Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Toespraak staatssecretaris Bijleveld politiek 2.0 & bestuur 2.0
Subtitel: 25 juni 2010 Universiteit Twente
Ik wil graag met u een paar punten aansnijden die te maken hebben met
de veranderingen bij het openbaar bestuur door de verspreiding van de
elektronica. Welke invloed heeft het zogenaamde E-government? Ik wil
ook met u kijken naar de verandering die het internet betekent voor de
verhouding tussen burgers en de overheid.
En misschien heb ik aan het eind nog tijd voor een vraag aan u.
Ik moet trouwens beginnen met de opmerking dat het een eer is om hier
te zijn uitgenodigd als staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties - ik ga ook over de Antillen, maar daar hebben we
het nu niet over.
Maar het was wel een beetje verrassend. Een college over verandering en
innovatie. Dan denk je toch niet in de eerste plaats aan de overheid.
Het huis van Thorbecke, de architect van ons staatsbestel, staat immers
nog steeds recht overeind. Het is een typisch 19e eeuws patriciershuis,
solide en onverzettelijk. Er is in de loop der tijd wel centrale
verwarming aangelegd en er zijn zelfs een paar zonnepanelen op het dak
gezet. Verder zijn er wat kamers opgedeeld, maar het is nog steeds het
huis van een oude notaris. Er zijn dan ook heel wat jonge architecten
en snelle makelaars die niets liever zouden willen dan de boel opdelen
en van de hand doen. Ik zelf ben daar geen voorstander van. Ik denk dat
we niet moeten beginnen bij hoe we de boel kunnen verbouwen, maar bij
wat de bewoners nodig hebben. Ik houd van veranderingen als ze nodig
zijn, niet alleen omdat ze kunnen.
Schumpeter heeft in Capitalism, Socialism and Democracy de "creatieve
destructie" als kenmerk van de vooruitgang geponeerd.
De noodzaak dat structuren en organisaties verdwijnen om voor
daadwerkelijke veranderingen - verbeteringen bedoelt hij eigenlijk -
plaats te maken. Vergelijk de CD die verdwijnt voor de MP3 en de
Polaroid die plaats maakt voor het fotograferend mobieltje. Wat daarbij
vergeten wordt is dat veel nieuwigheden het nooit gehaald hebben. Daar
bleek het oude de voorkeur te houden. Er is - met andere woorden - in
het veranderingsdenken te weinig aandacht voor de constanten. De
bewondering voor de techniek overheerst vaak het dóel van de techniek.
Ik kom daar straks nog op terug.
Dat neemt niet weg dat er - ook bij de overheid - veel verandert en dan
kom ik vanzelf terecht bij de elektronische overheid en de
elektronische dienstverlening door de overheid. In 1998 kwam Roger van
Boxtel met het Actieplan Elektronische Overheid. Dat was de tijd dat we
spraken over "de elektronische snelweg" en Cyberspace; misschien weet u
dat nog. Het was ook de tijd dat de overheid ging nadenken over het
gebruik van elektronica. En dat heeft er toe geleid dat in het
afgelopen decennium de overheid inderdaad veranderd is in een
elektronische overheid.
Dat ging gelijk op met de groei van het aantal internetgebruikers dat
enorm was. In 1995 maar 0,4 % van wereldbevolking; in 2009 al 26% van
wereldbevolking. Als je daar even bij stilstaan is het eigenlijk
verbijsterend. In Nederland heeft 90% van de huishoudens een
internetaansluiting en 77% daarvan heeft breedband internet.
Die groei leidde tot een door de technologie gedreven ontwikkeling.
Eerst stond ICT centraal: wat bestaat er en wat kunnen we er mee doen?
Iedereen struikelde over elkaar met weer wat anders en dat was ook heel
opwindend en leuk natuurlijk. Maar gaandeweg - en gelukkig - is men ICT
vooral als middel gaan zien. En dat is waar ik mij als staatssecretaris
de afgelopen jaren voor heb ingezet. De elektronische overheid moet
zich verder ontwikkelen om daarmee een merkbaar betere publieke
dienstverlening te leveren waarbij de mogelijkheden ook worden gebruikt
om de regeldruk te verminderen.
