Rijksoverheid
Datum 29 juni 2010
Betreft Veiligheidsnormen ziekenhuiszorg II
Geachte voorzitter,
Op 9 november 2009 heb ik u per brief geïnformeerd over de stand van zaken op
het gebied van de ontwikkeling van veiligheidsnormen voor de ziekenhuiszorg. Ik
heb u verder bij meerdere gelegenheden laten weten dat dit onderwerp mijn
bijzondere aandacht heeft.
Naast de lopende activiteiten die gericht zijn op het vergroten van de
patiëntveiligheid in de ziekenhuizen, zoals deelname aan het VMS-
veiligheidsprogramma (tien inhoudelijke thema's en implementatie van een
veiligheidsmanagementsysteem) door alle ziekenhuizen en toetsing door de
Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) op de set veiligheidsindicatoren, meen ik
dat veel winst te behalen is door het beter opvolgen van richtlijnen en het
duidelijker en meer expliciet formuleren van (veiligheids)normen.
Definitie veiligheidsnormen
In het Algemeen Overleg kwaliteit op 14 april 2010 heb ik u laten weten dat ik
met de betrokken veldpartijen op het gebied van de ziekenhuiszorg heb
afgesproken dat zij mij een lijst zullen aanleveren met voor de hand liggende
veiligheidsnormen. Daarbij zie ik een veiligheidsnorm als een norm die een
minimumvoorwaarde aangeeft of het niveau van resultaten, dat als ondergrens
moet worden beschouwd om nog te kunnen spreken van verantwoorde zorg. Er
moet dus een duidelijke relatie bestaan tussen het niet voldoen aan de norm en
grote kans op gezondheidsschade aan de patiënt. Deze risico's moeten simpelweg
en altijd voorkomen worden.
Hierbij heb ik de partijen gevraagd deze normen te toetsen op de
screeningscriteria die de Regieraad hiervoor heeft meegegeven in haar brief (van
1 februari 2010) bij het voorlopig rapport `Veiligheidsnormen in richtlijnen'.
De norm:
· betreft een belangrijk gezondheidsprobleem met een duidelijk risico;
· is eenvoudig, heeft dus een duidelijke en een-op-een relatie met het risico;
· heeft zijn waarde in de praktijk bewezen en leidt dus tot minder schade bij
patiënten;
· is door alle betrokken partijen aanvaard;
· is goed te controleren;
· leidt niet tot onnodige risico's/ heeft geen ongewenste neveneffecten;
· kent een evenwichtige balans tussen kosten en baten;
· leidt niet tot onnodige werkbelastingen administratief handelen
(bureaucratie).
Ook heb ik met de veldpartijen afgesproken dat er in het belang van de patiënt
beredeneerd van de norm afgeweken moet kunnen worden.
Ontvangen normen van het veld
Op 9 juni 2010 heb ik van de betrokken partijen (Orde van medisch specialisten,
Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, Nederlandse Federatie van Universitair
medische centra en Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland) bijgevoegde
brief en lijst met veiligheidsnormen ontvangen (bijlage 1). Hierin wordt duidelijk
zichtbaar, dat het vaststellen wat een veiligheidsnorm is, minder eenvoudig is dan
het op het eerste gezicht lijkt. Daarnaast blijkt echter hoe essentieel het is
normen beter herkenbaar te maken en scherper te formuleren. Ik ben erg blij met
de inspanningen die de betrokken partijen en de wetenschappelijke op dit gebied
al leveren binnen het VMS-veiligheidsprogramma en nu opnieuw met het
aanbieden van deze lijst.
Ik heb de IGZ gevraagd deze lijst voor mij te beoordelen. De IGZ heeft mij laten
weten dat de op de lijst opgenomen veiligheidsnormen naar haar inzicht voldoen
aan de aan deze normen te stellen criteria en heeft zich verder positief over deze
lijst uitgesproken. Uit het oogpunt van transparantie van inspectiebeleid heeft IGZ
tevens een op de veiligheidsnormen gericht handhavingkader gemaakt, dat u bij
deze brief aantreft (bijlage 2).
De aanpak die de IGZ hierbij hanteert sluit goed aan bij het bestaande toezicht op
kwaliteit en veiligheid, namelijk incidententoezicht, thematisch toezicht en
risicogestuurd toezicht. De focus op de handhaving ligt hierbij voor een belangrijk
deel op het incidentenonderzoek. Specifiek aan dit handhavingkader is dat daar
waar blijkt dat incidenten een directe relatie hebben met het niet naleven van
deze veiligheidsnormen, er gelet op het evidente karakter van deze normen direct
handhavingsmaatregelen volgen.
