Vrije Universiteit Amsterdam
Juvenile sex offenders: mental health and reoffending
* Startdatum: 29-06-2010
* Tijd: 13.45
* Locatie: Aula
* Titel: Juvenile sex offenders: mental health and reoffending
* Spreker: L.A. 't Hart-Kerkhoffs
* Promotor: prof.dr. Th.A.H. Doreleijers prof.dr. R.R.J.M. Vermeiren
* Onderdeel: VU medisch centrum
* Wetenschapsgebied: Medisch
* Evenementtype: Promotie
Hoewel jeugdige zedendelinquenten vaak onderwerp van discussie zijn is
hun psychische toestand nauwelijks onderzocht. Kinder- en
jeugdpsychiater Lisette `t Hart-Kerkhoffs onderzocht psychiatrische
stoornissen en psychosociale problemen onder 226 mannelijke jeugdige
verdachten van zedendelicten (gemiddelde leeftijd 15 jaar). Zij laat
zien dat het van belang is om kinder- en jeugd psychiatrische expertise
te betrekken bij het beoordelen van jeugdige zedendelinquenten.
`t Hart-Kerkhoffs keek bovendien naar voorspellers voor
(zeden)recidive. Zij maakte onderscheid tussen jongens die jongere
kinderen misbruikten (kindmisbruikers) en jongeren die leeftijdgenoten
of oudere slachtoffers misbruikten, in hun eentje (solisten) of deel
uitmakend van een groep (groepsplegers). Driekwart van de onderzochte
jongeren had ten minste één psychiatrische stoornis en meer dan de
helft had er ten minste twee. De onderzocht jongeren hadden meer
symptomen van autisme spectrumstoornissen (ASS) dan normale kinderen.
Subgroepen verschilden onderling: kindmisbruikers hadden vaker
internaliserende problematiek (angst en depressie) en functioneerden op
een lager niveau, bovendien waren ze vaker zelf slachtoffer van
seksueel misbruik. Ook waren autisme kernsymptomen het meest
uitgesproken bij deze subgroep. Hoewel zedenrecidive nagenoeg niet
voorkwam in de onderzochte groep, pleegde meer dan de helft van de
jongeren een ander niet-zedendelict.
Door het ontbreken van zedenrecidive, 2-4 jaar na het onderzoek, kon `t
Hart-Kerkhoffs geen specifieke voorspellers voor zedendelinquentie vast
stellen. Zij toont aan dat het van belang is om kinder- en jeugd
psychiatrische expertise te betrekken bij het beoordelen van jeugdige
zedendelinquenten. Diagnostiek en behandeling van de gevonden
psychiatrische problematiek is nodig. Op basis van `t Hart-Kerkhoffs
resultaten is echter (nog) niet te zeggen of verbeterde zorg het
ontwikkelingsbeloop met betrekking tot zedendelinquent gedrag zal
beïnvloeden en zal verder onderzocht moeten worden.
© Copyright Vrije Universiteit Amsterdam