Toen ik begon als staatssecretaris heb ik de 10 grootste knelpunten van
burgers bij publieke dienstverlening geïdentificeerd. Het ging om
bijvoorbeeld onbegrijpelijk taalgebruik, maar ook om openingstijden en
steeds maar weer dezelfde formulieren moeten invullen. Sterker nog,
soms moesten mensen zelf als postbode tussen verschillende
overheiddiensten optreden. Dat soort ergernissen hebben we drastisch
teruggedrongen. Vanzelfsprekend vergeten mensen heel snel dat iets
beter gaat dan vroeger - dat is het treurig lot van overheidsdienaren -
dus moeten de overheden - en vooral de gemeenten - blijven werken aan
verbetering van de dienstverlening en daarbij is ICT een onmisbaar
middel. Maar er is veel gebeurd en er gebeurt nog steeds veel.
Wat we zien - ook bij de overheid - is de belangrijke omslag van
technologie gedreven vooruitgang naar gebruiker georiënteerde
verandering. De afgelopen jaren heeft het internet zich ontwikkeld tot
een sociale beweging. Stond op het internet eerst informatie en
technologie centraal, tegenwoordig zijn dat de gebruikers. Sinds 2005
zien we een nieuwe generatie internet. Van een internet-versie 1.0 naar
een internet-versie 2.0: kenmerk: de gebruiker staat centraal.
De gebruiker produceert zelf - denk aan youtube - en legt zelf eigen
verbindingen hyves, linkedin. Kortom: de gebruiker is geëmancipeerd en
heeft de technologie getemd. Dat is ook te zien in recent onderzoek van
onderzoeksbureau Forrester uit 2009:steeds meer mensen nemen een
actieve rol aan op het internet. Mensen zijn niet langer toeschouwer,
maar handelen als ontwikkelaar; ze dragen bij aan discussies en
ontwikkelen nieuwe ideeën, of geven advies.
Nederland loopt hierin - naast de Verenigde Staten - zelfs voorop, met
jonge generaties als aanjagers. Tot 34 jaar is ruim 30% van
internetters echt actief. De overheid ondervindt de gevolgen van deze
ontwikkeling aan den lijve. Ik geef u drie voorbeelden: het
scholierenprotest rond de 1040-lesuren norm; de mystificaties rond de
baarmoederhalskanker en het getwitter van minister De Jager.
Eind 2007 stelde de overheid dat scholen minimaal 1040 uur per jaar les
moesten geven, terwijl scholen daar vaak geen kwalitatieve invulling
aan konden geven. Begin 2008 leidde dat tot veel protest van
scholieren; eerst via de gebruikelijke kanalen zoals het LAKS: het
landelijke actiecomité. Maar toen ontstond er beweging via het
internet; onzichtbaar voor de overheid. De grootschalige protesten
waren een grote verrassing voor de overheid. Op veel plaatsen was de
politie niet voorbereid en werd zij overrompeld.
Het tweede voorbeeld is de inentingscampagne voor meisjes van 12
waarmee de overheid in begin 2009 startte. Een verstandige actie
waarvoor je veel steun zou mogen verwachten. Maar nee. Met name op het
internet ontstond een grote tegen-campagne. Sceptici wisten met
twijfelachtige informatie op internetfora veel twijfel te zaaien. De
overheid was hier niet op voorbereid en kon geen passende reactie
geven. Het gevolg was: tegenvallende opkomst bij vaccinatie.
En dan de twitter-activiteiten van minister De Jager van Financiën. Van
mijn eigen partij. In maart dit jaar woonde De Jager een vergadering
bij in Brussel over de eurocrisis; De Jager twitterde over het
kabinetsbeleid, maar speculeerde ook over mogelijke gevolgen van de
crisis voor Nederlandse banken. Dat werd snel opgepikt door de media en
leidden tot onrust. Zijn voorlichters waren verrast en dus niet
voorbereid. De vraag rees, is het de mening van het Kabinet of een
eigen opinie van De Jager?
