Agenda van de Landbouw- en Visserijraad 29 juni 2010 te Luxemburg
22 juni 2010 - kamerstuk
Kamerbrief over de agenda met onder meer de volgende onderwerpen:
vereenvoudiging van het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid, markttoegang
genetisch gemodificeerde maïsvariëteiten en het Agri-food model.
Geachte Voorzitter,
In deze brief informeer ik u over de onderwerpen die op de agenda staan van de
Landbouw- en Visserijraad op 29 juni 2010 in Luxemburg.
De Raad zal van gedachten wisselen over de vereenvoudiging van het
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en over conclusies over de
internationale concurrentiekracht van het Europees agri-food model. Verder zal de
Raad spreken over de markttoelating van zes genetisch gemodificeerde
maïsvariëteiten. Er staan twee visserijpunten op de agenda: een Mededeling van
de Europese Commissie over vangstmogelijkheden voor 2011 en de hervorming
van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB). Onder diversen zal ikzelf een
toelichting geven op de conferentie over landbouw, voedselzekerheid en
klimaatverandering die van 31 oktober tot 5 november 2010 in Den Haag
georganiseerd zal worden. Er is een lunchbespreking over de hervorming van de
gemeenschappelijke marktordening voor vis- en aquacultuurproducten voorzien.
Vereenvoudiging van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
(Presentatie door de Commissie en gedachtewisseling)
De Europese Commissie zal een presentatie houden over de voortgang van
39 vereenvoudigingsvoorstellen die in april 2009 werden opgesteld door dertien
lidstaten, waaronder Nederland. Vervolgens zal de Raad hierover van gedachten
wisselen.
De Commissie zal naar verwachting aangeven dat een aantal voorstellen van de
lijst van 39 nog in onderzoek is, dat een aantal voorstellen in een wetgevend
pakket opgenomen zal worden dat waarschijnlijk in het najaar van 2010 zal
verschijnen en dat een aantal voorstellen onderdeel zal worden van de discussie
over de toekomst van het GLB ná 2013.
Ik vind het overzicht dat de Commissie geeft goed, nuttig en noodzakelijk. Net
zoals veel andere lidstaten vind ik een tastbare verdere vereenvoudiging van het
GLB noodzakelijk.
Intensieve samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie is van groot
belang, om de doelstelling van de Commissie te bereiken om in 2012 de
administratieve lasten met een kwart te hebben verminderd. Ik ben van mening
dat het akkoord over de health check nog in onvoldoende mate heeft geleid tot
vereenvoudiging, met name op het vlak van cross compliance. De lidstaten
hebben in de discussies over de health check veel concrete ideeën voor
vereenvoudiging aangedragen, maar in het uiteindelijke besluit van de Raad is
daar maar een beperkt aantal van terug te vinden. Ook in andere onderdelen van
het GLB is verdere en concrete vereenvoudiging noodzakelijk en mogelijk. Op
voorstel van Nederland is afgesproken dat de directeuren van de betaalorganen
halfjaarlijks wordt gevraagd met concrete vereenvoudigingsvoorstellen te komen,
die vervolgens in de Raad worden geagendeerd.
Ik ben van plan om samen met een aantal andere collega's (Denemarken,
Duitsland, Estland, Letland, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk, Zweden) een document
(non-paper) aan de Raad te presenteren waarin een krachtig politiek signaal
wordt gegeven dat voortgang op het gebied van de 39 vereenvoudigingsvoorstellen
noodzakelijk is. Ook zal een krachtig signaal worden gegeven dat
vereenvoudiging in het denken over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van
ná 2013 een vanzelfsprekend prominente rol moet (blijven) spelen. Ten slotte
wordt in dit document aangegeven dat het belangrijk is dat ook de vereenvoudigingsvoorstellen
(van lidstaten) die niet door de Commissie 'omarmd' zijn,
besproken worden op politiek niveau.
Internationale concurrentiekracht van het Europees agri-food model
(Raadsconclusies, mogelijk hamerpunt)
Naar aanleiding van een eerste bespreking van het onderwerp in de
Landbouwraad van mei jl. heeft het Spaans Voorzitterschap conclusies opgesteld
over de internationale concurrentiekracht van het Europees agri-food model.
