VU medisch centrum
Eureka!
'Onder jonge zedendelinquenten zijn maar weinig zedenrecidivisten'
28 juni 2010
Jaarlijks promoveren ruim honderd wetenschappers aan VUmc. Wie zijn
deze mensen en wat hebben ze onderzocht? Bij de afdeling kinder- en
jeugdpsychiatrie onderzocht psychiater in opleiding Lisette 't Hart-
Kerkhoffs de relatie tussen zedendelinquent gedrag en psychiatrische
problemen bij jongeren.
Is een zedendelict niet per definitie een psychiatrisch probleem van de
dader?
'Een probleem is het zeker. Seksualiteit is iets waar twee mensen mee
moeten instemmen, en als één van de twee dat niet doet, dan hoor je met
je handen van de ander af te blijven. Maar binnen de geldende afspraken
over wat een psychiatrisch probleem is, blijkt een kwart van de door
mij onderzochte jongeren geen aanwijzingen te hebben voor een
psychiatrische stoornis.'
Driekwart had dus blijkbaar wel een psychiatrisch probleem?
'Ja, van nogal diverse aard. Gedragsstoornissen, ADHD, depressie en
angststoornissen kwamen voor, maar ook hadden de onderzochte jongeren
vaker symptomen van zogenoemde 'autisme spectrum stoornissen' dan een
doorsnee controlegroep. Meer dan de helft van de onderzochte jongens
had zelfs twee of meer psychiatrische stoornissen. Dat is ook de groep
van wie de prognose slechter is.'
Plegen zij meteen weer een zedendelict zodra ze vrij komen? Foto: Ivar
Pel
'Dat blijkt dus erg mee te vallen, als je dat zo mag stellen. Ik vond
een laag percentage zedenrecidivisten. Binnen twee tot vier jaar na het
onderzoek werden er althans in de officiële registratie van justitie
maar enkele zedenrecidiven gemeld. Overigens wel heel veel andere
delicten, zoals geweld of inbraak.'
Het zijn dus 'gewone' crimineeltjes, en het zedendelict was eenmalig?
'Dat kun je zeker niet zo zeggen. Omdat ik zo weinig zedenrecidivisten
heb gezien, kun je daar statistisch ook geen conclusies aan verbinden.
De promovendus na mij zal moeten kijken of er misschien toch
voorspellers te vinden zijn voor bijvoorbeeld het risico op recidive op
de langere duur. Ook het vóórkomen van 'autisme spectrum stoornissen'
binnen deze groep jongeren zal nog verder worden onderzocht.'
Wat kan 'de praktijk' ondertussen met jouw gegevens?
'Er was tot nu toe nauwelijks iets bekend over de relatie tussen
zedendelicten en psychiatrische stoornissen. Mijn onderzoek biedt een
eerste kapstok voor verder gestructureerd onderzoek op dit gebied. Een
van mijn adviezen is om de groep jeugdige zedendelinquenten sowieso
niet meer over één kam te scheren. Dit onderzoek heeft namelijk
duidelijke verschillen aangetoond tussen jongeren die kinderen
misbruiken, jongeren die in groepen opereren of jongeren die als solist
leeftijdgenoten of oudere slachtoffers misbruiken. Een gestructureerde
blik zou bijvoorbeeld de recidive op zeden- of ander crimineel gebied
kunnen helpen verlagen en deze jongeren kansen te bieden om met behulp
van behandeling de draad van hun leven weer op te pakken.'
Heb je tijdens je onderzoek nog het 'Eurekagevoel' beleefd?
'Het schrijven van het proefschrift was voor mij één groot Eureka! Ik
heb 226 jongens, al dan niet inclusief hun ouders, onderzocht. Dat was
een behoorlijk pittige tijd. Als alles dan op zijn plek valt tijdens
het schrijven van de wetenschappelijke artikelen over een dergelijk
maatschappelijk bijzonder relevant onderwerp geeft dat veel
voldoening.'
Rob Buiter
bron: Synaps