Dit waren wekkers die afgingen en die ons er op wezen dat we het echt
beter moesten aanpakken. En niet alleen - ik wil dat benadrukken - om
geen risico's te lopen of fouten te vermijden. Maar meer nog - in
positieve zin - omdat er kansen blijven liggen die we hadden kunnen
benutten. Want er liggen grote kansen.
Mag ik het voorbeeld noemen van de aardbeving in Haïti? De
infrastructuur daar - toch al niet best - was verdwenen en dat maakte
de hulpverlening vreselijk moeilijk. Maar door het sociale web en het
internet konden foto's en satellietbeelden snel geanalyseerd worden en
gebruikt bij de hulpverlening. In korte tijd werden kaarten gemaakt
waarmee levens zijn gered; Een mooi voorbeeld van co-creatie en
crowdsourcing in de semi-publieke sector. Zonder internet en
samenwerking zou dit weken hebben geduurd.
Een ander voorbeeld is de herstructurering van het Amerikaanse
Patentbureau: USPTO; de organisatie voor het registreren en onderzoeken
van patentaanvragen. Eind 2007 was daar een achterstand van 700.000
aanvragen. Elke aanvraag kostte te veel tijd om te onderzoeken, met te
weinig mensen. In 2007 is men gaan reorganiseren met behulp van de
`wisdom of the crowds' een term van James Surowiecki. In het zogenaamde
`Peer-to-Patent Project' worden aanvragen beoordeeld door de mensen die
er het meest van weten. Die mensen - vaak wetenschappers - vormen een
gemeenschap. De achterstand van patentaanvragen is met deze aanpak nu,
in 2010 weggewerkt. Zo zijn veel kosten en ook veel rechtzaken
voorkomen.
Ook in Nederland moet de overheid gebruik maken van deze kansen.
Ik heb zelf in 2008 de eerste stappen gezet naar een overheid 2.0: een
overheid die de tweede generatie internet effectief weet in te zetten;
Zo heb ik geëxperimenteerd met crowdsourcing: inzet van de wijsheid van
de massa. In 2008 en 2009 heb ik twee prijsvragen gelanceerd voor goede
ideeën voor de overheid om nieuwe technologie effectief in te zetten
met als doel de dienstverlening te verbeteren. De samenleving - dat was
het uitgangspunt - weet meer dan de ambtenaren van BZK. Het was een
groot succes: meer dan 100 deelnemers met 100 ideeën; goede ideeën met
wervende namen als: `hulpbijditformulier.nl', `jijendeoverheid' en `de
overheid maakt het mogelijk'. In 2009 zijn drie initiatiefnemers met de
ideeën aan de slag gegaan en dat heeft in 2010 drie werkende
dienstverleningsconcepten opgeleverd; ideeën waarmee gemeenten
dienstverlening kunnen verbeteren.
We hebben ook een internetplatform gerealiseerd: www.overheid20.nl
(extern) waarmee de gemeenten gratis, veilig en laagdrempelig kennis
kunnen maken met het sociale web. Ik weet ook wel dat dit de kleine
stappen zijn van een overheid in transitie. Het zijn experimenten en de
grote stappen moeten nog gezet worden. En die zullen veel energie
vragen. Maar het beweegt. Dat over dienstverlening, maar wat gebeurt er
in de politiek; is er een ook politiek 2.0? Ja dat denk ik wel.
Ik heb dit jaar uiteraard met argusogen de Gemeenteraad en 2e Kamer
verkiezingen in Nederland gevolgd. Dat had niet alleen te maken met
mijn politieke overtuiging of mijn positie op de CDA lijst.
Ik was ook nieuwsgierig of en hoe de kansen van het sociale web werden
benut; Veel politici schreven weblogs en gebruikten Twitter. Meer dan
de helft van alle kandidaat-kamerleden was actief op Twitter. Dat zegt
niks over wat ze te vertellen hebben, maar het wordt een belangrijk
medium. En voor u er naar vraagt: nee ik twitter niet. Het account op
mijn naam wordt door mijn directie communicatie beheerd.
Zoals bekend twitteren mijn collega's: Verhagen - met 34000 volgers -
en De Jager met 6500 volgers - wel. Daar staat tegenover dat - volgens
het Center for Politics and Communication van de Universiteit van
Amsterdam - maar 4% van de Nederlanders Twitter berichten van politici
blijkt te lezen. Dat is overigens dan weer wel het dubbele van de twee
% Nederlanders die lid is van een politieke partij.
Dames en heren Politiek 2.0 is politiek die contact zoekt met de
burgers, met de mensen die het eigenlijk voor het zeggen zouden moeten
hebben, en dan heb je meteen het belangrijkste punt te pakken voor
politiek 2.0. Politiek 2.0 moet de burger, degene met wie wordt
gesproken, zeer serieus nemen. Mensen moeten mérken dat er naar hun
geluisterd wordt. Het is bijna nog verleidelijker net te doen alsóf je
luistert naar mensen via de nieuwe media, dan vroeger niet echt te
luisteren naar meningen op inspraakavonden. Maar dat zou een grote fout
zijn, omdat we midden in een omwenteling zitten.
De overheid is niet langer de baas. De burger is een kritische
consument en wil de best haalbare dienstverlening. Maar de burgers
willen meer. Ze willen hun positie als bestuurder terug. Ik zal me
onthouden van een betoog over enerzijds burgers die alles van de
overheid willen krijgen en daarom ontevreden zijn en anderzijds de
burgers die ontevreden zijn omdat er niet naar hen geluisterd wordt.
Het is wel een interessant thema maar het voert nu te ver. Maar de
burgers die ontevreden zijn omdat er niet naar hen geluisterd wordt
groeit, omdat de burger de mogelijkheden heeft om haar of zijn mening
te laten klinken. De potentiële partner van die burger is: de overheid
2.0
Zoals gezegd: de eerste stappen voor een overheid 2.0 heb ik reeds
gezet in 2008; De eerste experimenten zijn uitgevoerd - de eerste
lessen zijn geleerd. Wat duidelijk is, is dat de volgende stappen meer
energie zullen kosten; maar meer ingrijpende stappen zijn noodzakelijk.
Met andere woorden; als de overheid deel wil zijn van de
maatschappelijke ontwikkelingen en opgewassen wil zijn tegen de
uitdagingen, dan zal zij moeten veranderen.
Een overheid niet boven, maar als deel van de samenleving moet burgers
en bedrijven daadwerkelijk in staat stellen deel te nemen aan de
besluitvorming - participatie. Die overheid moet open zijn over welke
besluiten waar en waarom worden genomen - transparantie. En de overheid
moet duidelijk zijn over wat zij wel doet en wat niet; wat zij overlaat
aan anderen, duidelijk zijn over de taakverdeling en samenwerking. Dat
is een `open overheid' à la de `Open Government' van Obama.
Zonder de participatie, de transparantie en samenwerking-taakverdeling
zal de overheid 2.0 een kreet blijven. Dan zullen burgers en bedrijven
geen kans krijgen om mee te praten en te denken en blijft de overheid
angstvallig haar eigen domein bewaken. Dan zullen goede ideeën uit de
samenleving stuklopen op een overheid die niet luistert, en zullen
burgers de overheid blijven beschouwen als een ivoren toren, die wel de
aandacht trekt maar uiteindelijk geen verschil maakt. Maar als we het
wel weten te combineren, dan hebben we een loterij met maar één lot en
een superjackpot .
Ik kom tot een conclusie.
Ik mag constateren dat de elektronica de overheid in staat heeft
gesteld om reuzenstappen te zetten naar een betere dienstverlening,
waarbij de inwoners de toon zetten en de maat bepalen.
Ik zie ook veelbelovende mogelijkheden voor een nieuwe verhouding
tussen burgers en overheid. Die nieuwe verhouding kan ontstaan doordat
er gebuik wordt gemaakt van de mogelijkheden van de elektronica.
Maar belangrijker dan de techniek is de bereidheid van overheid en
bestuurders om te erkennen dat de burgers van het land; de inwoners van
de gemeente de feitelijke bestuurders moeten zijn. Techniek en
organisatiestructuren volgen dan vanzelf. Dat is politiek 2.0 .