Het Spaans Voorzitterschap geeft in de raadsconclusies aan dat het Europees
productiemodel belangrijk is. Met het Europees 'agri-food model' worden de hoge
standaarden die de Europese Unie hanteert op het gebied van bijvoorbeeld
voedselveiligheid, dierenwelzijn, milieustandaarden en vindbaarheid (traceability)
bedoeld. In de conclusies geeft het Spaans Voorzitterschap aan dat het model
uitdagingen maar zeker ook kansen biedt in het kader van concurrentievermogen
in de wereldmarkt.
De voorliggende raadsconclusies sluiten goed aan bij de Nederlandse visie op de
toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid ('Houtskoolschets Europees
Landbouwbeleid 2020'). Voor mij zijn er drie cruciale onderdelen in deze
raadsconclusies: de combinatie van versterking van de concurrentiekracht met
duurzaamheid, aandacht voor het level playing field en aandacht voor
vereenvoudiging van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.
Ik ben voornemens met de conclusies in te stemmen als bovengenoemde punten
voldoende terugkomen in die conclusies.
Markttoelating genetisch gemodificeerde maïsvariëteiten
(Aanname)
De Raad zal stemmen over zes beschikkingen over aanvragen voor markttoelating
van genetisch gemodificeerde (ggo) maïsvariëteiten voor gebruik in diervoeders
en levensmiddelen. Op grond van Verordening 1829/2003 inzake de markttoelating
van genetisch gemodificeerde diervoeders en levensmiddelen, kunnen
ggo-levensmiddelen en diervoeders tot de EU-markt worden toegelaten mits ze
veilig zijn bevonden voor mens, dier en milieu. De EFSA heeft alle voorliggende
ggo's veilig bevonden voor mens, dier en milieu.
Het kabinet heeft de Tweede Kamer in maart 2009 gemeld dat de Nederlandse lijn
voor markttoelating (import) van genetisch gemodificeerde diervoeders en
levensmiddelen niet wijzigt: Nederland kan instemmen met markttoelating op
grond van een positieve risicobeoordeling van de EFSA. Ik ben voornemens om in
de Raad dan ook voor markttoelating van de betreffende zes ggo-maïsvariëteiten
te stemmen.
Mijn collega van VROM en ik hebben het afgelopen jaar zowel in de Milieu- als in
de Landbouwraad herhaaldelijk bij de Commissie aangedrongen om met een
voorstel te komen om aanpassing van de regelgeving, zodanig dat lidstaten een
eigen beslissingsbevoegdheid krijgen voor het wel of niet telen van goedgekeurde
ggo's. De Commissie heeft inmiddels aangekondigd op 13 juli 2010 een dergelijk
voorstel bekend te maken. De beschikkingen die nu ter stemming voor liggen
betreffen alleen import en verwerking en géén teelt.
Vangstmogelijkheden voor 2011
(Presentatie van de Commissie en gedachtewisseling)
De Raad zal van gedachten wisselen over de Mededeling van de Commissie over
de vangstmogelijkheden voor 2011. De Mededeling schetst in algemene
bewoordingen de stand van de visbestanden in gemeenschapswateren, geeft aan
met welke generieke spelregels de vangstmogelijkheden voor 2011 zullen worden
vastgesteld en gaat in op de activiteiten in 2010 in de aanloop naar besluitvorming
in de Raad van december. De Commissie schetst een gemengd beeld van
de stand van de visbestanden. Nog steeds zijn veel bestanden overbevist, maar in
de Noordzee is sprake van herstel. De Commissie wil met het oog op het in 2015
bereiken van MSY (Maximum Sustainable Yield of Maximaal Duurzame Oogst)
waar nodig de vangstmogelijkheden verder reduceren dan de gebruikelijke
15 procent, namelijk tot maximaal 25 procent.