Daar waar veiligheidsnormen deel uitmaken van een zorgproces waar onderzoek
naar wordt gedaan (zoals bijvoorbeeld het Thematisch onderzoek naar de
Intensive care, het operatief proces of medische apparatuur) worden
veiligheidsnormen hierin uiteraard meegenomen. De IGZ zal met de veldpartijen
bespreken of het opnemen van deze set veiligheidsnormen in de basisset
kwaliteitsindicatoren ziekenhuizen, zinvol en mogelijk is. Als blijkt dat
veiligheidsnormen toch een breder probleem vormen met betrekking tot naleving
zal de IGZ alsnog overwegen hiernaar een thematisch onderzoek te doen.
Vanuit de criteria, te stellen aan veiligheidsnormen, vloeit voort dat het altijd zal
gaan om breed gedragen en al lang geïmplementeerde normen. Derhalve zal het
handhavingbeleid van de IGZ per direct van toepassing zijn. Daar waar
veiligheidsnormen in de toekomst nog een implementatiefase vereisen zullen
hierover aparte afspraken gemaakt worden.
Structurele aandacht
Het mag echter niet bij deze lijst blijven. Veiligheidsnormen zullen vanaf nu
duidelijk en herkenbaar bij de richtlijnontwikkeling meegenomen moeten worden.
Ik ben daarom content met de lijn die de veldpartijen in hun brief hebben
geschetst over de structurele aandacht voor en het meer expliciet formuleren van
(veiligheids-)normen in richtlijnen. Ik verwacht dat het advies van de commissie
richtlijnontwikkeling aan de wetenschappelijke verenigingen en de Orde hier stevig
op door zal pakken. Daarnaast stel ik voor een `taskforce veiligheidsnormen' in te
richten waarin Orde, IGZ en VWS zullen participeren. Deze taskforce zal een
vinger aan de pols houden wat betreft de ontwikkelingen op het gebied van
veiligheidsnormen.
Ook volumenormen zie ik als belangrijke veiligheidsnormen; de onderhouden
ervaring van een individuele arts en een vast team zijn van groot belang voor de
kwaliteit van zorg. Ik acht het daarom ook van groot belang dat volumenormen
scherper gesteld worden, zoals bijvoorbeeld voor de slokdarmoperaties gedaan is.
Het KWF-rapport geeft een duidelijk signaal af aan het veld om dit proces verder
in gang te zetten. Verschillende beroepsverenigingen en specialismen zijn nu bezig
met het formuleren van ondergrenzen en het opzetten van uitkomstenregistratie
en audits. Zo loopt al enige tijd een traject van de Nederlandse vereniging van
Heelkunde om te komen tot normen voor de oncologische chirurgie. Dit
betreft niet alleen volumenormen maar is een integraal beleidsstuk waarin
bijvoorbeeld ook het belang van (uitkomst) registraties is opgenomen.
Aandoeningen die in het stuk beschreven worden betreffen ondermeer dikke
darmkanker, borstkanker en weke delen tumoren. Deze normen zijn inmiddels
geaccepteerd door de ledenvergadering van de NVVH en zullen per 1 januari 2011
geldig zijn. Ik hoop uw Kamer hier zo spoedig mogelijk verder over te kunnen
berichten.
Wettelijk verankeren
Het heeft op dit moment niet mijn voorkeur om inhoudelijke normen wettelijk te
verankeren. Bij duidelijk geëxpliciteerde veiligheidsnormen gelden deze, zoals op
dit moment ook het geval is, als veldnormen en zijn ze handhaafbaar door de IGZ.
Ik wil echter geen onduidelijkheid laten bestaan op die gebieden waar risico's
eenvoudigweg altijd voorkomen moeten en kunnen worden door het naleven van
deze veiligheidsnormen. Als er evidente normen blijken te ontbreken en/of indien
de norm niet adequaat blijkt kan ik bij of krachtens een algemene maatregel van
bestuur voor aangewezen categorieën van zorgaanbieders regels nader
omschrijven. In de Wet cliëntenrechten zorg, die aangeboden wordt aan de
Tweede Kamer, is hierover een bepaling opgenomen. Op deze wijze wordt het
mogelijk veiligheidsnormen op flexibele wijze wettelijk te verankeren.
Dit sluit ook aan bij mijn gedachten over een kwaliteitsinstituut waarover ik uw
Kamer op 28 mei 2010 heb geïnformeerd. Het instituut heeft onder andere de
bevordering van richtlijnen en veiligheidsnormen tot taak. De primaire
verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij het veld. Indien noodzakelijk heeft het
instituut een autorisatiefunctie en doorzettingsmacht.
Ik verwacht u met deze brief voldoende geïnformeerd te hebben en zal in
toekomstige rapportages aan uw Kamer op het gebied van kwaliteit en veiligheid
op dit onderwerp terugkomen.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink