloket, de IVV/LZW/10/9042
Verzamelbrief en een mailing opgeroepen zich aan te melden voor deelname aan
het experiment. Zevenentwintig gemeenten hebben gehoor gegeven aan de
oproep en met hen is het experiment op 1 januari 2009 van start gegaan. Met
name in de beginfase van het experiment heeft een aantal gemeenten afgezien
van verdere deelname aan het experiment. Over de redenen hiervoor is verslag
gedaan in de eerdergenoemde tussenevaluatie over het experiment. Verder zijn
drie gemeenten gefuseerd tot één gemeente, waardoor er nog 14 deelnemende
gemeenten zijn.
`Nieuwe' gemeenten houden na de tijd die nodig is voor de werving en de
implementatie van de maatregelen ten hoogste vijf maanden over om de
maatregelen van het experiment uit te voeren. De beoogde prikkel van het
experiment zal daardoor slechts beperkt zijn werk kunnen doen. Daarbij komt dat
nieuwe gemeenten op grond van de AMvB in het kader van het experiment met
terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2009 de inkomensvrijlating en premies
zouden moeten toepassen. Naar verwachting zal dit niet bijdragen aan de
motivatie van gemeenten om alsnog deel te nemen aan het experiment. Ook is
het de vraag of gemeenten (gemakkelijk) over de gegevens kunnen beschikken
om dit te doen. Ten slotte acht ik toepassing van de maatregelen met
terugwerkende kracht weinig zinvol aangezien de beoogde prikkel van het
experiment ook hier zijn werk niet kan doen.
Om deze redenen acht ik het niet opportuun de deelname aan het experiment op
de reguliere wijze alsnog open te stellen voor gemeenten. Deelname van
gemeenten op de normale manier aan het experiment raden wij om die reden af.
Het lid Van Gent heeft tijdens het eerdergenoemde algemeen overleg op 27
januari 2010 als mogelijkheid aangegeven dat de nieuwe gemeenten buiten het
experiment worden gelaten. Naar aanleiding daarvan heb ik onderzocht of het
mogelijk is nieuwe gemeenten de maatregelen van het experiment te laten
inzetten zonder dat zij deel uit maken van het onderzoek naar de effecten van het
experiment. De gedachte hierbij is dat, als nieuwe gemeenten wel de maatregelen
inzetten maar geen deel uitmaken van het onderzoek, de veel tijd en inzet
vragende datalevering voor hen niet nodig is. Dit zou kunnen leiden tot een
nieuwe afweging bij gemeenten en tot hernieuwde belangstelling voor deelname
aan het experiment. Bovendien zou op deze wijze de implementatietijd voor
nieuwe gemeenten korter zijn.
Deze optie blijkt echter juridisch niet mogelijk te zijn. Op grond van artikel 83
WWB kan bij AMvB bij wijze van experiment worden afgeweken van een aantal
bepalingen van de WWB om te onderzoeken of deze wet doeltreffender kan
worden uitgevoerd. Als de nieuwe deelnemende gemeenten geen data leveren,
draagt hun deelname niet bij aan dit vereiste doel van een experiment, in dit
geval het onderzoeken van de mogelijkheid om de WWB doeltreffender uit te
voeren m.b.t. de arbeidsinschakeling van alleenstaande ouders met kinderen in
de leeftijd tot 12 jaar.
Omdat in het experiment wordt afgeweken van een aantal bepalingen van de
WWB (o.a. de inkomstenvrijlating naar rato van het aantal gewerkte uren) is het
Pagina 2 van 3
ook niet mogelijk om gemeenten volledig buiten het experiment te laten maar
toch de maatregelen in het kader van het experiment te laten inzetten.
De aan het experiment deelnemende gemeenten kunnen tot en met 31 december Datum
2010 de inkomstenvrijlating en het instrument scholing (in combinatie met werk) 29 juni 2010
inzetten binnen het experiment. In 2011 wordt de evaluatie van het experiment Onze referentie
afgerond. Uiterlijk 30 september 2011 wordt een verslag over de doeltreffendheid IVV/LZW/10/9042
en de effecten in de praktijk aan het parlement gezonden.
Alles overziende en ondanks de sympathieke gedachte van het lid Van Gent acht
ik het niet opportuun om gemeenten de gelegenheid te bieden alsnog in te
stromen als deelnemer aan het experiment alleenstaande ouders.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
J.P.H. Donner
Pagina 3 van 3