Datum 28 juni 2010 -
Briefadvies Raad Verkeer en Waterstaat "Gateway Holland"
1
Geachte voorzitter,
In deze brief treft u, mede namens de ministers van Economische Zaken en
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, mijn reactie aan op het
briefadvies Gateway Holland: een "fundamentele keuze voor een welvarend
Nederland" van de Raad voor Verkeer en Waterstaat. Het is aan het nieuwe
kabinet om een integrale reactie te geven op dit advies, mede op basis van
overleg met de Nationale Havenraad. Toch wil ik, met de meest betrokken
ministers, graag op enkele punten onze visie geven.
Wij delen de visie van de Raad dat de Nederlandse zeehavens de potentie hebben
om één van de toekomstige groeimotoren van de Nederlandse economie te
blijven. Dat is ook het uitgangspunt van het staande beleid. Die potentie kan
alleen gerealiseerd worden als de nodige investeringen worden gedaan. In het
MIRT staan investeringen gepland of in onderzoek die de maritieme toegang en
de achterlandverbindingen van de zeehavens zullen verbeteren.
Wij delen ook de visie dat zeehavens moeten worden benaderd in onderlinge
samenhang, en in samenhang met het netwerk van achterlandterminals en
verbindingen. Dat is de kern van de "Economische visie op de langetermijn-
ontwikkeling van Mainport Rotterdam", die het kabinet in 2009 naar de Tweede
Kamer heeft gestuurd. Dat is ook praktisch ingevuld, onder andere in het kader
van Randstad Urgent - met het Containertransferium Rotterdam.
Terecht vraagt de Raad om een sterke inzet op een gelijk speelveld. De
Nederlandse regering vraagt de Europese Commissie al jaren om richtsnoeren
staatssteun voor zeehavens, die duidelijkheid en eerlijkheid moeten brengen over
(on)geoorloofde overheidsinvesteringen in haveninfrastructuur. Dat zal ook de
komende jaren een belangrijk actiepunt blijven.
Wij delen echter niet het pleidooi van de Raad voor internationale afspraken over
beheerste capaciteitsontwikkeling in Noord-West Europa en de rol die de Raad
hierbij ziet weggelegd voor de rijksoverheid. In Nederland zijn de havens zelf
verantwoordelijk voor hun capaciteitsbeleid binnen het beschikbare havengebied.
Van belang is hierbij dat dit meer in afstemming met andere havens geschiedt.
Wij zetten daarom primair in op samenwerking binnen het Nederlandse
zeehavengebied, gericht op het verhogen van de Nederlandse welvaart. Doel
a
agina 1 van 2
P
daarbij is te komen tot efficiënt ruimtegebruik in vooral de Randstad, optimale
Ons kenmerk
benutting van de infrastructuur en versterking van de concurrentiepositie van VenW/BSK-2010/14627
onze zeehavens. Uiteraard blijven bij het garanderen van die concurrentiepositie
ook investeringen in de bereikbaarheid van de maritieme toegang en de
achterlandverbindingen noodzakelijk. Daarnaast blijven, in het kader van
duurzame havenontwikkeling, aandacht voor klimaatveranderingen en een goede
relatie tussen havens en de omringende stedelijke regio's van groot belang.
De Raad ziet de rijksoverheid graag het voortouw nemen bij de formulering van
een Nationale Havenstrategie; in deze strategie zou het Rijk een belangrijke rol
spelen bij het verdelen van de goederen over de havens. Ook vraagt de Raad aan
het Rijk om de samenwerking tussen Nederlandse zeehavens, en daarbinnen met
name tussen die Rotterdam en Amsterdam, zodanig te structureren dat
parallelliteit van belangen ontstaat. De wens tot meer samenwerking en
parallelliteit spreekt aan, maar wij kunnen niet meegaan in de dwingende rol die
de Raad ziet voor het Rijk. Vergaande verdeling van lading over de zeehavens kan
al snel leiden tot strijdigheid met EU-mededingingsregels.
Op dit moment werken wij in de Havenalliantie met de zeehavenbeheerders van
Rotterdam, Amsterdam, Zeeland en Groningen aan intensivering van de
samenwerking tussen zeehavens. We onderzoeken de mogelijkheden voor
samenwerking en specialisatie. Daarnaast zijn deze zeehavenbeheerders in een
proces van verzelfstandiging. Op termijn creëert dit de mogelijkheid van
wederzijdse deelnemingen, waarmee de parallelliteit van belangen versterkt
wordt. Wij steunen en faciliteren dit proces, en zien daarin bouwstenen voor meer
samenwerking en specialisatie.
Het is aan het nieuwe kabinet om, net als voorheen, kritisch te beoordelen of en
waar nieuwe ruimte voor havenontwikkeling en investeringen in maritieme
toegang en achterlandverbindingen nodig zijn. Wij herkennen ons niet in de
voorstelling van de Raad als zouden momenteel regionale belangen hier leidend
zijn. We hebben sinds 2004 (Nota Zeehavens) hiervoor een nationaal
afwegingskader, en kijken per project op basis van een Maatschappelijke Kosten-
Baten Analyse naar het belang voor de nationale welvaart. De resultaten van
bovengenoemde onderzoeken in het kader van de Havenalliantie naar
samenwerking en specialisatie zullen daarbij in de toekomst ook een rol spelen.
Op dit moment wordt, in het kader van de doorlichting van het begrotingsartikel
voor zeehavens, het beleid zoals vastgelegd in de Nota Zeehavens geëvalueerd.
Het is aan het nieuwe kabinet om, op basis van de resultaten van die doorlichting
en uw briefadvies, te bezien of het nationale havenbeleid herijkt dient te worden.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
agina 2 van 2
P
Ministerie van Verkeer en Waterstaat