Ik acht deze Mededeling een goede basis voor de planning en voorbereiding van
de besluitvorming voor de vangstmogelijkheden voor 2011. Ik steun het voorstel
van de Commissie, maar ik acht het wel noodzakelijk dat bij het bepalen van MSY
niveaus, een zorgvuldige wetenschappelijke onderbouwing wordt gegeven. Ook
moeten maatschappelijke organisaties en industrie betrokken zijn. Ik blijf voor
wat betreft de richtsnoeren voor vaststelling van de TAC's (total allowable
catches) kritisch over het voorstel van de Commissie voor de bestanden waarvoor
geen wetenschappelijk advies voorhanden is (categorie 11). Ik vind dat voor deze
bestanden, waartoe ook de tarbot en griet behoren, de TAC's voor 2011 hetzelfde
moeten blijven als in 2010 (een zogenoemde 'roll over'). De TAC's zijn voor
vrijwel al deze bestanden reeds vorig jaar verlaagd en er zal gezocht moeten
worden naar alternatieve richtsnoeren voor het toekomstig beheer.
Ook stel ik vragen bij de wens van de Commissie om het beheer van bestanden,
waarop slechts door één lidstaat wordt gevist, over te dragen aan die betrokken
lidstaat. De vraag is of het verstandig is vooruit te lopen op een eventuele bredere
vorm van regionalisatie in het kader van de hervorming van het
Gemeenschappelijk Visserijbeleid.
Hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB)
(Informatie van de Commissie)
In 2009 bracht de Commissie haar Groenboek Hervorming van het GVB uit.
Tijdens de informele Visserijraad op 4 en 5 mei jl. heb ik met mijn collega's van
gedachten kunnen wisselen over een aantal onderwerpen binnen die hervorming.
Tijdens de komende Raad zal de Commissie ingaan op de consequenties van
ongewijzigd beleid en daarbij de lidstaten uitnodigen ideeën uit te wisselen over
de hervorming.
Mijn inbreng zal vanzelfsprekend opnieuw gebaseerd zijn op de in overleg met uw
Kamer vastgestelde Nederlandse visie op de hervorming van het GVB. U kent
inmiddels de hoofdlijnen van deze visie:
1. Het beleid moet primair gericht zijn op duurzaam gebruik en instandhouding
van natuurlijke hulpbronnen en ecosystemen in zee. Dat geldt in zowel de
wateren van de EU als de wateren daarbuiten;
2. Er dient perspectief te zijn voor een maatschappelijk geaccepteerde en
duurzaam opererende visserijsector die voorziet in een belangrijke vraag naar
voedsel;
3. Het beleid moet eenvoudig, doeltreffend, uitvoerbaar en handhaafbaar zijn.
Diversen
Conferentie over landbouw, voedselzekerheid en klimaatverandering
(Informatie van de Nederlandse delegatie)
Met de succesvolle uitkomsten van de Commissie voor Duurzame Ontwikkeling
(CSD) 17 vorig jaar, zijn landbouw, voedselzekerheid en klimaatverandering
onlosmakelijk met elkaar verbonden. De boodschap van CSD 17 was en is
duidelijk: landbouw is een essentieel onderdeel van de oplossing voor
voedselzekerheid, waterzekering, energiezekerheid en klimaatverandering. Met
name de relatie tussen landbouw, voedselzekerheid en klimaat is als een
belangrijk thema voor een folluw gesignaleerd. Nederland is gevraagd het
voortouw te nemen in de follow-van CSD17.
Tegen deze achtergrond heb ik het initiatief genomen om van 31 oktober t/m
5 november 2010 een internationale conferentie gehouden over landbouw,
voedselzekerheid en klimaatverandering te organiseren. Deze wordt
georganiseerd in nauwe samenwerking met onder andere Ethiopië,
Nieuw-Zeeland, Noorwegen, de Wereldbank en de FAO. Deze internationale
bijeenkomst zal plaatsvinden in het World Forum in Den Haag.
De beoogde deelnemers zijn Ministers van Landbouw, vertegenwoordigers van
overheden, internationale organisaties, private sector (multinationals en lokale
producenten), non-gouvernementele organisaties, filantropische instellingen en
wetenschappers.
Het doel van de conferentie is om concrete stappen te initiëren richting een
transitie in de landbouw gericht op een meer duurzame, klimaatbestendige sector
die bijdraagt aan mondiale voedselzekerheid, met een focus op ontwikkelingslanden.
Deze landen zijn extra kwetsbaar voor de effecten van klimaatverandering.
In een periode waarin we te maken hebben met meervoudige crises (financieeleconomisch,
voedsel, energie, ecologie, klimaat) staan we voor een geweldige
uitdaging om in 2050 9 miljard mensen op duurzame wijze van voedsel te
voorzien. De opgave van de landbouwsector wereldwijd is om de groeiende
wereldbevolking op duurzame wijze van voldoende voedsel te voorzien en in te
spelen op de verschuivingen in consumptiepatronen. Maar de landbouw staat ook
voor de opgave om rekening te houden met de beperkingen en de kansen die
klimaatverandering biedt, en bij te dragen aan de transitie naar een klimaatneutrale
en klimaatbestendige wereld.
Landbouw ondervindt niet alleen de gevolgen van klimaatverandering, maar
draagt ook bij aan klimaatverandering. Niet alleen het wereldwijde energiegebruik
in de sector, maar ook zaken als veranderend landgebruik en inefficiënte
toepassing van inputs zorgen voor een toename van de concentratie broeikasgassen
in de atmosfeer. Met name ontwikkelingslanden zijn extra kwetsbaar voor
de effecten van klimaatverandering, omdat klimaatverandering daar een
onevenredig grote druk legt op het inkomen. In deze landen, waar een belangrijk
deel van de (rurale) bevolking direct afhankelijk is van landbouw, veroorzaken
teruglopende landbouwopbrengsten verslechterde leefomstandigheden.
Er is wereldwijd een groeiend besef dat de landbouwsector dient te worden
aangepast om uitstoot van broeikasgassen terug te dringen (mitigatie). Verder
dienen maatregelen te worden doorgevoerd om landbouwsystemen aan te passen
aan klimaatverandering (adaptatie). Dit tegen een achtergrond van een groeiende
wereldbevolking en als gevolg daarvan de vraag naar meer en ander voedsel.
Landbouw vormt een belangrijk onderdeel van de oplossing voor de landbouw
(voedsel)- en klimaatcrisis. De landbouwsector zelf is jaarlijks verantwoordelijk
voor 14% van de mondiale uitstoot van broeikasgassen. Door ontbossing als
gevolg van uitbreiding van landbouwareaal wordt nog 17% aan de mondiale
uitstoot van broeikasgassen toegevoegd. Daarmee ligt een derde deel van de
oplossing van het klimaatprobleem in handen van de landbouwsector. Duurzame
investeringen in de landbouwsector hebben de potentie te leiden tot verlaging van
de uitstoot van broeikasgassen, verhoging van de resistentie van de sector tegen
klimaatverandering, verhoging van de voedselproductie voor de groeiende
wereldbevolking en verbetering van het inkomen van de bevolking werkzaam in
de landbouwsector. Een integrale benadering van de landbouwsector, verankerd in
nationale beleidsplannen, is noodzakelijk om de win-win-win mogelijk te maken
en daarmee een effectief, efficiënt en rechtvaardig klimaatakkoord dichter bij te
brengen.
Zoals aangegeven, is het doel van de conferentie om concrete stappen te initiëren
richting een transitie in de landbouw gericht op een meer duurzame, klimaatbestendige
sector, met name in ontwikkelingslanden. Een transitie richting een
duurzame en tegelijkertijd meer productieve landbouw is urgent.
De conferentie zal zich verder richten op de ontwikkeling van innovatieve
financieringsmechanismen en op de werving van additionele financiering voor
adaptatie en mitigatie in de landbouwsector, zowel vanuit de publieke als private
sector. De conferentie zal gestructureerd worden rondom de volgende vier pijlers:
1) Uitdiepen en inkaderen van de relatie "landbouw, voedselzekerheid en
klimaatverandering";
2) Het opschalen van repliceerbare modellen voor klimaatbestendige en
klimaatvriendelijke landbouw: kansen en uitdagingen;
3) Het onderzoeken en mobiliseren van mogelijkheden voor innovatieve
publieke en private financieringsmechanismen voor een klimaatbestendige
en klimaatvriendelijke landbouw;
4) Roadmap voor actie.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit